TR les 5 Flashcards
1
Q
all sorts of
A
allerlei
2
Q
ways
A
manieren
3
Q
a lot of
A
een heleboel
4
Q
to manage
A
je redden - [$red]
5
Q
somewhat
A
enigszins
6
Q
unnecessary
A
overbodig
7
Q
terribly
A
verschrikkelijk
8
Q
to see to it
A
zorgen - [reg] –
9
Q
unknown
A
onbekende
10
Q
carefully
A
zorgvuldigd
11
Q
to listen
A
beluisteren
12
Q
each
A
elke, elk
13
Q
to understand
A
verstaan - [versta-verstaat-verstaat]-verstond-verstonden -verstaan
14
Q
pronunciation
A
de uitspraak
15
Q
is used for
A
waar dient (voor)