STATIO VII - Tekst 1 - Drukte in de straten (van properare tot en met haerere) Flashcards
1
Q
properare,
A
propero, properavi, properatum: zich haasten, spoeden
2
Q
unda,
A
undae: de golf, het water
3
Q
populus,
A
populi: het volk
4
Q
qui,
A
quae, quod:die, dat
5
Q
sequi,
A
sequor, secutus sum: volgen
6
Q
agmen,
A
agminis: de troep, de groep, de menigte; het leger op mars
7
Q
magnus,
A
magna, magnum: groot
8
Q
premere,
A
premo, pressi, pressum: drukken (tegen), duwen (tegen)
9
Q
hic,
A
haec, hoc: deze, dit; hij, zij, het
10
Q
durus,
A
dura, durum: hard; streng
11
Q
alter,
A
altera, alterum: ander (van twee)
12
Q
caput,
A
capitis (onz.): het hoofd
13
Q
ille,
A
illa, illud: die, dat; hij, zij, het
14
Q
pinguis,
A
pinguis, pingue: vet, vettig
15
Q
undique:
A
van overal