STATIO VII - Tekst 1 - Drukte in de straten (begin tot en met nos) Flashcards
1
Q
si +
A
ind./conj.: als, indien
2
Q
vocare,
A
voco, vocavi, vocatum: noemen, roepen
3
Q
officium,
A
officii: de plicht, de taak
4
Q
dives,
A
dives, dives, divitis: rijk, subst.: de rijke
5
Q
per +
A
acc.: doorheen; door middel van; gedurende
6
Q
cedere,
A
cedo, cessi, cessum: opzij gaan, wijken
7
Q
ingens,
A
ingens, ingens, ingentis: zeer groot, reusachtig
8
Q
currere,
A
curro, cucurri, cursum: lopen, rennen
9
Q
super +
A
acc./abl.: boven, bovenop
10
Q
os,
A
oris (onz.): de mond, de muil; het gezicht
11
Q
interim:
A
ondertussen
12
Q
legere,
A
lego, legi, lectum: verzamelen; lezen; kiezen
13
Q
aut:
A
of, ofwel
14
Q
scribere,
A
scribo, scripsi, scriptum: schrijven
15
Q
vel:
A
of, ofwel