STATIO VIII - Tekst 1 - De dood van Archimedes (vanaf tamen tot interrogare) Flashcards
1
Q
tamen:
A
: toch, nochtans
2
Q
ut +
A
+ conj.: opdat, om te; zodat; dat
3
Q
propter +
A
+ acc.: wegens
4
Q
caput,
A
capitis (onz.): het hoofd; hier: het leven
5
Q
parcere,
A
parco, peperci, - (+ dat.): sparen
6
Q
at:
A
: maar
7
Q
dum +
A
+ ind.: terwijl
8
Q
hic,
A
haec, hoc: deze, dit, hij, zij
9
Q
animus,
A
animi: de ziel, de geest; het gemoed, het hart; het karakter
10
Q
oculus,
A
oculi: het oog
11
Q
in +
A
+ abl.: in, op; tijdens
12
Q
terra,
A
terrae: de aarde, de grond, het land
13
Q
forma,
A
formae: de vorm, de figuur
14
Q
miles,
A
militis: de soldaat
15
Q
gratia +
A
+ gen.: wegens, omwille van