buikpijn en pancreatitis Flashcards

1
Q

Verschillende soorten buikpijn

A

Visceraal (doorgegeven door AZS, moeilijk lokaliseren), pariëtaal (doorgegeven door CZS, goed lokaliseren), referred, gegeneraliseerd (door hele buik), functionele (geen aanwijsbare oorzaak), lokale, constante/intermitterde pijn en koliekpijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Oorzaken buikpijn

A

Ontstekingen, obstructies, trauama, ischemie, zwellingen of functioneel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Begeleidende symptomen bij buikpijn

A

Braken, koorts, stil liggen (bij peritoneale prikkeling), bewegingsdrang, transportpijn, uitstraling en houdingsafhankelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Acute buik

A

Noodzaak om met spoed te verwijzen voor nadere diagnostiek en/of behandeling. Diagnose nog onzeker maar mogelijk levensbedreigende situatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Symptomen acute pancreatitis

A

Pijn in epigastrio (uitstralend naar rug), tachycardie, koorts, hypotensie, tachypneu (tekenen van sepsis/shock), misselijkheid, braken en minimaal 3x verhoogd amylase en/of lipase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Diagnose AP; minimaal 2/3 van criteria

A
  • Typische pijn in bovenbuik
  • Serum amylase of lipase ≥3x normaalwaarde
  • Karakteristieke bevindingen op beeldvorming (CT of echo)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Etiologie AP

A

Galstenen zijn belangrijkste oorzaak, alcohol kan ook rol spelen. Soms kan het worden veroorzaakt door endoscopisten (als je ERCT doet) en andere zeldzame oorzaken als: pancreas divisum, hypertriglyceridemie, medicatie, tumor, infectieus, trauma, shock en erfelijk (genmutatie).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Biliaire AP

A

Kan komen door reflux van gal naar de pancreas. Biliaire AP ontstaat door kleine galstenen of sludge.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Behandeling niet-biliaire pancreatitis

A

Klinische opname met: pijnstilling, vochttoediening, zuurstof toediening en NPO (voeding, nuchter houden door veel braken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Behandeling biliaire pancreatitis

A

Komt overeen met niet-biliair, alleen nu ERCP met sfincterotomie (galsteen weghalen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Voeding bij acute pancreatitis als orale voeding niet mogelijk

A

Zowel enterale nasogastrische als nasojejunale voeding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Meest geschikte behandeling bij necrotiserende pancreatitis

A

Percutane drainage met antibiotica of endoscopische transmurale drainage met antibiotica.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

WON/walled of necrose

A

Goed omschreven gebied van necrose. Treedt op als late complicatie van acute pancreatitis, meestal 4 weken na eerste aanval. Je ziet lucht op de CT door gasvormende bacteriën.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Behandeling necrotiscerende pancreatitis

A

Als steriel: afwachten en patiënt ondersteunen met sonde voeding en vocht infuus
Infectie: interventie en antibiotica. Chirurgische opties: VARD/peercutane drainage of endoscopische transgartische drainage en debridement (via echokopje op endoscoop necrotisch weefsel verwijderen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Verschil tussen interstitiële pancreatitis en necrotiserende pancreatitis op CT

A

Interstitieel: aankleuring pancreas, vetinfiltratie, heterogeen aspect en oedeem

Necrose: geen/partiële aankleuring, necrose parenchym en/of peripancreatisch weefsel en pas na 1 week goed te beoordelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Chronische pancreatitis

A

Chronische ontsteking met irreversibele fibrose en functieverlies (zowel exocrien als endocrien). Zeer invaliderende ziekte door: verminderde kwaliteit van leven, beperkt (sociaal) functioneren en beperkte behandelingsmogelijkheden

17
Q

Oorzaken chronische pancreatitis

A

Alcohol (60-70% van gevallen), idiopathisch (20-30%), obstructief (5-10%), genetische factoren (ong. 5%) en zeldzame oorzaken (auoimmuun, hyperlipidemie…)

18
Q

Klachten chronische pancreatitis

A

Recidiverende/persisterende pijn, misselijkheid, anorexie, diarree (steatorroe)m gewichtsverlies, moeheid, recidiverende pancreatitische aanvallen en complicaties.

19
Q

Complicaties chronische pancreatitis

A

Malabsorptie (p-elastase in feces verlaagd), diabetes mellitus, pseudocysten, obstructie galwegen, obstructie duodenum, fistel, portale hypertensie en pancreascarcinoom

20
Q

Diagnose chronische pancreatitis

A

Kan lastig zijn, want geen duidelijk omslagpunt, heterogene presentatie en diverse criteria en scoringssystemen
Over algemeen combi van: typische klinische klachten, morfologie (afwijkende beeldvorming) en pancreasfunctie

21
Q

Management chronische pancreatitis

A

Leefstijladviezen, medicatie (pijnstilling, pancreasenzymen), dieetaanpassingen, endoscopie, chirurgie en maatschappelijk/psychologisch

22
Q

Chirurgie mogelijkheden chronische pancreatitis

A

Drainage: Frey en pancreaticojejunostomie
Resectieprocedure: Beger, Frey, whipple, distale of totale pancreatectomie.