Hypofyse en hypogonadisme bij de man Flashcards

1
Q

Anatomie hypofyse

A

Ligt in Turks zadel (sella Turcica, uitstulping os sphenoïdale). Is verbonden met hypofysesteel met hypothalamus. Chiasma opticum ligt net voor de steel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Sinus cavernosus

A

Zijkant van de hypofyse, lopen de beide a. carotis interna. In de sinus lopen ook een 3tal hersenzenuwwen verantwoordelijk voor de oogbewegingen. Komen in gedrang als hypofysetumor hierop drukt. Het zijn de: n. oculomotorius (3), trochlearis (4) en abducens (6).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Embryologie hypofysevoorkwab/adeno en achtrkwab/neuro

A

Adeno is ontstaan vanuit de primitieve mondholte (Rathke’s pouch) en bestaat uit ectoderm
Neuro is ontstaan uit het diencephalon.
In week 16 is hypofyse volledig gevormd en komt hormonale productie opgang.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Neurohypofyse

A

Voor opslag van hormonen (productie in hypothalamus). Neurosecretie is uitscheiden van hormonen.
Hormonen die via neurohypofyse worden afgegeven zijn: ADH (vasopressine, werkt op nieren) en Oytocine (werkt op baarmoederspierweefsel en borstweefsel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Adenohypofyse

A

Bevat hormoonproducerende cellen. Via portale/capillair systeem is via hypofysesteel verbinding met hypothalamus, die scheidt stimulerende en remmende factoren via het bloed af richting hypofyse.
Produceert: GH, prolactine (werkt op borstklieren), TSH (werkt op schildklier), ACTH (werkt op bijnierschors) en LH en FSH (interne geslachtshormonen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Groeihormoon

A
  • Concentratie bij volwassenen gedurende de dag zo laag dat het niet meetbaar is, soms secretiepieken (vaker in de nacht). Bij pubers vaker GH pieken en zijn hoger.
  • Lever is belangrijkste doelorgaan, die maakt IGF-1 (insuline-like-growth factor 1) en is belangrijkste mediator voor effecten van groeihormoon. Zorgt voor vrijmaken glucose uit de lever en heeft negatieve terugkoppeling op hypofyse. IGF-1 heeft veel constantere concentratie dan GH.
  • Slaap, inspanning, vasten en aminozuren zorgen voor GH stijging. GHRH en ghreline uit de maag werken stimulerend op GH. En hyperglycemie, verhoogd leptine en vrije vetzuren laten GH dalen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Prolactine

A

Wordt geremd door dopamine uit de hypothalamus. TRH is licht stimulerend. En prolactine zorgt voor melkproductie.
Hoog Prolactine zelf remt de hypofyse-gonaden as (GnRH-> LH/FSH-> oestradiol, progesteron en testosteron)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hypofyse-adenomen

A

Vrijwel altijd benigne tumoren uitgaande van een/meer hypofysaire celtypen.
Macro-adenoom >1cm en micro-adenoom:<1cm.
Klachten ontstaan door lokaal ruimte-innemend proces, soms overproductie van 1/meer hormonen en soms uitval 1/meer hormonen.
Indeling maken op basis van klinisch niet-functionerende hypofyse-adenomen en wel functionerende hypofyse-adenomen. Prolactiloom is meest voorkomend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hypofyseadenoom rondom sinus cavernosus

A

Als richting de sinus groeit: parasellaire groei
Als adenoom naar boven groeit: suprasellair (kan chiasma opticum verdrukken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Klinisch niet-functionerende hypofyse-adenoom

A

Meestal macro, zonder hormoon overproductie. Als per toeval ontdekt: hypofyse-incidentaloom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Symptomen niet-functionerende hypofyse-adenoom en therapie

A

Hoofdpijn (door verdrukking), bitemporele gezichtsvelduitval/visusstoornissen, symptomen van hypofysaire hormonale uitval en zelden oogspierparesen.
Behandeling: adenectomie (operatief verwijderen) kans transsphenoidaal (voorkeur) of transcranieel. Soms radiotherapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Acromegalie

A

Overproductie GH vrijwel altijd door GH-producerende hypofyseadenoom.
Symptomen: groeihormoonexces, massa effect van hypofyseadenoom en hypopituitarisme. Er is hierbij sprake van een sluipende verandering in uiterlijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Diagnose acromegalie

A

Eerst meting IGF-1 concentratie, GH meten heeft geen zin want onvoorspelbare pieken bij gezonde mensen. Als steeds teveel GH, dan gaat IGF-1 ook omhoog en een normale IGF-1 sluit acromegalie uit.
OGTT (orale glucosetolerantietest) bij twijfel; hyperglycemie onderdrukt GH bij gezonde mensen. Als GH onvoldoende/niet onderdrukt wordt, mogelijk acromegalie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Therapie acromegalie

A

Voorkeur: hypofysechirurgie. Daarnaast medicatie (geen genezing, wel controle mogelijk) zoals GH-receptorblokkers of somatostatine-analogen. Eventueel radiotherapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Prolactiloom

A

Uitdoven hypofyse-gonaden as.
Symptomen bij vrouwen: amenorroe en galactorroe (melkafgifte) op jonge leeftijd en kans op infertiliteit. Vaak sprake microprolactiloom
Mannen: vaak macroprolactiloom, libidoverlies, impotentie en soms galactorroe. En hoofdpijn en gezichtsvelddefect.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hyperprolactinemie

A

Heeft vaak andere oorzaken dan prolactiloom
Als sterk verhoogd (>6-10x bovengrens): macroprolactiloom
Licht verhoogd (<6-10x bovengrens): microprolactiloom, steelcompressie bij groot (niet-functionerend) hypofyseadenoom, fors gestoorde nierfunctie (verminderde afbraak), primaire hyperthyreoïdie (verhoogd TRH), oestrogenen (zwangerschap, pil) en anti-dopaminerge medicatie (anti-pyschotica/-braak)

17
Q

Therapie prolactiloom

A

Voorkeursbehandeling: medicatie, dopamine-agonisten (Quanigolide en Cabergoline). Als niet werkt: hypofysechirurgie of radiotherapie

18
Q

Hypopituïtarisme

A

Tekort aan hypofysaire hormonen, dan verminderde stimulatie van doelwitorgaan met als gevolg tekort aan hormoon van dat orgaan met daarbij horende verschijnselen. Panhypopituitarisme: tekort aan alle hypofysaire hormonen
Oorzaken: tumoren (hypofyse en omgeving), ontstekingen, trauma, infarcten en bloedingen. En gevolg van operatie/bestraling hypofyse.
Therapie: substitutie met deficiënt hormoon.

19
Q

Hypogonadisme voor de puberteit

A

Eunuchoidisme: weinig gezichts- en lichaamsbeharing, ontbreken typisch mannelijk pubisbeharingspatroon, hoge stem, kleine genitalia, vrouwelijke vetverdeling (relatief veel rondom heupen en dijen) en eunuchoide lichaamsproporties (spanwijdte meer dan 5cm groter dan lengte).

20
Q

Hypogonadisme na puberteit

A

Geen eunucoide kenmerken, minder seksuele libido, erectiele dysfunctie en infertiliteit

21
Q

Onderverdeling hypogonadisme

A

Primair: hypergonadotroop hypogonadisme, aandoening van testes, LH en FSH zijn verhoogd en testosteron verlaagd
Secundair: hypogonadotroop hypogonadisme; aandoening hypofyse/hypothalamus en LH en FSH zijn laag of normaal.

22
Q

Uitvragen visus bij verdenking op hypogonadisme

A

Van belang omdat sprake kan zijn van hypofyseadenoom. Als die groter wordt kan die in chiasma opticum drukken en uitval geven.

23
Q

Lichamelijk onderzoek opletten op

A

Algemene indruk, lengte/gewicht, gelaats- en lichaamsbeharing, pubisbeharing, stem, penis, testes, spanwijdte, gynaecomastie, spierontwikkeling en vetverdeling.

24
Q

Aanvullend onderzoek hypogonadisme

A

Testosteron (ochtend), LH en FSH, SHBG (seks-hormone binding globuline), semenanalyse, mammografie, chromosoomonderzoek

25
Q

Primair hypergonadotroop hypogonadisme

A

Probleem in de testis: lage testosteron, LH en FSH zijn compensatoir verhoogd zonder effect. komt vaker voor dan secundair hypogonadisme. En hierbij vaker gynaecomastie doordat LH aromatase activiteit stimuleert (zorgt voor Testosteron-> oestradiol). Mannen zijn vaak infertiel en vaak sprake van fibrose tubuli seminiferi.

26
Q

Oorzaken primair hypogonadisme

A

Congenitaal: syndroom van Klinefelter of crytorchisme
Verworven: infecties, bestraling, farmaca (cytostatica), trauma, bilaterale orchidectomie en chronische systeemziekten (levercirrose en nierinsufficiëntie)

27
Q

Syndroom van Klinefelter

A

Niet zeldzaam, genotype is vaak 47 XXY. Extra X mogelijk door non-disjunctie van geslachtschromosomen van elke ouder bij conceptie.
Ernstige fibrotische schade tubuli seminferi met meestal azoospermie. Testosteron kan normaal, laag-normaal en soms verlaagd. Want schade aan Leydigcellen is wisselend

28
Q

Kenmerken Syndroom van Klinefelter

A

Sociale problemen (ADD), vrouwelijke pubisbeharing, weinig baardgroei en borsthaar, gynaecomastie, hele kleine testis en kleine penis (kan normaal), kaal en hoog voorhoofd, osteoporose, lager IQ dan gemiddeld, lang uiterlijk met enkele vrouwelijke kenmerken en grotere kans op bepaalde comorbiditeiten (longziekten, kanker (mamma, kiemcel, lymfoom), varicose, SLE en DM type 2).

29
Q

Congenitaal secundair hypogonadisme

A

Syndroom van Kallman, geïsoleerd idiopathisch hypogonatroop hypogonadisme, syndroom van Prader-Willi en congenitaal hypopituitarisme

30
Q

Verworven secundair hypogonadisme

A

Hypofyse-adenoom, hyperptrolatinemie, hoofdtrauma, infiltratieve ziekten, haemochromatose, chronische systeemziekten, anorexia nervosa/obesitas en farmaca

31
Q

Syndroom van Kallman (dysplasia olfactogenitalis)

A

Meestal sporadisch. Gaat samen met anosmie of hyposemie (agenesie of hypoplasie van bulbi olfactori) ook mogelijk rood-groen kleurenblindheid.
Meestal X-chromosoom deletie in KAL1-gen-> codeert voor eiwit anosmine wat dan niet meer wordt aangemaakt.

32
Q

Testosteron-substitutietherapie

A

Transcutaan: gel 1x per dag
Intramusculair: injecties 1x per 2-3weken of 1x per 3 maanden
Oraal: capsules 2x per dag 1-3 capsules