STATIO V - Tekst 1 - De sibillijnse boeken (tot aetas) Flashcards
1
Q
ad +
A
+ acc.: naar, tot bij, bij
2
Q
rex,
A
regis: de koning
3
Q
adire,
A
adeo, adii, aditum: gaan naar
4
Q
liber,
A
libri: het boek
5
Q
ferre,
A
fero, tuli, latum: dragen, voeren, brengen
6
Q
dicere,
A
dico, dixi, dictum: zeggen, spreken; noemen
7
Q
hic,
A
haec, hoc: deze, dit; hij, zij, het
8
Q
esse,
A
sum, fui, -: zijn
9
Q
qui,
A
quae, quod: die, dat
10
Q
velle,
A
volo, volui, -: willen
11
Q
petere,
A
peto, petivi, petitum: zoeken; vragen; gaan; verlangen
12
Q
mulier,
A
mulieris: de vrouw
13
Q
atque:
A
: en
14
Q
immensus,
A
immensa, immensum, : onmeetbaar, zeer groot, gigantisch
15
Q
poscere,
A
posco, poposci, -: eisen