Schildklierziekten Flashcards
Diagnostiek schildklierziekten
Anamnese, LO, lab (TSH, vrij T4 en auto-antistoffen TSI/anti-TPO), scintigrafie, echografie en cytologische punctie.
Mogelijke afwijkingen schildklier
Veel stapeling in schildklier en weinig erbuiten. Past bij M. Graves
Onregelmatige opname, multinodulair struma
Toxisch adenoom, 1 hete nodus zichtbaar, bijna nooit kwaadaardig
Lege scan met achtergrondactiviteit, thyreoïditis (radioactief isotoop kan niet worden opgenomen door de schildklier)
Stappen als nodus in schildklier
TSH bepalen, schildklierfunctie. Normaal-> FNAB doen, laag-> scintigram maken
Indien laag TSH, scintigram: Hete nodus (bijv. toxisch adenoom)-> geen biopt nodig, want wordt bijna nooit kwaadaardig. Koude nodus-> wel FNA-biopt.
Resultaten die uit biopt kunnen komen
Goedaardig: expectatief beleid en biopt eventueel herhalen
Kwaadaardig: therapeutische behandeling
Dubieuze uitslag: biopt herhalen, als twijfel over aard dan verwijderen. Kan histologisch onderzoek worden verricht
Euthyreotisch struma
Vergrote schildklier. Kan diffuus of nodulair/polynodeus zijn. Vooral nodulair kan op den duur gepaard gaan met autonome functie en hyperthyreoïdie.
Oorzaken: jodiumtekort, stimulatie door TSH, auto-antistoffen of andere groeifactoren, enzymfeeceten of somatische mutaties
Symptomen en therapie Euthyreotisch struma
Mechanisch: stridor, slik- en stemklachten. En cosmetisch
Therapie: afwachten bij geen klachten, anders operatie of I-131 therapie (gamma- en betastraling)
Thyreotoxicose
Biochemisch en klinisch beeld van verhoogde schildklier-hormoonwaarden in plasma (hyperthyreoïdie als verhoogde hormoonproductie door schildklier zelf). Deze gaan vaak samen maar hoeft niet.
Vermoeidheid, snelle pols/hartkloppingen, warmte-intolerantie (zweten), gejaagdheid, onrust, nervositeit, gewichtsverlies bij toegenomen eetlust, toename defecatiefrequentie, fijne tremor vingers en boze/starende blik
Oorzaken thyreotoxicose
Met hyperthyreoïdie: TSH-exces (TSH producerende hypofyseadenoom), M. Graves, intrinsieke autonomie schildklier en jodiumexces.
Zonder hyperthyreoïdie: jodiumexces, thyreoïditis en exogene bron schildklierhormoon
Diagnose thyreotoxicose
Hoog FT4 en FT3
Laag TSH (behalve bij TSH producerende hypofyseadenoom)
Autoantistoffen tegen TSH-receptor (TSI)
Schildklierscintigrafie
Subklinische hyperthyreoïdie
Normaal FT4 (en FT3), verlaagd TSH. Soms geen klachten.
M. Graves/Basedow
Auto-immuunziekte door TSH-receptor stimulerende auto-antistoffen, vaak familiair, vaker bij vrouwen.
Klachten: diffuus struma, hyperthyreoïdie, orbitopathie en dermopathie (pretibiaal myxoedeem). Ogen komen wat naar voren en ontstaat boze blik.
Therapie: prednison of decompressie operatie
Thyreoïditis
Ontsteking schildklier waarbij lekkage is van grote hoeveelheden schildklierhormoon in het bloed.
Kan subacuut (morbus de Quervain) of pijnloos zijn. Subacuut is vaak na luchtweginfectie, pijn in hals (uitstralend naar oren) en met koorts, verhoogde BSE. Pijnloos is vaak post-partum, frequente recidieven en geen pijn.
Beloop is in principe self-limiting
Therapie bij thyreotoxicose/hyperthyreoïdie
Medicamenteus: B-blokkers (remmen thyreotoxische symptomen op weefsels en is symptomatisch bij alle vormen van thyreotoxicose) of tyreostatica (remmen synthese schildklierhormoon). Laatste geef je bij M. Graves
Radioactief jodium (I-131): bij hyperthyreoïdie, verkleining van struma en schildkliercarcinoom
Operatie: thyreoidectomie, als mensen geen jodium kunnen of willen krijgen.
Hypothyreoïdie
Lichaamsweefsels ondervinden te weinig effect van schildklierhormoon. Vrijwel altijd door onvoldoende hormoonsecretie door schildklier en verlaagde spiegels in het plasma.
Kenmerken hypothyreoïdie
Vermoeidheid, koude-intolerantie, droge huid, uitvallend bros haar, brokkelige nagels, traagheid, langzame spraak, dikke tong, oedeem gelaat en perifeer, gewichtstoename, psychische veranderingen, hese stem, spier- en gewrichtsklachten, obstipatie, menstruatieproblemen en lage lichaamstemperatuur
Oorzaken hypothyreoïdie
Centrale hypothyreoïdie: onvoldoende TSH-stimulatie. Hypofyse- of hypothalamusaandoeningen
Primaire hypothyreoïdie (schildklierziekte): sprake van agenesie schildklier/aangeboren afwijkingen in synthese schildklierhormoon. Of destructieve schildklier (na operatie/bestraling of auto-immuun thyreoïditis (Hashimoto)).
Andere oorzaken: farmaca, jodiumdeficiëntie
Diagnostiek hypothyreoïdie
Laag FT4 en FT3, hoog TSH (bij centrale hypothyreoïdie verlaagd of normaal), eventueel autoantistoffen tegen TPO, thyreoglobuline, TSH-receptor en denk aan geassocieerde andere auto-immuunziekte (bijv. pernicieuze anemie door Vitamine B12 tekort)
Subklinische hypothyreoïdie
Normaal FT4 en verhoogd TSH
Therapie hypothyreoïdie
T4 substitutie (levothyroxine), individuele dosis langzaam opbouwen. Ervan uitgaande dat organen uit T4 zelf T3 maken.
Verschijnselen bij M. Graves
Orbitopathie, dermopathie, diffuus struma en nagelafwijkingen (loslaten van nagels (distale onycholyse).
Behandelen M. Graves
Thyreostatica (TSH-receptorremmers), radioactief jodium (B-straling kan schade aanrichten), hemithyreoïdectomie en oogafwijkingen behandelen met prednison of chirurgie
Belangrijkste bijwerking van thyreostatica
Agranulocytose, neutrofiele granulocyten zijn sterk gedaald. Koorts of ontsteking is erg gevaarlijk.
Secundaire hypothyreoïdie
TSH is normaal en T4 verlaagd. Hypofyse functioneert niet meer goed. Probleem schildklier zelf is minder waarschijnlijk want dan is feedback nog intact en TSH dus verhoogd.
Primaire hypothyreoïdie op basis van auto-immuunziekte (Hashimoto)
FT4 verlaagd en TSH compensatoir verhoogd, primair probleem in de schildklier. Bij auto-immuunziekte is intrinsic factor productie verstoord en kan minder vitamine B12 worden opgenomen in terminale ileum.
Behandelen hypothyreoïdie
Symptomatisch met schildklierhormoonsuppletie: levothyroxine (T4 subsitutietherapie)
Acromegalie symptomen
Naar voren stekende onderkaak, grotere tong (ook snurken), zwaardere stem, meer lichaamsbeharing, gewichtstoename, groteren handen en voeten, overmatig transpireren, gewirchtspijnen, carpaal tunnelsyndroom, DM, hoge bloeddruk, hoofdpijn, problemen met zien, vermoeidheid, verminderd libido, vruchtbaarheidsproblemen en depressiviteit. Meeste symptomen ontstaan door weefselgroei.
Diagnose en behandeling acromegalie
IGF-1 concentratie meten (wordt gestimuleerd door GH), glucosetolerantietest doen bij twijfel.
Adenomectomie en soms radiotherapie. Somatostatine kan ook worden toegediend.
Prolactiloom
Vrouwen: amennoroe, infertiliteit, galactorroe, osteoporose premenopauzaal.
Mannen: libidoverlies, infertiliteit en soms galactorroe. Lokale verschijnselen: hoofdpijn en gezichtsveldeffecten.
Behandeling prolactiloom
Dopamine-antagonisten 3-5 jaar
Hypopituitarisme oorzaken
Tumoren van hypofyse en omgeving, ontstekingen, infarct, trauma, bloedingen en gevolgen van operatie of bestraling van hypofyse. Klachten hangen af van uitgevallen hormoon
Panhypopituitarisme: complete uitval van hypofyse.
Toxisch multinodulair struma (M. plummer)
FT4 hoog en TSH verlaagd. Adequate negatieve feedbakc dus schildklier produceert zelf overmatig schildklierhormoon. Hyperthyreoïdie kan cardiale klachten veroorzaken
Behandelen door toedienen radioactief jodium anders operatief verwijderen
Thyreoïditis van de Quervain
TSH verlaagd en FT4 verhoogd. Hypofyse intact, probleem in schildklier. Koorts en ziek zijn passen bij dit beeld. Want is schildklier ontsteking
Diagnose op basis van verschijnselen en bevestigen met scinitifigrafie
Gaat vanzelf over, symptomatisch paracetamol of NSAID geven
Ziekte van Addison
Veroorzaakt door tekort aan cortisol en aldosteron door bijnierschorsinsufficiëntie. Algehele vermoeidheid, spierzwakte, emotionele labiliteit, bruine verkleuring van huid en slijmvliezen, afvallen, zouthonger, duizeligheid bij opstaan, misselijk, braken en buikpijn
Addisonse crise
Al de al falende bijnieren geen gehoor geven aan stresssituatie en bloeddruk daalt.
Primair hyperaldosteronisme
Teveel aldosteron aanmaak in de bijnieren, hypokaliëmie kan ontstaan en dat zorgt voor algehele spierzwakte. Oorzaak is aldosteron producerende tumor in bijnier of verdikte bijnier zonder duidelijk adenoom.
Feochromocytoom
Zeldzame bijniermerg tumor die meestal episodisch catecholamines produceert. Klachten verschillen maar ontstaan door teveel aan stresshormonen en door druk van tumor op omliggende weefsels. Dan: o.a. verhoogde bloeddruk, hoofdpijn, zweten, hartkloppingen etc.
Bijnierincidentaloom
Bij beeldvormend onderzoek per toeval vergrote bijnier. Meestal goedaardig, als geen hormoonoverproductie na paar maanden beeldvormend onderzoek herhalen. Als overproductie verwijderen bijnier en bij twijfel verwijderen
Adrenogenitaal syndroom (AGS)
Autosomaal recessief overervende aandoening waarbij bijnierschors onvoldoende cortisol aanmaakt. Ook kan aldosteronproductie verstoord zijn. Geen negatieve terugkoppeling meer naar hypofyse, overmaat ACTH en overmatige stimulatie androgenen door bijnierschors.
Gevolgen: hypotensie en hypoglycemie (door cortisoltekort), dehydratie en zoutverlies (door aldosterontekort), androgenisatie en groeistoornis met versnelde groei
Syndroom van Cushing
Bijnieren maken teveel cortisol aan. Bij ong. 75% zit probleem in de hypofyse, die maakt te veel ACTH aan, bijnier produceert dan veel cortisol. Vaak adenoom als het probleem in bijnier zit.
Klachten: vollemaansgezicht, toename vetstapeling op buik en romp, snel blauwe plekken, dunner wordende huid, spierzwakte en hoge bloeddruk. DM kan ook ontwikkelen
Diabetes insipidus
Centraal: verminderde ADH productie in hypothalamus of verminderde afgifte in hypofyse
Nefrogeen: nier minder gevoelig voor ADH.
Diagnose met dorstproef
Toxisch adenoom
Nodus wordt bijna nooit maligne dus punctie is niet nodig. Bij koude nodus is grotere kans op maligniteit. Bij het nodus zijn cellen nog goed gedifferentieerd
Behandelen met radioactief jodium en mogelijk chirurgie