Hypofyse en hypogonadisme bij de man Flashcards
Anatomie hypofyse
Ligt in Turks zadel (sella Turcica, uitstulping os sphenoïdale). Is verbonden met hypofysesteel met hypothalamus. Chiasma opticum ligt net voor de steel.
Sinus cavernosus
Zijkant van de hypofyse, lopen de beide a. carotis interna. In de sinus lopen ook een 3tal hersenzenuwwen verantwoordelijk voor de oogbewegingen. Komen in gedrang als hypofysetumor hierop drukt. Het zijn de: n. oculomotorius (3), trochlearis (4) en abducens (6).
Embryologie hypofysevoorkwab/adeno en achtrkwab/neuro
Adeno is ontstaan vanuit de primitieve mondholte (Rathke’s pouch) en bestaat uit ectoderm
Neuro is ontstaan uit het diencephalon.
In week 16 is hypofyse volledig gevormd en komt hormonale productie opgang.
Neurohypofyse
Voor opslag van hormonen (productie in hypothalamus). Neurosecretie is uitscheiden van hormonen.
Hormonen die via neurohypofyse worden afgegeven zijn: ADH (vasopressine, werkt op nieren) en Oytocine (werkt op baarmoederspierweefsel en borstweefsel)
Adenohypofyse
Bevat hormoonproducerende cellen. Via portale/capillair systeem is via hypofysesteel verbinding met hypothalamus, die scheidt stimulerende en remmende factoren via het bloed af richting hypofyse.
Produceert: GH, prolactine (werkt op borstklieren), TSH (werkt op schildklier), ACTH (werkt op bijnierschors) en LH en FSH (interne geslachtshormonen)
Groeihormoon
- Concentratie bij volwassenen gedurende de dag zo laag dat het niet meetbaar is, soms secretiepieken (vaker in de nacht). Bij pubers vaker GH pieken en zijn hoger.
- Lever is belangrijkste doelorgaan, die maakt IGF-1 (insuline-like-growth factor 1) en is belangrijkste mediator voor effecten van groeihormoon. Zorgt voor vrijmaken glucose uit de lever en heeft negatieve terugkoppeling op hypofyse. IGF-1 heeft veel constantere concentratie dan GH.
- Slaap, inspanning, vasten en aminozuren zorgen voor GH stijging. GHRH en ghreline uit de maag werken stimulerend op GH. En hyperglycemie, verhoogd leptine en vrije vetzuren laten GH dalen.
Prolactine
Wordt geremd door dopamine uit de hypothalamus. TRH is licht stimulerend. En prolactine zorgt voor melkproductie.
Hoog Prolactine zelf remt de hypofyse-gonaden as (GnRH-> LH/FSH-> oestradiol, progesteron en testosteron)
Hypofyse-adenomen
Vrijwel altijd benigne tumoren uitgaande van een/meer hypofysaire celtypen.
Macro-adenoom >1cm en micro-adenoom:<1cm.
Klachten ontstaan door lokaal ruimte-innemend proces, soms overproductie van 1/meer hormonen en soms uitval 1/meer hormonen.
Indeling maken op basis van klinisch niet-functionerende hypofyse-adenomen en wel functionerende hypofyse-adenomen. Prolactiloom is meest voorkomend.
Hypofyseadenoom rondom sinus cavernosus
Als richting de sinus groeit: parasellaire groei
Als adenoom naar boven groeit: suprasellair (kan chiasma opticum verdrukken)
Klinisch niet-functionerende hypofyse-adenoom
Meestal macro, zonder hormoon overproductie. Als per toeval ontdekt: hypofyse-incidentaloom
Symptomen niet-functionerende hypofyse-adenoom en therapie
Hoofdpijn (door verdrukking), bitemporele gezichtsvelduitval/visusstoornissen, symptomen van hypofysaire hormonale uitval en zelden oogspierparesen.
Behandeling: adenectomie (operatief verwijderen) kans transsphenoidaal (voorkeur) of transcranieel. Soms radiotherapie
Acromegalie
Overproductie GH vrijwel altijd door GH-producerende hypofyseadenoom.
Symptomen: groeihormoonexces, massa effect van hypofyseadenoom en hypopituitarisme. Er is hierbij sprake van een sluipende verandering in uiterlijk
Diagnose acromegalie
Eerst meting IGF-1 concentratie, GH meten heeft geen zin want onvoorspelbare pieken bij gezonde mensen. Als steeds teveel GH, dan gaat IGF-1 ook omhoog en een normale IGF-1 sluit acromegalie uit.
OGTT (orale glucosetolerantietest) bij twijfel; hyperglycemie onderdrukt GH bij gezonde mensen. Als GH onvoldoende/niet onderdrukt wordt, mogelijk acromegalie
Therapie acromegalie
Voorkeur: hypofysechirurgie. Daarnaast medicatie (geen genezing, wel controle mogelijk) zoals GH-receptorblokkers of somatostatine-analogen. Eventueel radiotherapie
Prolactiloom
Uitdoven hypofyse-gonaden as.
Symptomen bij vrouwen: amenorroe en galactorroe (melkafgifte) op jonge leeftijd en kans op infertiliteit. Vaak sprake microprolactiloom
Mannen: vaak macroprolactiloom, libidoverlies, impotentie en soms galactorroe. En hoofdpijn en gezichtsvelddefect.
Hyperprolactinemie
Heeft vaak andere oorzaken dan prolactiloom
Als sterk verhoogd (>6-10x bovengrens): macroprolactiloom
Licht verhoogd (<6-10x bovengrens): microprolactiloom, steelcompressie bij groot (niet-functionerend) hypofyseadenoom, fors gestoorde nierfunctie (verminderde afbraak), primaire hyperthyreoïdie (verhoogd TRH), oestrogenen (zwangerschap, pil) en anti-dopaminerge medicatie (anti-pyschotica/-braak)
Therapie prolactiloom
Voorkeursbehandeling: medicatie, dopamine-agonisten (Quanigolide en Cabergoline). Als niet werkt: hypofysechirurgie of radiotherapie
Hypopituïtarisme
Tekort aan hypofysaire hormonen, dan verminderde stimulatie van doelwitorgaan met als gevolg tekort aan hormoon van dat orgaan met daarbij horende verschijnselen. Panhypopituitarisme: tekort aan alle hypofysaire hormonen
Oorzaken: tumoren (hypofyse en omgeving), ontstekingen, trauma, infarcten en bloedingen. En gevolg van operatie/bestraling hypofyse.
Therapie: substitutie met deficiënt hormoon.
Hypogonadisme voor de puberteit
Eunuchoidisme: weinig gezichts- en lichaamsbeharing, ontbreken typisch mannelijk pubisbeharingspatroon, hoge stem, kleine genitalia, vrouwelijke vetverdeling (relatief veel rondom heupen en dijen) en eunuchoide lichaamsproporties (spanwijdte meer dan 5cm groter dan lengte).
Hypogonadisme na puberteit
Geen eunucoide kenmerken, minder seksuele libido, erectiele dysfunctie en infertiliteit
Onderverdeling hypogonadisme
Primair: hypergonadotroop hypogonadisme, aandoening van testes, LH en FSH zijn verhoogd en testosteron verlaagd
Secundair: hypogonadotroop hypogonadisme; aandoening hypofyse/hypothalamus en LH en FSH zijn laag of normaal.
Uitvragen visus bij verdenking op hypogonadisme
Van belang omdat sprake kan zijn van hypofyseadenoom. Als die groter wordt kan die in chiasma opticum drukken en uitval geven.
Lichamelijk onderzoek opletten op
Algemene indruk, lengte/gewicht, gelaats- en lichaamsbeharing, pubisbeharing, stem, penis, testes, spanwijdte, gynaecomastie, spierontwikkeling en vetverdeling.
Aanvullend onderzoek hypogonadisme
Testosteron (ochtend), LH en FSH, SHBG (seks-hormone binding globuline), semenanalyse, mammografie, chromosoomonderzoek
Primair hypergonadotroop hypogonadisme
Probleem in de testis: lage testosteron, LH en FSH zijn compensatoir verhoogd zonder effect. komt vaker voor dan secundair hypogonadisme. En hierbij vaker gynaecomastie doordat LH aromatase activiteit stimuleert (zorgt voor Testosteron-> oestradiol). Mannen zijn vaak infertiel en vaak sprake van fibrose tubuli seminiferi.
Oorzaken primair hypogonadisme
Congenitaal: syndroom van Klinefelter of crytorchisme
Verworven: infecties, bestraling, farmaca (cytostatica), trauma, bilaterale orchidectomie en chronische systeemziekten (levercirrose en nierinsufficiëntie)
Syndroom van Klinefelter
Niet zeldzaam, genotype is vaak 47 XXY. Extra X mogelijk door non-disjunctie van geslachtschromosomen van elke ouder bij conceptie.
Ernstige fibrotische schade tubuli seminferi met meestal azoospermie. Testosteron kan normaal, laag-normaal en soms verlaagd. Want schade aan Leydigcellen is wisselend
Kenmerken Syndroom van Klinefelter
Sociale problemen (ADD), vrouwelijke pubisbeharing, weinig baardgroei en borsthaar, gynaecomastie, hele kleine testis en kleine penis (kan normaal), kaal en hoog voorhoofd, osteoporose, lager IQ dan gemiddeld, lang uiterlijk met enkele vrouwelijke kenmerken en grotere kans op bepaalde comorbiditeiten (longziekten, kanker (mamma, kiemcel, lymfoom), varicose, SLE en DM type 2).
Congenitaal secundair hypogonadisme
Syndroom van Kallman, geïsoleerd idiopathisch hypogonatroop hypogonadisme, syndroom van Prader-Willi en congenitaal hypopituitarisme
Verworven secundair hypogonadisme
Hypofyse-adenoom, hyperptrolatinemie, hoofdtrauma, infiltratieve ziekten, haemochromatose, chronische systeemziekten, anorexia nervosa/obesitas en farmaca
Syndroom van Kallman (dysplasia olfactogenitalis)
Meestal sporadisch. Gaat samen met anosmie of hyposemie (agenesie of hypoplasie van bulbi olfactori) ook mogelijk rood-groen kleurenblindheid.
Meestal X-chromosoom deletie in KAL1-gen-> codeert voor eiwit anosmine wat dan niet meer wordt aangemaakt.
Testosteron-substitutietherapie
Transcutaan: gel 1x per dag
Intramusculair: injecties 1x per 2-3weken of 1x per 3 maanden
Oraal: capsules 2x per dag 1-3 capsules