Samenvatting Klinische psychologie Examen 5 Flashcards

1
Q

Welke reactiewijze is herkenbaar in het volgende voorbeeld? (Kies het beste antwoord)

  • Toen zijn werkopgaven hem steeds meer boven de pet gingen, verloor Desmet zich in het steeds opnieuw maken van keurige grafieken en tabellen, die evenwel weinig met de opgaven van doen hadden.

a. problematische/pathologische emotionele reacties
b. problematische/pathologische instrumentele reacties
c. problematische/pathologische capitulatiereacties
d. problematische/pathologische realiteitsvervalsing
e. regressie
f. dissociatie
g. desintegratie
h. desorganisatie

A

g. desintegratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat heeft boulimia nervosa NIET gemeen met anorexia nervosa?

a. de geringe zelfbeheersing
b. de worsteling met voedsel en gewicht
c. de geobsedeerdheid door voedsel en gewicht
d. ongevoeligheid voor honger- en verzadigingssignalen

A

a. de geringe zelfbeheersing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

( Hoofdstuk 3 )
Om welke reden is er zwaar motivatieverlies in het volgende voorbeeld? (3.4)

  • Als ‘s-winters zijn twee tennisavonden wegvallen, kan Klaas het nog moeilijker dan anders opbrengen om zijn kantoorwerk te doen

a. (generalisatie van) uitdoving
b . (generalisatie van) oververzadiging
c. gebrek aan compensatie
d. wegvallen doel (functionele relaties)

A

c. gebrek aan compensatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

( Hoofdstuk 4 )
* Van welke soorten van fixatie aan het trauma is hier sprake? (4.3)

Sommige in de 2e WO in Duitsland in concentratiekampen geïnterneerde Nederlanders namen de Nazi-ideologie over, kregen de status van toezichthouder of iets dergelijks, en behandelden hun voormalige lotgenoten erger dan de SS-ers.

a. onbewuste herenscenering
b. dissociatie
c. identificatie met de agressor ( ontkenning van het verlies )
d. zich dienstbaar maken voor andere slachtoffers

A

c. identificatie met de agressor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

( Hoofdstuk 6 )
Wat ligt aan de thematiek van de volgende obsessie ten oorsprong?

  • De streng opgevoede vrijgezellin Angela bad veel, biechtte veel en ging tot voor kort vaak naar de kerk, maar nu durfde ze bijna niet meer, want ze kon zich nauwelijks meer bedwingen om tijdens de diensten uit te roepen:”God is een crimineel!”

a. afgunst
b. pedofiele (of seksuele) verlangens
c. te grote afhankelijkheid (geen agressie)
d. rebelse tendensen

A

d. rebelse tendensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

( Hoofdstuk 6 )
Herken de manier waarop iemand de ontwikkeling en bewustwording van zijn negatieve gevoelens tegenhoudt, in het volgende voorbeeld: 6.3

“Mannen zijn nu eenmaal niet te vertrouwen”, dacht Marie toen ze er lucht van kreeg dat haar man was vreemdgegaan.

a. generalisatie
b. projectie
c. overdekking met het tegendeel
d. verdringing

A

a. generalisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

( Hoofdstuk 7 )
Wat is existentiële angst? 7.1

a. angst op basis van lanqdurige stress
b. een angststoornis
c. objectloze angst
d. angst voor ondermijning van het zinvolle voortbestaan

A

d. angst voor ondermijning van het zinvolle

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

( Hoofdstuk 7 )
Wat zou er achter hypochondrie kunnen zitten? 7.3

a. angstverschuiving
b. een traumatische ervaring
c. concretisering van een onbestemde angst
d. een gegeneraliseerde angststoornis

A

c. concretisering van een onbestemde angst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

( Hoofdstuk 8 )
Van wat voor soort leren is in het volgende voorbeeld sprake? 8.1

  • Nadat de 1/2 - jarige Femke ontdekt had dat haar rammelaar een grappig geluid gaf als ze er mee schudde, schudde ze er steeds vaker mee.

a. klassiekconditioneren
b. operantconditioneren
c. voorbeeldleren
d. instructieleren

A

b. operantconditioneren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

( Hoofdstuk 8 )
Van wat voor soort leren is in het volgende voorbeeld sprake? 8.1

  • Toen hondje Fikkie een paar maal ervaren had, dat het pakken van een balletje door zijn baas de voorbode was van een leuk apporteer-spelletje, reageerde het beest daar steeds met enorme geestdrift op.

a. klassiekconditioneren
b. operantconditioneren
c. voorbeeldleren
d. instructieleren

A

a. klassiekconditioneren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

( Hoofdstuk 8 )
Wijs aan in het voorbeeld : de onconditionele prikkel (UCS) , de conditionele prikkel (CS), de onconditionele respons (UCR) en de geconditioneerde respons(CR)
8.1
- Toen de alcoholistische arbeider tijdens een klus in een huis een fles sherry op een verloren plekje tegenkwam, ontstak hij in geestdrift terwijl het water hem naar de mond liep. Gretig slokte hij het goedje naar binnen.

a. UCS=sherry, CS=fles, UCR=genot bij het opslokken, (ft=geestdrift
+ speekselreflex
b. UCS= fles, CS= sherry, UcR=genot bij het opslokken, fft=geestdrift
+ speekselreflex
c. UCS= sherry, CS= fles, UCR= geestdrift + speekselreflex, CR=
genot bij het opslokken
d. UCS=sherry, CS= geestdrift + speekselreflex, UCR= fles, CR= genot
bij het opslokken

A

a. UCS=sherry, CS=fles, UCR=genot bij het opslokken, (ft=geestdrift
+ speekselreflex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

( Hoofdstuk 8 )
Bij wie kunnen het MINST gemakkelijk onterechte angsten ontstaan of blijven hangen?

a. Koentjes ouders lieten hem redelijk vrij
b. Pietje had zeer beschermende ouders
c. Kees had inperkende ouders
d. Jantjes ouders accepteerden Jantjes passieve inslag

A

a. Koentjes ouders lieten hem redelijk vrij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

( Hoofdstuk 9 )
Wat zou de achtergrond van de necrofilie van Van Dalen kunnen zijn? 9.3

a. zelfbescherming tegen eigen sadisme
b. seksuele faalangst
c. sadisme
d. problemen met intimiteit (is bedreigend)

A

d. problemen met intimiteit (is bedreigend)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

( Hoofdstuk 10 )
Als een persoon met een dissociatieve identiteitsstoornis zonder voorteken en zonder afscheidsbrief zelfmoord pleegt, hoe komt dat dan waarschijnlijk?

a. hij begint zich nu pas te realiseren wat een puinhoop zijn jeugd en zijn leven is
b. hij voelt dat zijn toestand nu afglijdt naar schizofrenie
c. Er was een niet onderkende suïcidale of moorddadige alter
d. onder invloed van de therapie kwam een nieuwe alter naar voren die de herinnering aan nog ernstigere trauma’s bewaart

A

c. Er was een niet onderkende suïcidale of moorddadige alter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

( Hoofdstuk 11 )
Wat heeft boulimia nervosa NIET gemeen met anorexia nervosa?

a. de geringe zelfbeheersing
b. de worsteling met voedsel en gewicht
c. de geobsedeerdheid door voedsel en gewicht
d. ongevoeligheid voor honger- en verzadigingssignalen

A

a. de geringe zelfbeheersing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

( Hoofdstuk 14 )
Interpreteer de somatische of hypochondrische waan( zeg er iets verklarends over)

a. concretisering en projectie van de sterke behoeften
b. concretisering van een onbestemde angst
c. ontkenning( loochening) van onverdraaglijk verlies/ tegenspoed
d. herattributie van onverteerbaar falen
e. Projectie( van onbestemde, onaanvaardbare mensen)

A

b. concretisering van een onbestemde angst

17
Q

( Hoofdstuk 15 )
wat betekent heroïne voor de narcistisch ontwikkelingsgestoorde?

a. Louter een prettig gevoel
b. Louter het opheffen van de onthoudingsverschijnselen
c. een bevestiging van zijn almachtsfantasie
d. een symbiotische ervaring

A

c. een bevestiging van zijn almachtsfantasie