2 Flashcards
het bedreigen
threat
[iemand beroven onder bedreiging van een wapen ]
overlast
nuisance, annoyance, harassment
opruiend
inflammatory
[opruiende woorden]
behoefte
necessity, need, requirement
Plurop
T
het ongemak
discomfort, unease
[Dat ik mijn telefoonoplader was vergeten gaf een hoop ongemak. ]
vervolgens (is de vraag)
afterwards, after, further
tegenover
1) aan de overkant - facing, opposite
[Tegenover mijn huis is een park.]
2) ten opzichte van - towards, for
[Dat is niet zo aardig tegenover je klasgenoot.]
puinhoop
verschrikkelijke rommel - rubble heap, dump
oprotten
to piss off ; to get lost ; to beat it ; to go to hell
verstandig
met verstand - judicious, sensible, wise
[verstandige beslissingen nemen - make wise decisions]
schaapachtig
sheepish
optreden
1) (van een artiest) een voorstelling geven - act, appear, perform
[tijdens het festival elke dag twee keer optreden - to perform twice a day during the festival]
2) handelen - act, treat, handle
[De politie trad streng op tegen de demonstranten. - The police treated the demonstrators quite roughly.
optreden als bemiddelaar in een conflict - act as a mediator in a conflict]
3) zich voordoen - act, appear, materialize
[Er kunnen bijverschijnselen optreden als jeuk en duizeligheid. - You may experience side effects, such as itching and drowsiness.]
weigeren
niet willen doen, toestaan of accepteren, en dat zeggen - refuse, pass up, turn down
[Hij weigerde te betalen. - He refused to pay.
Ze weigerde alle hulp. - She turned down all offers of help.]
opstelling
The arrangement ; the disposition ; the ranging ; the classification