STATIO VII - Tekst 3 - Graffiti Flashcards
1
Q
hic:
A
: hier
2
Q
cum +
A
+ abl.: met, samen met
3
Q
tres,
A
tres, tria: drie
4
Q
insula,
A
insulae: het eiland; het flatgebouw
5
Q
esse,
A
sum, fui, -: zijn
6
Q
rogare,
A
rogo, rogavi, rogatum: vragen
7
Q
puella,
A
puellae: meisje
8
Q
in +
A
+ abl.: in, op; tijdens
9
Q
si +
A
+ ind./conj.: als, indien
10
Q
dicere,
A
dico, dixi, dictum: zeggen, spreken; noemen
11
Q
nullus,
A
nulla, nullum: geen enkel(e)