STATIO VIII - Tekst 1 - De dood van Archimedes (vanaf interrogare tot einde) Flashcards
1
Q
interrogare,
A
interrogo, interrogavi, interrogatum: ondervragen, vragen
2
Q
qui,
A
quae, quod: die, dat
3
Q
nomen,
A
nominis: de naam
4
Q
non:
A
: niet
5
Q
posse,
A
possum, potui, -: kunnen
6
Q
sed:
A
: maar
7
Q
manus,
A
manus (vr.): de hand
8
Q
inquit:
A
: hij zegt, zij zegt; hij zei, zij zei
9
Q
iste,
A
ista, istud: die, dat
10
Q
ac:
A
: en
11
Q
deinde:
A
: vervolgens
12
Q
imperium,
A
imperii: macht, heerschappij, rijk
13
Q
victor,
A
victoris: de overwinnaar
14
Q
sanguis,
A
sanguinis (m.): het bloed
15
Q
ars,
A
artis: de kunst; hier: de (wiskundige) tekening