hepatitis Flashcards

1
Q

Indelen virale hepatitis

A

Hepatitis A, B, C, D en E. A en E veroorzaken acute hepatitis met icterus, soms asymptomatisch en meestal volledig herstel. B en C: veroorzaken over algemeen chronische infectie met leverschade en cirrose. D kan alleen optreden bij chronische hepatitis B.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Symptomen hepatitis

A

Kinderen vaak geen symptomen. Bij A,B,E vaak symptomen en C juist vaak asymptomatisch. Als ziekte niet ontdekt wordt kan chronisch worden en cirrose optreden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Vormen hepatitis en kenmerken en besmetting

A

A. Veroorzaakt nooit chronische infectie. Gaat via voedsel en water en gezinscontact
B. 90% chronisch als oplopen op jonge leeftijd. Hoe ouder, hoe meer symptomen, hoe groter kans op genezing. Risicogroepen: homo, drugsgebruikers en migranten. Transmissie via bloed, gezinscontact en seks
C. 75% chronische infectie. Transmissie via bloed
E. kan chronisch worden als sprake van verminderde afweer. Transmissie via voedsel en water

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Labonderzoek virale hepatitis

A

A&E serologie doen; IgM en IgG kijken in bloed. Als IgM: recente infectie en IgG chronische. Bij immuunsuppressie geen antilichamen aanwezig, dan HEV-RNA test doen.
Fibroscan voor bepalen leverschade

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hepatitis A

A

Enkelstrengs DNA virus. Fecaal-oraal besmetting. Kan direct (via gezin, school..) of indirect (via besmet voedsel). Wordt nooit chronisch
Symptomen: geezlucht, donkere urine, bleke ontlasting, misselijk en braken. ASAT en ALAT kunnen verhoogd zijn. Of asymptomatisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Diagnose hepatitis A

A

Diagnose: viremie. Na paar weken immunologische respons; anti-HAV, dus IgM en IgG, IgM komt eerst en later IgG. IgG werkt beschermend
Kan fulminant worden, dan levertransplantatie nodig. Maar leverfalen is zeldzaamJe kan profylaxe vaccineren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hepatitis E

A

Enkelstrengs DNA. Verkrijgbaar via voedsel, feco-oraal of verticaal. Reizigers hebben fenotype 1+2 en zoönosen 3+4. Veel in subtropische regios.
Symptomen: donkere urine of lichte ontlasting of buikpijn en braken, vaak asymptomatisch. ASAT en ALAT kunnen verhoogd zijn. Als immuungecompromitteerd is er een grotere kans op chronische infectie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Diagnose hepatitis E

A

Anti-HEV en onderscheid tussen IgM en IgG. IgG is hier niet levenslang beschermend. Bij immuungecomprommitteerd doe je HEV-RNA en serologie.
Er is geen vaccinatie. Preventie: optimaliseren hygiëne en voedingsadviezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Therapie hepatitis E

A

Acuut (1+2) is er niet, chronisch (3+4) verlagen immunosuppressiva en ribavirine geven.
Complicaties: acuut leverfalen (zeldzaam), cirrose bij immuungecompromitteerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hepatitis B

A

DNA virus. Transmissie: SOA, bloedcontact, IC drugs en bevalling. Dus verticaal en horizontaal.
Eerst kijken naar HBV markers (HBsAg, HBeAg/anti-HBe, HBV DNA) dan kijken naar leverziekte (ALAT, fibroscan en biopt). Vaccin is beschikbaar en effectief.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Verloop hepatitis B

A

Op oppervlak van virus zit HBsAg (surface antigen), heeft ook HBcAg (core antigen, niet aantonen in bloed wel antistoffen. Alleen ontwikkelen als je bent blootgesteld) en HBeAg (parikels antigen, virale load).
HBsAg: als je vindt in bloed-> iemand heeft hepatitis B.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Markers hepatitis B in bloed

A
  • HBsAg: oppervlakte antigen, marker voor infectie. Als >6 maanden: chronisch
  • HBeAg: als positief-> hoge virale load (is replicatie marker)
  • Anti-HBs: antistof tegen HBsAg. Als positief-> lichaam heeft beschermende antistoffen doordat je bent tegengekomen of gevaccineerd. Dus herstel of immuniteit
  • Anti-HBe: positief-> virus repliceert niet meer (kan nog wel pos reageren op HBsAg)
  • Anti-HBc: positief-> infectie doorgemaakt

Als gevaccineerd: wel anti-HBs, geen anti-HBc (want virus niet gehad)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

3 scenario’s oplopen hepatitis B infectie

A

Oplopen, ontwikkeld immuunsysteem en je herstelt volledig (vaak volwassen). Presentatie vaak geelzucht

Infectie oplopen, niet in staat tot genezen-> chronisch. Vaak bij jonge kinderen, zonder infectie symptomen. Grotere kans op oudere leeftijd cirrose

Infectie oplopen, fulminante hepatitis ontwikkelt met risico overlijden (kleine kans).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Diagnose acute geklaarde hepatitis B

A

Eerst stijgt HBsAg, dan anti-HBc. Totaal anti-HBc stijgt als eerste en blijft hoog. Later komt productie van anti-HBs opgang. Ook vorming anti-HBe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Diagnostiek chronische hepatitis B

A

Begint zelfde als klarend; HBsAg aanmaak (blijft hoog), anti-HBc aanmaak en blijft ook hoog. Anti-HBs (beschermende antistoffen) kan niet worden aangemaakt. Virus blijft aanwezig in bloed. Na tientallen jaren: anti-HBe (virusdeling daalt, daarvoor HBeAg)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

4 fasen chronische HBV

A
  • Immunotolerante fase: op jonge leeftijd besmet en geen klachten. ALAT normaal, HBV-DNA hoog, HBeAg sterk positief en HBsAg positief.
  • Immunoactieve fase: T-cellen pakken geïnfecteerde hepatocyten aan. ALAT stijgt, HBV-DNA is wisselend, HBeAg verdwijnt, anti-HBe wordt positief en HBsAg positief (meeste cirrose deze fase)
  • Immunocontrolerende fase: ALAT normaal, HBV-DNA daalt, HBeAg negatief, anti-HBe positief, HBsAg blijft positief

HBeAg negatieve chronische hepatitis: virus wordt gedurende leven weer actief. ALAT en HBV-DNA wisselend aanwezig, HBeAg blijft aanwezig en HBsAg en anti-HBe blijven
positief

17
Q

Behandeling hepatitis B

A

Subcutaan immunomodulator geven ((peg)interferon), 48 weken. Immuunsysteem wordt geactiveerd, wel veel bijwerkingen.
Antivirale tabletten (TAF, entecavir en tenofivir), zijn nucleoside analogen (virus kan niet meer repliceren). Levenslang nodig.
Fase 2&4 worden behandeld. Als je in fase 1/3 zit moet in de gaten houden of je daar ook blijft.

18
Q

Hepatitis C

A

Enkelstrengs RNA, geen vaccin. Transmissie: parenteraal via bloedcontact (besmette naalden), of MSM (Seksueel) of verticaal. 75% wordt chronisch. Is cytotoxisch virus. Als onbehandeld kan cirrose optreden en mogelijk uiteindelijk HCC (hepatocellulair carcinoom).
Behandeling: Directe antivirale therapie (12-24 weken oraal). Combi van 2 medicijnen zorgt dat 95% te genezen is.
Complicaties: acuut leverfalen (zeldzaam) en cirrose

19
Q

Verloop hepatitis C

A

Spontaan klaren: besmet, dan HCV-RNA aantonen en ALT, loop van tijd aanmaak anti-HCV (bestrijden en genezen) geen bescherming voor volgende infectie.

Chronisch: begin is zelfde; verhoogd HCV-RNA en ALT, dan productie anti-HCV, maar dat heeft geen effect. HCV RNA blijft meetbaat in bloed, als >6maanden->chronisch.

20
Q

Anti-HCV

A

Als negatief: nog nooit hepatitis C gehad. Als positief: is of spontaan geklaard of chronisch aanwezig. Dan meet je HCV RNA om kijken of het nog in bloed zit.

21
Q

Verschillen tussen hepatitis B en C

A

B is DNA virus, C RNA.
B zorgt voor T-helpercel respons, C voor B-cel respons.
B heeft in chronische fase portale T-cel infiltraten en C portale lymfefollikels met kiemcentra.