STATIO V - Tekst 3 - Grafschrift Claudia (tot natus) Flashcards
1
Q
qui,
A
quae, quod: die, dat
2
Q
dicere,
A
dico, dixi, dictum: zeggen, spreken; noemen
3
Q
paulum:
A
: een beetje, weinig
4
Q
esse,
A
sum, fui, -: zijn
5
Q
ac:
A
: en
6
Q
hic:
A
: hier
7
Q
haud:
A
: helemaal niet, niet
8
Q
pulcher,
A
pulchra, pulchrum: mooi
9
Q
parens,
A
parentis: de vader, de moeder, de ouders (mv.)
10
Q
is,
A
ea, id: die, dat; hij, zij, het
11
Q
suus,
A
sua, suum: zijn, haar, hun
12
Q
natus,
A
nati: de zoon