Hoofdstuk 15 Flashcards

1
Q

Welke van de onderstaande voorbeelden moet als drang (= positief gemotiveerd gedrag) en welke als dwang (= negatief gemotiveerd gedrag) gekwalificeerd worden?

  • Jan betaalde na 3 maanden talmen de rekening, nadat een incassobureau hem een rechtszaak in het vooruitzicht had gesteld
  • ” elke zomer wordt ik naar de bergen getrokken!” zei de buurman
  • “Jij eet je eten op” zijn vader tegen Keesje,” anders geen tv en geen verhaaltje.” Kees at met lange tanden zijn prak op.

a. Jan dwang, Buurman drang, Keesje dwang
b. Jan drang, Buurman dwang, Keesje drang
c. Jan dwang, Buurman dwang, Keesje drang
d. Jan drang, Buurman drang, Keesje dwang

A

a. Jan dwang, Buurman drang, Keesje dwang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

elke van de onderstaande voorbeelden moet als drang (= positief gemotiveerd gedrag) en welke als dwang (= negatief gemotiveerd gedrag) gekwalificeerd worden?

  • Piet moest wel een stuk chocola eten, anders zou hij nog meer trillerig worden
  • geïrriteerd gooi de Wim een riks in de bus van de collectant; hij was bang anders krenterig en flauw gevonden te worden.
  • nog nasmullend van zoveel moois gaf Hans 10 euro aan het groepje zigeuners, dat Flamenco van hoog niveau had gebracht bij het terras in Aix-en-Provence.

a. Piet dwang, Wim dwang, Hans drang
b. Piet drang, Wim dwang, Hans drang
c. Piet dwang, Wim drang, Hans dwang
d. Piet dwang, Wim drang, Hans drang

A

a. Piet dwang, Wim dwang, Hans drang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke van de onderstaande voorbeelden geldt als psychologische en welke als lichamelijke verslaving?

  1. overmatig gokken,
    2 Koopzucht,
    3 alcoholmisbruik,
    4 oversekst zijn

a. psychologisch: 2, 4 ; lichamelijk: 1, 3
b. psychologisch: 1, 2, 4 ; lichamelijk: 3
c. psychologisch: 1, 4 ; lichamelijk: 2, 3
d. psychologisch: 1, 2 ; lichamelijk: 3, 4

A

b. psychologisch: 1, 2, 4 ; lichamelijk: 3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke van de onderstaande voorbeelden geldt als psychologische en welke als lichamelijke verslaving?

1 Heroïne afhankelijkheid,
2 frequent sigaretten roken,
3 niet buiten koffie kunnen,
4 haarpluk dwang/ en drang?

a. psychologisch: 1, 2 ; lichamelijk 3, 4
b. psychologisch: 4 ; lichamelijk 1, 2, 3
c. psychologisch: 2, 4 ; lichamelijk: 1, 3
d. psychologisch: 1, 4 ; lichamelijk: 2, 3

A

b. psychologisch: 4 ; lichamelijk 1, 2, 3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

onderscheid van elkaar in de voorbeelden de inhoudelijke en de existentiële functie van actie

  • Piet werkte om de tijd te doden
  • Jan werkte om zijn bloedjes van kinderen niet te laten verkommeren
  • Gijs werkte uit betrokkenheid bij de grote problemen van de samenleving
  • Guus werkte om de zelfontplooiing die Dat betekende

a. inhoudelijk: Jan en Guus; existentieel: Piet en Gijs
b. inhoudelijk: Gijs en Guus; existentieel: Piet en Jan
c. inhoudelijk: Piet en Jan; existentieel: Gijs en Guus
d. inhoudelijk: Jan en Gijs; existentieel: Piet en Guus

A

d. inhoudelijk: Jan en Gijs; existentieel: Piet en Guus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Onderscheid van elkaar in de voorbeelden de inhoudelijke en existentiële functie van actie :

  • Lena wierp zich op als trooster, niet uit mededogen maar om belangrijk te lijken
  • met de piekervaring van de heroïne hield Christine de illusie in stand dat haar leven nergens op sloeg
  • het steeds maar weer kopen verschafte Mia de illusie dat er groei, vermeerdering, verrijking in haar leven zat
  • Maria ging met Bartje naar de huisarts omdat ze zich zorgen maakte over zijn gedrag van de laatste tijd

a. inhoudelijk: Lena en Christine; existentieel: Mia en Maria
b. inhoudelijk: Lena en Maria; existentieel: Christina en Mia
c. inhoudelijk Christina en Maria existentieel: Leen en Mia
d. inhoudelijk: Maria; existentieel: Lena, Christina en Mia

A

d. inhoudelijk: Maria; existentieel: Lena, Christina en Mia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke uitspraak over verslavende activiteit is niet vanuit extensioneel psychologische gezichtspunt gedaan?

a. werkt absorberend
b. vermijd en verminderd onthoudingsverschijnselen
c. schijnt een afgekorte weg naar zinvolheid
d. lijkt andere activiteiten onbelangrijk te maken
e. maakt gericht bezig zijn mogelijk
f. lijkt een transcendente ervaring op te leveren

A

b. vermijd en verminderd onthoudingsverschijnselen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een voorbeeld van koopverslavingsbeheersing van Mien door aanpak van de verleiding situaties c.q. aanpak van de geassocieerde prikkels (‘ geheugensteuntjes’)?

  1. Mien plakte een sticker op de brievenbus: geen ongeadresseerd drukwerk, geen huis aan huisbladen
  2. Haar man schreef Wehkamp aan geen catalogus meer te sturen
  3. Mien vermeed winkelstraten als haar man er niet bij was en als de winkels open waren
  4. Mien liet haar pasjes thuis en nam nooit meer dan 50 euro mee, als ze de stad in ging

a. verleiding situatie: een, 3 en 4; geassocieerde prikkels: 2
b. verleiding situatie: een, 2 en 4; geassocieerde prikkels: 3
c. verleiding situatie: 2, 3 en 4; geassocieerde prikkels: een
d. verleiding situatie: een, 2 en 3; associëren prikkels: 4

A

c. verleiding situatie: 2, 3 en 4; geassocieerde prikkels: een

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe noem je de ingang tot het onder controle houden van haar verslaving?

  • op het moment dat Mien verkeert in situaties waarin ze kan kopen, raadpleegt ze een lijstje ( op papier of gememoriseerd) van andere mogelijke activiteiten in die situatie. Op het moment dat ze herinnerd wordt aan de mogelijkheid iets te kopen, raadpleegt ze een lijst je van andere dingen die ze nu kan gaan doen en die haar afleiden.

a. geassocieerde prikkels
b. belonende effecten verslavingsgedrag
c. concurrerende bezigheden
d. verleiding situaties

A

c. concurrerende bezigheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke ingang tot alcoholverslavingsbeheersing kies je, als je gebruikmaakt van Disulfiram of naltrexon?

a. de toekomstgerichtheid vergroten
b. bekrachtigingsschema onaantrekkelijker maken
c. beloningswaarde van de gedragseffecten van alcoholconsumptie reduceren
D. de verleiding situatie onaantrekkelijker maken

A

c. beloningswaarde van de gedragseffecten van alcoholconsumptie reduceren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoe moet het bekrachtigingsschema eruit zien, wil dat de kans op gokverslaving behoorlijk vergroten?

a. dat maakt niet uit, Het is toch een kwestie van aanleg
b. Het moet in het begin vaak beloond worden, dan geleidelijk aan minder vaak beloond worden
c. het moet in het begin soms beloond worden en dan geleidelijk steeds vaker beloond worden
d. het moet in het begin vaak beloond worden en die frequentie handhaven

A

b. Het moet in het begin vaak beloond worden, dan geleidelijk aan minder vaak beloond worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

herken hieronder drie oorzaken van verminderd kostenbesef

  • de zwakbegaafde 30 jarige man Bob keek iedere keer weer op zijn neus, als hij de rest van de week op een droogje zat, omdat hij weer al zijn zak geld in een keer had vergokt
  • de ouders van Bob hadden hem altijd behoed voor gedrag dat hem in problemen had kunnen brengen, en zo niet, dan hadden ze de door hem veroorzaakte problemen altijd opgevangen
  • Claartje geloofde niet een betere kansen bij de jongens, als ze de lekkere hapjes zou weerstaan waarvan ze zo dik werd. en ze had er al in berust dat er voor haar toch geen baan voor haar was weggelegd wegens onrepresentatief uiterlijk

a. 1. onvoldoende training in toekomstgerichtheid 2. mentale beperking 3. niets te verliezen hebben
b. 1. mentale beperking 2 onvoldoende training in toekomstgerichtheid 3 niets te verliezen hebben
c. 1. niets te verliezen hebben 2 onvoldoende training een toekomstgerichtheid 3 mentale beperking
d. 1. mentale beperking 2. niets te verliezen hebben. 3 onvoldoende training in toekomstgerichtheid

A

B.1. mentale beperking 2 onvoldoende training in toekomstgerichtheid 3 niets te verliezen hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een voorbeeld van negatieve bekrachtiging, wat van positieve bekrachtiging?

  1. Jan nam een slok.”Zo, dat smaakte! Dat smaakt naar meer!” De wijn streelde zijn papillen en neus, en de alcohol verwarmde zijn lijf
  2. Piet nam een slok, en nog een, één en nog een. en ver weg waren de visioenen van een toekomst als een zwarte tunnel, waarin hij aan de zijde van echtgenote Marianne een uitzichtloos bestaan zou lijden
  3. De ADHD-er merkte dat de chaos in zijn hoofd afnam als hij cocaïne snoof

a. 1. positieve bekrachtiging, 2. negatieve bekrachtiging, 3. negatieve bekrachtiging
b. 1. negatieve bekrachtiging 2. positieve bekrachtiging 3. positieve bekrachtiging
c. 1. positieve bekrachtiging 2. negatieve bekrachtiging 3. positieve bekrachtiging
d. 1. negatieve bekrachtiging 2. positieve bekrachtiging 3. negatieve bekrachtiging

A

a.1. positieve bekrachtiging, 2. negatieve bekrachtiging, 3. negatieve bekrachtiging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

welk begrip past bij de volgende verschijnselen? Waarom heet dat zo?

  • rond negen uur 30 ‘s ochtends kreeg Pim steevast en duf gevoel in zijn hoofd en de neiging om te gapen, dat bijna opslag verdween als hij de eerste slokken van zijn ochtendkoffie had genomen
  • tegen de tijd dat zijn borrel uur aan brak, begon Roelof echt te snakken naar zijn glaasje gezondheid

a. Pim onthoudingsverschijnselen, Roelof ontwenningsverschijnselen
b. Pim onthoudingsverschijnselen, Roelof onthoudingsverschijnselen
c. Pim tolerantie, Roelof tolerantie
d. Pim tolerantie, Roelof onthoudingsverschijnselen

A

b. Pim onthoudingsverschijnselen, Roelof onthoudingsverschijnselen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is de implicatie van onthoudingsverschijnselen voor verslaving?

a. Ze maakt deze des te sterker, want naast de positieve bekrachtiging komt er nu ook negatieve bekrachtiging
b. Ze maakt deze zwakker, want de positieve bekrachtiging wordt nu overvleugeld door negatieve bekrachtiging
c. Ze maakt Deze des te sterker, want naast de negatieve bekrachtiging komt er nu ook nog een positieve bekrachtiging
d. Ze maakt deze des te sterker, want naast de positieve bekrachtiging komt er nog een extra positieve bekrachtiging

A

a. Ze maakt deze des te sterker, want naast de positieve bekrachtiging komt er nu ook negatieve bekrachtiging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Benoem de onderstaande factoren die bijdragen aan Psychologische onthoudingsverschijnselen:

  • Theo vond het maar een onwennig gevoel in het café, nu hij in overleg met het CAD van de gokautomaten af bleef. Hij wist niet goed wat hij hier nu te zoeken had.
  • Winnie moest zich bedwingen om niet gewoontegetrouw na het vrijen een sigaret op te steken
  • Als hij na zijn taken om 21.30 uur achter de tv neerstreek, kreeg Dick altijd onbedaarlijk zin in chips, nootjes, toast met kaas e d

a. Theo operante conditionering, Winnie klassieke conditionering, Dick ontwenning van mogelijke andere activiteit
b. Theo ontwenning van mogelijke andere activiteit, Winnie klassieke conditionering, Dick operante conditionering
c. Theo klassieke conditionering, Winnie operante conditionering, Dick ontwenning van mogelijke andere activiteit
d. Theo ontwenning van mogelijke andere activiteit, Winnie operante conditionering, Dick klassieke conditionering

A

d.Theo ontwenning van mogelijke andere activiteit, Winnie operante conditionering, Dick klassieke conditionering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat wordt bedoeld met compensatoire processen in relatie tot lichamelijke verslaving?

a. processen waarmee je toch kunt functioneren ondanks je verslaving
b. processen die de kater tegengaan
c. processen die tegengesteld werken aan de werking van ingenomen substanties
d. ontwenningsprocessen

A

c. processen die tegengesteld werken aan de werking van ingenomen substanties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat hebben compensatoire processen te maken met verslaving?

a. ze verzachten onthoudingsverschijnselen, vergroten de tolerantie voor de stof
b. ze verzachten de onthoudingsverschijnselen, verkleinen de tolerantie voor de stof
c. zijn veroorzaken/ versterken de onthoudingsverschijnselen, vergroten de tolerantie voor de stof
d. ze veroorzaken/ versterken de onthoudingsverschijnselen, verkleinen de tolerantie voor de stof

A

c. zijn veroorzaken/ versterken de onthoudingsverschijnselen, vergroten de tolerantie voor de stof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

De compensatoire processen raken klassiek geconditioneerd op de situaties waarin je gewend bent te gebruiken. Wat gebeurt er met deze koppeling, als de verslavende stof voortaan geconsumeerd wordt in situaties waarin je niet gewend bent die te consumeren?

a. dan wordt de tolerantie nog verder vergroot
b. dan wordt de koppeling versterkt
c. dan word wordt de koppeling nog versterkt, nog verzwakt
d. dan wordt de koppeling verzwakt

A

d. dan wordt de koppeling verzwakt

20
Q

Wanneer is de kans op een overdosis het grootst?

a. als het nog niet zo lang geleden is dat de gebruiker geconsumeerd heeft
b. niet situatie bepaald, dat hangt Louter van de hoeveelheid af
c. consumeren in een situatie waarin de gebruiker sterk gewend is te gebruiken
d. consumeren in een situatie waarin de gebruiker niet gewend is te gebruiken

A

d. consumeren in een situatie waarin de gebruiker niet gewend is te gebruiken

21
Q

Welke criteria voor alcoholverslaving van DSM-IV zijn hieronder van toepassing?

  • Begerig keek zwerver Koos naar de wijnfles die zwerver Jacques aan de lippen had.

a. opgeven of verwaarlozen van belangrijke sociale, werk- en/ of recreatieve activiteit
b. veel tijd en energie steken in het bemachtigen van drank
c. hevig verlangen naar drank of verscheidene mislukte pogingen tot vermindering
d. voortgezet gebruik, ondanks kennis van de negatieve consequenties

A

c. hevig verlangen naar drank of verscheidene mislukte pogingen tot vermindering

22
Q

Welke criteria voor alcoholverslaving van DSM- IV zijn hieronder van toepassing?

  • Zijn vrouw had hem de wacht aangezegd, de huisarts had gezegd dat zijn lever eraan ging, zijn werkprestaties kelderden, maar steeds weer als hij op weg naar huis langs het café liep, vergat ten Berge zijn goede voornemens.

a. veel tijd en energie steken in het bemachtigen van drank
b. voortgezet gebruik, ondanks kennis van de negatieve consequenties
c. hevig verlangen naar drank of verscheidene mislukte pogingen tot vermindering
d. opgeven of verwaarlozen van belangrijke sociale, werk-En/ of recreatieve activiteit

A

b. voortgezet gebruik, ondanks kennis van de negatieve consequenties

23
Q

Welke criteria voor alcoholverslaving van DSM-IV zijn hieronder van toepassing?

  • Zijn vrouw klaagde erover dat ze geen enkele zondag meer uit gingen en dat ze nooit meer vrijden, de keren dat hij haar ladderzat beklom ( waar ze van walgde) niet meegerekend.

a. opgeven of verwaarlozen van belangrijke sociale, werk- en/ of recreatieve activiteit
b. voortgezet gebruik, ondanks kennis van de negatieve consequenties
c. veel tijd en energie steken in het bemachtigen van drank
d. hevig verlangen naar drank of verscheidene mislukte pogingen tot vermindering

A

a. opgeven of verwaarlozen van belangrijke sociale, werk- en/ of recreatieve activiteit

24
Q

Welke criteria voor alcoholverslaving van DSM-IV zijn hieronder van toepassing?

  • Op allerlei listige plekjes in zijn werk kamers thuis en op kantoor had van der Biest zijn flaconnetjes met brandewijn staan. Een auto erop nahouden was erg goedkoop bij vergeleken.
    a. opgeven of verwaarlozen van belangrijke sociale, werk- en/ of recreatieve activiteit
    b. voortgezet gebruik, ondanks kennis van de negatieve consequenties
    c. hevig verlangen naar drank of verscheidene mislukte pogingen tot vermindering
    d. veel tijd en energie steken in het bemachtigen van drank
A

d. veel tijd en energie steken in het bemachtigen van drank

25
Q

Wat behoort niet tot de psychologische gevolgen van overmatig drankgebruik?

a. hallucinaties en bizarre angsten
b. aandachtsstoornissen
c. verwarde spraak
d. emotionele labiliteit
e. aanpassingen van het beoordelingsvermogen
f. ongecoördineerd gedrag

A

a. hallucinaties en bizarre angsten

26
Q

Van welk van de vier categorieën motieven om overmatig te gaan drinken, die Millon en Millon en onderscheiden, is hieronder sprake?

  • Normaal liep Tom er minnetjes en schuw bij, maar als hij het nodige op had, dan was het een en al branie

a. verdrijven van psychische pijn
b. zelfbeeldversterking
c. ontremming
d. zelf vernietiging van uit schuldgevoel

A

b. zelfbeeldversterking

27
Q

van welk van de vier categorieën motieven om overmatig te gaan drinken, door Millon en Millon onderscheiden, is hier hieronder sprake?

  • voor het geval vrees voor de politie, medelijden met de tegenstander, of angst voor de klappen van een ander, hem zouden hinderen, zet de voetbalvandaal het een uur voor de wedstrijd al flink op een zuipen

a. verdrijven van psychische pijn
B. zelfbeeld versterking
c. ontremming
D. zelf vernietiging van uit schuldgevoel

A

c. ontremming

28
Q

Van welk van de vier categorieën motieven om overmatig te gaan drinken, door Millon en Millon onderscheiden, is hier hieronder sprake?

  • gezet voor de beslissing om bij Ina weg te gaan, en dus ook bij zijn geliefde kinderen, omdat ze echt de verkeerde keuze was, zoals hij nu beste scherper besefte nu hij Olga had leren kennen, ging Henk zich bepaald te buiten aan bier.

a. verdrijven van psychische pijn
b. zelfbeeld versterking
c. ontremming
d. zelf vernietiging vanuit schuldgevoel

A

a. verdrijven van psychische pijn

29
Q

Van welk van de vier categorieën motieven om overmatig te gaan drinken, die Millon en Millon onderscheiden, is hieronder sprake?

  • De veteraan kon het niet verkroppen dat hij in Vietnam ook vrouwen en kinderen had gedood. steeds vaker zette hij de fles aan de mond, al werd steeds duidelijker dat zijn huwelijk, zijn baan en zijn lichaam er mee naar de Filistijnen gingen.

a. verdrijven van psychische pijn
b. zelf beeldversterking
c. ontremming
d. zelfvernietiging van uit schuldgevoel

A

d. zelfvernietiging van uit schuldgevoel

30
Q

In welke fase volgens het model van Jellinek doen zich de volgende verschijnselen voor?

  • de betrokkene drinkt nu voortdurend en verliest herhaald het bewustzijn. Wijsheid, verantwoordelijkheid en ethische overwegingen hebben afgedaan. Hij ligt regelmatig half in coma, heeft over veel periode geheugenverlies. toch blijft hij maar drinken, al is het alleen maar om de onthoudingsverschijnselen te verdrijven.

a. de voor alcoholische symptomatische fase
b. de chronische fase
c. de prodromale fase
d. de kritieke fase

A

b. de chronische fase

31
Q

Herken de aspecten van een junkie syndroom:

  1. “Ik ben heel erg zielig”, “u bent de enige die mij kan helpen”, “Ik ben vreselijk gevaarlijk”, U bent verantwoordelijk voor mijn welzijn”, “wij intellectuelen onder elkaar”
    2 leeft in het heden
    3 vindt zichzelf mateloos interessant, voelt zich superieur boven anderen, heeft de illusie dat voor hem niets onmogelijk is, inclusief afkicken
    4 dingen worden niet verkregen door moeizaam, actief reëel ingrijpen in de omgeving, maar geschiedenis zomaar

a 1 het narcisme, 2 de inadequate tijdsbeleving, 3 rollenspellen, 4 de wonderzucht

b. 1 rollenspellen, 2. de inadequate tijdsbeleving, 3 het narcisme, 4 de wonderzucht
c. 1 de wonderzucht, 2.het narcisme, 3 de inadequate tijdsbeleving, 4 rollenspelen
d. 1 rollenspellen, 2 de wonderzucht, 3 het narcisme, 4 de inadequate tijdsbeleving

A

b. 1 rollenspellen, 2. de inadequate tijdsbeleving, 3 het narcisme, 4 de wonderzucht

32
Q

Wat bedoelt Rado met de narcistische crisis?

a. het hevigst gekrenkt zijn van een over het paard getild individu, nadat iemand eens normaal tegen spel bood
b. de narcissenoogst is mislukt
c. het kleine kind heeft het gevoel dat als zijn moeder uit zicht is, ze gelijk voorgoed verdwenen is
d. de angstige en hulpeloze staat van nu staat in schril contrast met de paradijselijke almacht staat van het vroegere symbiotische contact.

A

d. de angstige en hulpeloze staat van nu staat in schril contrast met de paradijselijke almacht staat van het vroegere symbiotische contact.

33
Q

wat betekent heroïne voor de narcistisch ontwikkelingsgestoorde?

a. Louter een prettig gevoel
b. Louter het opheffen van de onthoudingsverschijnselen
c. een bevestiging van zijn almachtsfantasie
d. een symbiotische ervaring

A

c. een bevestiging van zijn almachtsfantasie

34
Q

herken de functies van de heroïneverslaving voor de narcistisch ontwikkelingsgestoorde:

’ Ik voel me geweldig, Ik ben geweldig, Ik hoef er niets voor te doen, en zo hoort het.’

a. de magische vervulling van de grootheidsfantasieën en van het terug verlangen naar het paradijs
b. alle reden voor schuldgevoel is verdwenen: alles wat nu fout gaat in het leven is of de schuld van heroïne of van het gebrek eraan
c. in een klap de baas in huis; zijn afzien van drugs brengt het hele gezin tot tranen van geluk en verdiend elke offer dat van de gezinsleden gevraagd wordt
d. zich vrij en machtig voelen in het besef dat er een deel van zijn bestaan is, waarop zijn ouders geen invloed kunnen uitoefenen

A

a. de magische vervulling van de grootheidsfantasieën en van het terug verlangen naar het paradijs

35
Q

Herken de functies van de heroïneverslaving voor de narcistische ontwikkelingsgestoorde:

’ haha, ze moesten eens weten hoeveel vrienden ik heb’( de scene) ‘ en welke bijzondere ervaringen Ik heb. daar kan geen school, geen kerk en geen werk tegen op.’

a. de magische vervulling van de grootheidsfantasieën en van het terugverlangen naar het paradijs
b. alle reden voor schuldgevoel is verdwenen: Alles wat nu fout gaat in het leven is of de schuld van de heroïne, of van het gebrek eraan
c. in een klap de baas in huis; zijn afzien van drugs brengt het hele gezin tot tranen van geluk en verdient elk offer dat van de gezinsleden gevraagd wordt
d. zich vrij en machtig voelen in het besef dat er een deel van zijn bestaan is, waar op zijn ouders geen invloed kunnen uitoefenen

A

d. zich vrij en machtig voelen in het besef dat er een deel van zijn bestaan is, waar op zijn ouders geen invloed kunnen uitoefenen

36
Q

Herken de functies van de heroïneverslaving voor de narcistisch ontwikkelingsgestoorde:

’ Het zal mij een worst wezen of ik oma van haar centen beroofd heb, ik zat zonder mijn heroïne en dat is onverdraaglijk.’

a. de magische vervulling van de grootheidsfantasieën en van het terugverlangen naar het paradijs
b. alle reden voor schuldgevoel is verdwenen: alles wat nu fout gaat in het leven is of de schuld van de heroïne, of van het gebrek eraan
c. in een klap de baas in huis;Zijn afzien van drugs brengt het hele gezin tot tranen van geluk en verdient elk offer dat van de gezinsleden gevraagd wordt
d. zich vrij en machtig voelen in het besef dat er een deel van zijn bestaan is, waar op zijn ouders geen invloed kunnen uitoefenen

A

b. alle reden voor schuldgevoel is verdwenen: alles wat nu fout gaat in het leven is of de schuld van de heroïne, of van het gebrek eraan

37
Q

Herken de functies van de heroïneverslaving voor de narcistisch ontwikkelingsgestoorde:

’ Pa, je moet mijn kamer huur betalen deze maand, ik heb een te moeilijke tijd, nu ik aan het afkicken ben. Volgende maand heb ik weer werk’

a. De magische vervulling van de grootheidsfantasieën en van het terugverlangen naar het paradijs
b. Alle reden voor schuldgevoel is verdwenen: Alles wat nu fout gaat in het leven is of de schuld van de heroïne, of van het gebrek eraan
c. In een klap de baas in huis; zijn afzien van drugs brengt het hele gezin tot tranen van geluk en verdient elk offer dat van de gezinsleden gevraagd wordt
d. Zich vrij en machtig voelen in het besef dat er een deel van zijn bestaan is, waar op zijn ouders geen invloed kunnen uitoefenen

A

c. In een klap de baas in huis; zijn afzien van drugs brengt het hele gezin tot tranen van geluk en verdient elk offer dat van de gezinsleden gevraagd wordt

38
Q

Wat betekent volgens Stanton en medewerkers de heroïneverslaving van iemand voor zijn ouders?

a. rechtvaardiging van hun afwijzende houding (waarmee de ellende nu juist begonnen is)
B. niets dan ellende, een reden om afstand te nemen
c. een wig tussen pa en ma, omdat mama nu eenmaal toegeeflijker is
d. hun kind wordt weer afhankelijk en vormt een afleiding voor hun huwelijkscrisis

A

d. hun kind wordt weer afhankelijk en vormt een afleiding voor hun huwelijkscrisis

39
Q

Zijn heroïnegebruik geeft de junkie de illusie dat hij ook zelfstandig is geworden, net zoals een jongvolwassene betaamt. Wat is daarvan niet de reden?

a. de heroïne zorgt echter voor een orgasmeachtige ervaring en wordt door hem bejegend als was het een liefdespartner
b. de heroïne geeft hun een nieuw gevoel van macht en succes, dat in prettig contrast staat tot zijn feitelijke afhankelijkheid en incompetentie
c. onder invloed van de drug durft hij agressief en assertief tegen zijn ouders te zijn
d. de verdoving door de heroïne maakt het hem mogelijk om in zichzelf verzonken en dus afstandelijk te zijn tegenover de ouders, terwijl hij toch fysiek aanwezig is

A

a. de heroïne zorgt echter voor een orgasmeachtige ervaring en wordt door hem bejegend als was het een liefdespartner

40
Q

Herken de manier waarop de moeder van de gehuwde heroïneverslaafde met diens vrouw omgaat (Volgens Stanton):

  1. ’ Wat moet erg van onze Harry terechtkomen; hij eet slecht, Hij verzuimt teveel, en hij nacht braakt?!’
  2. ’ mijn zoon was nog niet rijp voor het huwelijk. als hij weer hier zou zijn, dan zou hij zo van die verslaving af zijn.’
  3. ‘Harry, die vrouw maak je ongelukkig, die past niet bij je. Geen wonder dat je steeds weer gaat gebruiken!’

a.1. ondermijning van de huwelijksrelatie, 2 coalitie met de echtgenote waarin beide moederen, 3. volledige negatie van de echtgenote
B 1.Volledige negatie van de echtgenote,2. ondermijning van de huwelijksrelatie 3. coalitie met de echtgenoten waarin beide moederen
c. 1. coalitie met de echtgenote waarin beide moederen, 2. volledige negatie van de echtgenote, 3. ondermijning van de huwelijksrelatie
d. 1. coalitie met de echtgenote waarin beide moederen, 2. ondermijning van de huwelijksrelatie, 3. volledige negatie van de echtgenote

A

c. 1. coalitie met de echtgenote waarin beide moederen, 2. volledige negatie van de echtgenote, 3. ondermijning van de huwelijksrelatie

41
Q

Herken in het voorbeeld de mogelijke functie van de desbetreffende verslaving:

-‘Ik kan die troost niet missen; Ik zie er anders geen gat meer in.’

a. aansluiting bij een verslaafde partner nastreven In de hoop dat deze vast te houden
b. tijdelijke ontsnapping aan extreem stressvolle omstandigheden
c. de opwekkende werking bij langdurige angstige en/ of depressieve jongeren
d. toegeven aan de groepsdruk door jongeren

A

c. de opwekkende werking bij langdurige angstige en/ of depressieve jongeren

42
Q

Herken in het voorbeeld de mogelijke functie van de desbetreffende verslaving:

-‘Ik moet wel gebruiken, anders raak ik Harry kwijt, en dan kan ik hem ook niet meer helpen.’

a. aansluiting bij een verslaafde partner nastreven In de hoop deze vast te houden
b. tijdelijke ontsnapping aan extreem stressvolle omstandigheden
c. de opwekkende werking bij langdurige angstige en/ of depressieve jongeren
d. toegeven aan de groepsdruk door jongeren

A

a. aansluiting bij een verslaafde partner nastreven In de hoop deze vast te houden

43
Q

Herken in het voorbeeld de mogelijke functie van de desbetreffende verslaving:

  • Een rode kruis medewerker in Burundi moet zich af en toe een shot heroïne geven

a. aansluiting bij een verslaafde partner nastreven In de hoop dat deze vast te houden
b. tijdelijke ontsnapping aan extreem stressvolle omstandigheden
c. de opwekkende werking bij langdurige angstige en/ of depressieve jongeren
d. toegeven aan de groepsdruk door jongeren

A

b. tijdelijke ontsnapping aan extreem stressvolle omstandigheden

44
Q

Herken in het voorbeeld de mogelijke functie van de desbetreffende verslaving:

-‘Al mijn Turkse vrienden gebruiken. Een echte Turk weet met heroïne om te gaan.’

a. aansluiting bij een verslaafde partner nastreven In de hoop deze vast te houden
b. tijdelijke ontsnapping aan extreem stressvolle omstandigheden
c. de opwekkende werking bij langdurige angstige en/ of depressieve jongeren
d. toegeven aan de groepsdruk door jongeren

A

d. toegeven aan de groepsdruk door jongeren

45
Q

Volgens Clarke geldt ten aanzien van mensen die voor de aantrekkingskracht van een sekte bezwijken, dat:

a. ze alleen normale mensen in een kwetsbare fase van hun ontwikkeling zijn
b. ze alleen’ zoekers’ met schizofrene of borderline persoonlijkheid dus zijn
c. er geen persoonlijkheidsprofiel te ontwaren is
d. ze zowel ‘zoekers’ met schizofrene of borderline persoonlijkheden zijn, als normale mensen in een kwetsbare fase van hun ontwikkeling.

A

d. ze zowel ‘zoekers’ met schizofrene of borderline persoonlijkheden zijn, als normale mensen in een kwetsbare fase van hun ontwikkeling.