hypo en hyperglycemie, zwangerschapsdiabetes, farmaco en monitoren Flashcards

1
Q

Kenmerken diabetes

A

Polyurie, dorst, vermagering, oudere leeftijd, recidiverende UWI, neurogene pijnen, mononeuropathie, sensibiliteitsstoornissen, vermoeidheid, niet te genezen wonden etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bij mensen>45 controleer je glucose en eerstegraad familieleden en… (omdat er sprake is van genetische predispositie voor ontwikkelen van diabetes)

A

Overgewicht, hypertensie, dyslipidemie, andere auto-immuunziekte, DM type 2 bij 1egraads familie, hypertensie, cave (gebruik antipsychotica)…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer kan diagnose DM worden gesteld

A

Als 2x nuchter glucose>7mmol/L is of 2x niet nuchter >11,1mmol/L

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Beleid en behandeling DM type 2

A
  • Leefstijladviezen: niet roken, voldoende bewegen, gezond eten, max 1x alcohol per dag. Binnen 3 maanden screenen op retinopathie en voetonderzoek en lab (met HbA1c). Controle over 3 maanden.
  • Als leefstijladviezen onvoldoende effect: starten met metformine. Als nog niet goed werkt: SU-derivaat toevoegen. Glicazide is eerste keuze.
  • Hypoglycemie is belangrijke en potentieel gevaarlijke bijwerking bij type 2 DM
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Behandeling diabetische ketoacidose

A

Opname indien patiënt at risk voor keto-acidose, insuline, vocht, K-suppletie, monitoring, poliklinische behandeling en als ketoacidose goed is behandeld instellen op 4dd insulineschema.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Behandeling diabetes

A

Non-farmacologische behandeling (leefstijladviezen), farmacologische behandeling (orale medicatie en insuline) en glucosemonitoring. Online continue glucosemonitoring geeft direct feedback over de glucosewaarde. Vingerprik heeft beperkt aantal meetmomenten en is vaak onprettig.
Kan sprake zijn van personalized medicine (denken aan wat patiënt belangrijk vindt) of precision medicine (wel/niet pomp, cardiovasculaire afwijkingen en welke orale middelen/insuline wordt gekozen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

HbA1c en fructosamine

A

HbA1c is geglycosyleerde hemoglobine. Maat voor cumulatieve blootstelling ven erytrocyt aan glucose en weerspiegeling van glucoseconcentratie van laatste 8 weken. Normaal: 20-42mmol/mol. Als sprake ban hemoglobinopathie, hemolyse of nierinsufficiëntie kan HbA1c vals verlaagd zijn en meet je dan fructosamine (geglycoseerd albumine).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Zwangerschap en diabetes

A

Als bij conceptie HbA1c concentratie hoger is kans op afwijkingen ook groter. Als hyperglycemie reageert kind daarop met insuline produceren (is groeifactor dus kans op macrosomie) en kan hyperinsulinemie ontwikkelen. Kans op pre-eclampsie, preterme bevalling en perinatale mortaliteit van zowel moeder als kind zijn hoger.
Zwangerschapsdiabetes heeft zelfde pathofysiologie als type 2 DM, maar verdwijnt na bevalling ook weer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Insulinepomp therapie

A

Klein apparaatje dat met slangetje vastzit aan je lichaam. Voor maaltijd laat je dat extra insuline afgeven (bolus) en verder geeft het steeds een beetje kortwerkende insuline af.
Flash CGM is sensor die je op bovenarm plakt en kan je glucosewaarde zien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Dingen in het oog die bij DM mis kunnen gaan

A
  • Lenszwelling (suiker in glasvocht en hoopt op in lens) en cataract
  • Parese externe oogspieren
  • Retinale microangiopathie: exsudatieve of proliferatieve diabetische retinopathie. Door veranderingen endotheelcellen en verdikking basaalmembraan en anderzijds verlies pericyten rondom kleine vaatjes (schade en lekkage ontstaat).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Exsudaat diabetische retinopathie

A

Behandelen met corticoswteroïden. Ook kan anti-VEGF in oog worden gespoten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Niet medicamenteuze behandeling diabetes type 2

A

Leefstijladviezen; gewichtsreductie, gezonde voeding en genoeg bewegen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Medicamenteuze behandeling DM type 2

A

Metformine, SU-preparaten, SGLT-2 remmers, GLP1-agonisten, DPP4-remmer, meglitinide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Metformine

A

Biguaniden, brengt meer GLUT4 receptoren naar celmembraan in doelorganen (spier- en vetweefsel) maar zorgt ook voor minder glucose productie. Is eerste keus, verbeterd insuline gevoeligheid en vermindert cardiovasculaire incidenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

SU-preparaten

A

Zorgen voor irreversibele binding aan ATP-ase afhankelijk K-kanaal in B-cel, blijft dan gesloten. Dan depolarisatie, Ca-kanalen openen en dan insuline secretie (onafhankelijk van glucose). Dus bijwerkingen hypoglycemie en gewichtstoename.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Meglitinide

A

Zorgen voor toename insulineafgifte, vergelijkbare werking SU-preparaten. Hypoglycemie is belangrijkste bijwerking.

17
Q

GLP1-analogen

A

Samen met DPP4-remmers incretines.
Activeren GLP1 receptor, dan: stimulatie glucose afhankelijke insulinesecretie, onderdrukking glucagonafgifte, vertraging maaglediging (minder snel glucose opnam uit voedsel), toename verzadigingsgevoel. Ook afvallen als effect

18
Q

DPP4-remmers

A

GLP1 wordt verhoogd, met als gevolg: stimulatie glucose afhankelijke insuline secretie, onderdrukking glucagonafgifte
Hebben beide bijwerkingen van misselijkheid, diarree en braken (maar DPP4 minder)

19
Q

SGLT2 remmers

A

Zorgen voor verhoogde glucose uitscheiding. Kans op hypotensie (doordat Na ook wordt uitgescheiden), ook recidiverende UWI, genitale schimmelinfecties of ketoacidose. Wel lage kans hypoglycemie en heeft ook gewichtsafname als gevolg.

20
Q

Insuline

A

Laatste stap medicamenteuze behandeling DM type 2. Kans op hypoglycemie

21
Q

Dawn fenomeen

A

Vlak voor wakker worden stijgt cortisol concentratie in het lichaam. Doordat dat gebeurt is er iets meer insuline nodig. Dat is typisch te zien bij diabetes patiënten

22
Q

Somogyi effect

A

Gebeurt bij overbehandelde patiënten. Door te veel insuline spuiten ontstaat een te laag glucose gehalte in de nacht. Dan kan overregulatie ontstaan en zie je in de ochtend een hele hoge concentratie.

23
Q

Genezende behandeling type 1 DM

A

Veel is nog niet bewezen. Mogelijk kan stamcel of immuunmodulatie in begin van ziekte. Transplantatie kan ook optie zijn; nier-pancreas transplantatie, pancreastransplatatie, eilandjes van Langerhans transplantatie of onderbrengen B-cellen in immunologic shelter

24
Q

Geavanceerde diabetes technologie; insulinepomp wordt aangestuurd door sensor. 2 soorten

A
  • Closed loop: glucose gemeten door sensor, pomp geeft insuline af en dan weer glucose meten. Naast insuline ook glucagon geven.
  • Hybrid closed loop: werkt vooral s’nachts, wel bij eten zelf bolusinjectie insuline geven.