module 1 endocrinologie KC's 1-4 Flashcards
Uit welke 4 onderdelen is de schildklier opgebouwd
Colloïd, follikel cellen, capillair en C-cellen
Wat gebeurt in het colloïd?
Schildklierhromoon wordt klaargemaakt en opgeslagen als voorraad.
Functie follikelcellen
Sterke barrière met tight junctiones om colloïd heen zodat schildklierhormoon alleen gecontroleerd naar bloedbaan kan. Hier begint synthese van schildklierhormoon. En capillair maakt hormoontransport mogelijk.
C-cellen
Maken calcitonine, remt botafbraak en verlaagt calcium.
Processen voor afgifte schildklierhormoon aan bloed
Eerst door activatie TSH-receptor de nucleus geactiveerd om thyreoglobuline (Tg) aan te maken via mRNA in endoplasmatisch reticulum
Tg wordt dan d.m.v. exocytose uitgestoten in het colloïd. Tg heeft tyrosine zijgroepen, tyrosine vormt basis voor verschillende hormonen en neurotransmitters.
6 stappen van schildklierhormoon synthese
Thyreoglobuline synthese, exocytose Tg, oxidatie jodium, jodering, conjugatie en opslag Tg.
Jodering
Koppeling geoxideerde jodium aan tyrosinezijgroepen van thyreoglobuline.
1 tyrosinegroep kan 1 of 2 jodiumionen koppelen. Als 1 jodiumgroep draagt spreek je van Mono-Iodo-Tyrosine (MIT), als 2 groepen Di-Iodo-Tyrosine (DIT).
Bij koppeling van MIT en DIT ontstaat Tri-iodo-thyronine = T3. En bij koppeling van DIT en DIT ontstaat: thyroxine = T4.
Conjugatie
2 zijgroepen tyrosine worden aan elkaar gekoppeld. Pereoglobuline wordt dan gekoppeld met T3 en T4 en kan dan worden opgeslagen in colloïd of transport naar follikelcel (via endocytose).
Wat gebeurt er bij proteolyse?
T3 en T4 worden afgeknipt in gescheiden compartiment follikelcel. Bij secretie worden T3 en T4 onder invloed van TSH afgegeven aan transmembraaneiwit en aan bloedbaan worden afgegeven. In bloed wordt het voor groot deel gebonden aan TBG (tyroxinebindend
Systemen waar schildklierhormoon invloed op heeft
Foetale ontwikkeling, O2 verbruik en warmteproductie, cardiovasculair, sympathisch systeem, hematopoëtisch, tractus digestivus, botten, neuromusculair systeem, KH- en vetmetabolisme en endocrien systeem
Thyreotrope as/as schildklierhormoon
Regulatie en aansturing: gaat via hypothalamus en hypofyse. In hypothalamus wordt TRH afgegeven aan kleine bloedvaatjes, dat gaat naar hypofyse. Dat stimuleert daar de TSH afgifte. Dat gaat via de bloedbaan naar schildklier. Hier is secretie van T3 en T4. Dat wordt via bloedbaan getransporteerd naar perifere weefsels, waar alleen actief T3 effect kan geven (inactief T4 wordt omgezet in T3). T3 moet vervolgens worden afgebroken (degradatie) in lichaamscellen. Als T3 en T4 stijgen in bloed, krijg je negatieve terugkoppeling op hypothalamus en hypofyse en dus minder TRH en TSH zodat er balans blijft.
Andere factoren die invloed hebben op hypothalamus
Stress, metabole factoren, temperatuur en dag-nachtritme.
Transport van T3 en T4 in het bloed
In bloed is het voor grootste deel gebonden aan TBG, maar er zijn ook ongebonden/vrije delen. Dat zij FT3 en FT4. FT3 wordt opgenomen door membraantransporters en kan direct invloed hebben in de nucleus op nucleaire receptor. FT4 moet eerst door deiodinase in actief T3 worden omgezet en kan dan nucleus binnendringen. Uit T4 kan ook inactief T3 worden gevormd (degradatie, reverse T3) onder omstandigheden van ernstige stress of sepsis.
Oorzaken diabetes insipidus
Schade aan hypofysesteel/neurohypofyse of familiair/congenitaal centrale diabetes insipidus.
Vormen diabetes insipidus
Centraal: te lage productie ADH (vasopressine)
Nefrogeen: ongevoeligheid voor ADH in de nier.
Onderscheid maken door ADH te injecteren, als dan urine wel kan concentreren is er sprake van centrale DI. Behandelen met desmopressine.