Diabetes mellitus Flashcards
Wat gebeurt er als glucose stijgt
B-cel gaat insuline afgeven, komt in vena porta en zorgt in lever dan glucose wordt omgezet in glycogeen en glucose opname in andere weefsels.
Glucose daling
Insulineconcentratie daalt eerst, B-cellen communiceren (paracrien effect) en glucagon stijgt (door alfacellen) en glucose stijgt.
Functie van de pancreas
Exocrien: vertering enzymen, die worden naar duodenum getransporteerd als je eet
Endocrien: hormonen die worden aangemaakt gaan naar bloedbaan (insuline en glucagon)
Verkrijgen glucose
Via glycogenolyse (glucose uit glycogeen) in de lever en via gluconeogenese(nieuwe synthese) in de lever
Opdelen diabetes mellitus
Primair: type 1 en 2. En secundair: diabetes door genetische beelden.
Diabetes type 1
Auto-immuunziekte, vooral sprake insuline deficiëntie. Ontstaat meestal op jonge leeftijd (acuter beeld) maar kan ook ouder ontstaan. B-cellen in pancreas gaan kapot; geen/nauwelijks insuline productie. Kan komen door bepaalde triggers of genetische predispositie (HLA-DR of HLA-DQ). Daadwerkelijke destructie gebeurt door T-cellen en er zijn auto-antistoffen tegen B-cellen: GAD en ICA (markers)
Honeymoonfase bij DM type 1
Als je behandelt met insuline gaat een deel van de B-cellen weer zijn werk doen (normoglycemisch worden) maar is tijdelijk en stopt op een gegeven moment weer.
Chronische volgorde DM type 1
Hoge suikers in het bloed-> behandeling met insuline spuiten-> glucose daalt->B-cellen kunnen bij lage glucose nog functioneren maar alsnog teveel glucose voor klein aantal B-cellen->glucosetoxiciteit in nog functionerende B-cellen-> B-cellen gaan ten gronde-> levenslang insuline spuiten
Klachten DM type 1
Sterk afvallen, polyurie, polydipsie, vermoeidheid en recidiverende infecties. Ook kans keto-acidose (vaak bij infectie). Het ontstaat door combi van genetische achtergrond en omgevingsfactoren.
Diagnose DM type 1
Insulineconcentratie in bloed kan je niet meten. aGAD of C-peptide concentratie meten
Subgroepen type 1 diabetes
LADA: late auto-immune diabetes in adults. Fenotype van type 2 maar wel met autoantistoffen zoals type 1. Predispositie HLA-DR en HLA-DQ gevonden
PD1 blokkers of CTLA-4 blokkers: middelen kunnen type 1 diabetes induceren en worden gebruikt bij imuuntherapieën tegen gemetastaseerd melanoom en non-small cell carcinoom van long.
Type 2 diabetes
Combi B-cel tekort en insulineresistentie. Leidt tot hyperglycemie, ontstaat ook door genetische en exogene factoren.
Ontstaat vaak op latere leeftijd en vaak overgewicht. Komt vaak samen voor met metabole syndromen zoals dyslipidemie en hypertensie en geen kans op keto-acidose.
Behandelen met dieet, tabletten en soms insuline.
Subtypen diabetes
- Zwangerschapsdiabetes: door veranderingen in hormoonhuishouding. Vaak dan op latere leeftijd milde type 2 DM.
- Ketosis-prone diabetes (flatbush diabetes): vooral bij mensen uit West-Afrika. Is DM type 2 die kortdurend een type 1 lijkt te worden
Secundaire diabetes
- Endocriene afwijkingen: bij genezing onderliggende ziekte (bijv. Cushing, acromegalie…) verdwijnt meestal ook de diabetes
- Pancreasdestructie: door bijv. pancreatitis of CF
- Virale infecties: rubella, hiv
- Medicatie-geïndiceerd: bijv. tyrosinekinaseremmers
Syndroom van Cushing en diabetes
Teveel cortisol in lichaam wat kan zorgen voor insulineresistentie. Kenmerkend is buffalo hump voor cushing en striae, gewichtstoename en slecht slapen