Hoofdstuk 16 Flashcards

1
Q

Welke van de 10 strategieën van Horney worden hieronder bedoeld:

  • klakkeloos proberen anderen te behagen en aan hun verwachtingen te beantwoorden (overgevoelig voor afwijzing)?

a. Leven binnen nauwe Grenzen
b. persoonlijke bewondering
c. Prestige en erkenning
d. Perfectie en onaantastbaarheid
e. uitbuiten van anderen
f. prestatie zucht ( offensief)
g. autonomie, onafhankelijkheid
h. almacht en Perfectie
i. alles overlaten aan een partner
j. affectie en goedkeuring

A

j. affectie en goedkeuring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke van de tien strategieën van Horney worden hieronder bedoeld:

  • een partner zoeken die liefheeft, beschermt en vertroetelt (verlatingsangst)?

a. Leven binnen nauwe Grenzen
b. persoonlijke bewondering
c. Prestige en erkenning
d. Perfectie en onaantastbaarheid
e. uitbuiten van anderen
f. prestatie zucht ( offensief)
g. autonomie, onafhankelijkheid
h. almacht en Perfectie
i. alles overlaten aan een partner
j. affectie en goedkeuring

A

i. alles overlaten aan een partner

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke van de tien strategieën van Horney worden hieronder bedoeld:

zeer bescheiden zijn, niets van anderen eisen, met weinig tevreden zijn, zorgen niet opvallen?

a. Leven binnen nauwe grenzen
b. persoonlijke bewondering
c. Prestige en erkenning
d. Perfectie en onaantastbaarheid
e. uitbuiten van anderen
f. prestatie zucht ( offensief)
g. autonomie, onafhankelijkheid
h. almacht en Perfectie
i. alles overlaten aan een partner
j. affectie en goedkeuring

A

a.Leven binnen nauwe grenzen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke van de tien strategieën van Horney worden hieronder bedoeld:

  • zichzelf geweldig vinden, complimenten uitlokken, bewonderd willen worden omdat hij had of zou kunnen doen?

a. Leven binnen nauwe Grenzen
b. persoonlijke bewondering
c. Prestige en erkenning
d. Perfectie en onaantastbaarheid
e. uitbuiten van anderen
f. prestatie zucht ( offensief)
g. autonomie, onafhankelijkheid
h. almacht en Perfectie
i. alles overlaten aan een partner
j. affectie en goedkeuring

A

b. persoonlijke bewondering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Herken van welke globale strategie van Horney in het voorbeeld hieronder sprake is :

  • De softwareproducent kocht alle kleine concurrenten op en proberen alle grote uit de markt te drukken door gratis besturingsprogramma’s aan te bieden en illegaal kopiëren gemakkelijk te maken

a. als ik me uit sloof, wil je me niet kwetsen
b. als je van me houdt, zul je me niet kwetsen
c. als ik macht heb, durf je me niet kwetsen
d. als ik me terugtrek, kun je mij niet kwetsen

A

c. als ik macht heb, durf je me niet kwetsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Herken Van welke globale strategie van Horney in het voorbeeld hieronder sprake is:

  • Trudy liet zich het vuur uit de sloffen om het haar veeleisende echtgenoot naar de zin te maken

a. als ik me uit sloof, wil je me niet kwetsen
b. als je van me houdt, zul je me niet kwetsen
c. als ik macht heb, durf je me niet kwetsen
d. als ik me terugtrek, kun je mij niet kwetsen

A

b. als je van me houdt, zul je me niet kwetsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Herken van welke globale strategie van Horney in het voorbeeld hieronder sprake is:

  • Mieke hulde zich in een hooghartig stilzwijgen en trok er een nuffig gezicht bij, alsof ze mijlenver boven haar medestudenten verheven was, van wie ze niet wist hoe er aansluiting bij te zoeken

a. als ik me uit sloof, wil je me niet kwetsen
b. als je van me houdt, zul je me niet kwetsen
c. als ik macht heb, durf je me niet kwetsen
d. als ik me terugtrek, kun je mij niet kwetsen

A

d. als ik me terugtrek, kun je mij niet kwetsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke van de volgende kenmerken achten Millon en Millon NIET typerend voor abnormale persoonlijkheden in het algemeen?

a. Roept daarmee steeds meer vicieuze cirkels een negatieve spiralen in het leven
b. kwetsbaar en labiel
c. over generaliserende en rigide omgang met anderen en conflicten; vereniging van zijn wereld om situaties, waarin het beperkte répertoire niet voorziet, te vermijden
d. zoekt teveel het conflict of schuwt het juist te veel

A

d. zoekt teveel het conflict of schuwt het juist te veel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Herken de relationele houding, die Millon en Millon de kern achten van abnormale persoonlijkheidsstructuren, in het onderstaande voorbeeld: “ Als je van me houdt, zul je me niet kwetsen.”

a. onthecht
b. afhankelijk
c. onafhankelijk
d. dubbelslachtig

A

b. afhankelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Herken de relationele houding, die Millon en Millon de kern achten van abnormale persoonlijkheidsstructuren, in het onderstaande voorbeeld:

-“ Enerzijds wil ik bij je in de smaak vallen, anderzijds wil ik boven je staan.”

a. onthecht
b. afhankelijk
c. onafhankelijk
d. dubbelslachtig

A

d. dubbelslachtig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Herken de relationele houding, die Millon en Millon de kern achten van abnormale persoonlijkheidsstructuren, in het onderstaande voorbeeld:

” als ik me terugtrek, kun je me niet kwetsen.”

a. onthecht
b. afhankelijk
c. onafhankelijk
d. dubbelslachtig

A

a. onthecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Herken de relationele houding, die Millon en Millon de kern achten van abnormale persoonlijkheidsstructuren, in het onderstaande voorbeeld:

” Als ik boven je sta, durf of kun je me niet kwetsen.”

a. onthecht
b. afhankelijk
c. onafhankelijk
d. dubbelslachtig

A

c. onafhankelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe typeren Millon en Millon de volgende abnormale persoonlijkheidsstructuur in termen van de twee dimensies nader? PASSIEF-ONTHECHT

a. negativistisch
b. inadequaat
c. dwangmatig
d. hysterisch
e. vermijdend
f. narcistisch
g. agressief
h. asthenisch

A

h. asthenisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe typeren Millon en Millon de volgende abnormale persoonlijkheidsstructuur in termen van de twee dimensies nader? ACTIEF-ONTHECHT

a. negativistisch
b. inadequaat
c. dwangmatig
d. hysterisch
e. vermijdend
f. narcistisch
g. agressief
h. asthenisch

A

e. vermijdend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe typeren Millon en Millon de volgende abnormale persoonlijkheidsstructuur in termen van de twee dimensies nader? PASSIEF-AFHANKELIJK

a. negativistisch
b. inadequaat
c. dwangmatig
d. hysterisch
e. vermijdend
f. narcistisch
g. agressief
h. asthenisch

A

b. inadequaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe typeren Millon en Millon de volgende abnormale persoonlijkheidsstructuur in termen van de twee dimensies nader? ACTIEF-AFHANKELIJK

a. negativistisch
b. inadequaat
c. dwangmatig
d. hysterisch
e. vermijdend
f. narcistisch
g. agressief
h. asthenisch

A

d. hysterisch

17
Q

Hoe typeren Millon en Millon de volgende abnormale persoonlijkheidsstructuur in termen van de twee dimensies nader? PASSIEF - ONAFHANKELIJK

a. negativistisch
b. inadequaat
c. dwangmatig
d. hysterisch
e. vermijdend
f. narcistisch
g. agressief
h. asthenisch

A

f. narcistisch

18
Q

Hoe typeren Millon en Millon de volgende abnormale persoonlijkheidsstructuur in termen van de twee dimensies nader? ACTIEF - ONAFHANKELIJK

a. negativistisch
b. inadequaat
c. dwangmatig
d. hysterisch
e. vermijdend
f. narcistisch
g. agressief
h. asthenisch

A

g. agressief

19
Q

Hoe typeren Millon en Millon de volgende abnormale persoonlijkheidsstructuur in termen van de twee dimensies nader? PASSIEF - DUBBELSLACHTIG

a. negativistisch
b. inadequaat
c. dwangmatig
d. hysterisch
e. vermijdend
f. narcistisch
g. agressief
h. asthenisch

A

c. dwangmatig

20
Q

Hoe typeren Millon en Millon de volgende abnormale persoonlijkheidsstructuur in termen van de twee dimensies nader? ACTIEF - DUBBELSLACHTIG

a. negativistisch
b. inadequaat
c. dwangmatig
d. hysterisch
e. vermijdend
f. narcistisch
g. agressief
h. asthenisch

A

a. negativistisch

21
Q

Herken de abnormale persoonlijkheidsstructuur volgens Millon en Millon:

  • Suzanne was een aantrekkelijke en levendige vrouw van 34, die therapie zocht omdat ze zag aankomen dat ook haar derde huwelijk stuk zou lopen. Ze had altijd de neiging om op haar echtgenoot uitgekeken te raken en dan iets met iemand anders te beginnen. Ze vond dat dat patroon nu maar eens doorbroken moest worden. In de loop van therapie kwam het volgende beeld naar voren: Suzanne had een 4 jaar jongere zus. Er waren geen andere kinderen geweest. Haar vader was een succesvolle en rijke zakenman geweest, voor wie zijn kinderen alleen maar showstukken waren, om mee te pronken naar familie en vrienden, maar die hem verder nergens mee lastig moesten vallen. Haar moeder was een emotionele en bekoorlijke vrouw, die haar kinderen met alle geweld voor mooi en getalenteerd wilde laten doorgaan. De meisjes vochten voor de waardering van hun ouders. Suzanne had daar weliswaar meer succes in, maar ze moest zich daartoe wel conformeren aan de verwachtingen van haar ouders. In haar middelbare schooltijd was Suzanne nogal populair, met veel vriendjes en afspraakjes. De jongens vochten om haar. Ook zong ze met de schoolband, verzorgde ze de illustraties voor het schoolblad, was een gangmaker enz.
    Ze zette haar opleiding voort op een Kunstacademie, waar ze op een medestudent viel, met wie ze trouwde. Het was een rijke, knappe vent. Beide kwamen er na een jaar huwelijk toe om met anderen het bed te delen, en toen ze zwanger werd van haar dochter wist ze niet of deze wel van hem was. Enkele maanden na de geboorte scheidden ze. Kort daarna ontmoette ze een man van in de 40, die haar en haar dochter een prettig thuis en veel aandacht en liefde gaf. Haar man was rijk en had interessante vrienden. Suzanne bezocht een toneelschool, nam balletlessen en ging freelance artistiek werk doen. Overal waar ze kwam was ze het middelpunt van de aandacht. In haar 3e huwelijksjaar stuitte ze op een mede-dansleerling, tot wie ze zich sterk aangetrokken voelde. Op een korte affaire met hem volgde er andere. Haar man kwam erachter, maar bezweek voor haar spijt betuigingen en beloften. Ze kon het echter niet laten en het huwelijk werd ontbonden. Toen ontmoette ze een getalenteerde schrijver, die begrip had voor haar verleden. Ze trouwden en hij liet haar expliciet vrij. Toch had ze drie jaar lang geen behoefte aan nieuwe avontuurtjes. Flirten deed ze graag, maar ze bleef hem trouw, zelfs als hij een paar maanden op reis was. Alleen nu, tijdens zijn laatste reis, kwam de oude behoefte weer boven. Ditmaal wilde ze het verworvene niet op het spel zetten

a. passief- onthecht
b. actief- onthecht
c. passief- afhankelijk
d. actief- afhankelijk
e. passief- onafhankelijk
f. actief- onafhankelijk
g. passief- dubbelslachtig
h. actief- dubbelslachtig

A

d. actief- afhankelijk

22
Q

Herken de abnormale persoonlijkheidsstructuur volgens Millon en Millon:

  • Op aandringen van zijn vrouw zocht Steven therapie. Volgens haar was hij zelfzuchtig en alleen maar geïnteresseerd in zijn werk. Thuis draaide alles om hem, zijn welbevinden, stemmingen en wensen. De anderen deden er niet toe. Volgens haar droeg hij niets bij aan het huwelijk, behalve een mager inkomen. Hij onttrok zich aan alle normale verantwoordelijkheden en zadelde haar op met alle karweitjes. Ze had er genoeg van om alleen te dienen als kokkin, huishoudster en bedpartner. Aan de andere kant vond ze hem een in wezen vriendelijke, goedaardige vent met talent en intelligentie maar dat was niet genoeg. Ze wilde een echtgenoot hebben, met wie ze iets kon delen. Hij zou alleen maar een moeder zoeken, geen vrouw. Hij wilde niet volwassen worden. Hij kon niet geven, alleen maar nemen op momenten dat het hem uit kwam. Steven bleek een minzame, zelfgenoegzame en wat hautaine man van 30 te zijn. Hij had werk als een commerciële kunstenaar, maar zag altijd uit naar de avonden en weekends, als hij zijn aandacht kom besteden aan serieus schilderen. Hij zag dat als zelfvervulling en- expressie, die al zijn vrije tijd verdiende. Zijn vrouw kende deze kant van hem en had zich er zelfs door aangetrokken gevoeld tot hem. Hij zei dan ook: “Waar klaagt ze nu over…… dit is toch precies waarvoor ze met me trouwende”.
    Steven bleek enig kind geweest te zijn, geboren na een serie miskramen van zijn moeder. Zijn ouders hadden de hoop op een kind al opgegeven toen hij kwam. Ze waren dan ook dol op hem. Hij hoefde nooit iets te doen thuis, kreeg geen enkele verantwoordelijkheid opgelegd. Hij kreeg muziek- en kunstzinnige lessen en bleek op beide gebieden flink talent te hebben. Zijn ouders stonden toe dat hij zich daar helemaal op wierp ten koste van al het andere. Hij was een uitstekende student, die prijzen en beurzen won en veelgeprezen werd om zijn academische een artistieke bekwaamheden. Zijn ouders beschouwden hem als een genie. Het leven thuis draaide geheel rondom hem. Zijn relaties met huidige collega’s en kennissen waren plezierig, maar hij gaf toe dat de meeste hem als “een beetje egocentrisch, koud en snobistisch” zagen. Hij onderkende dat hij niet wist hoe hij zijn gedachten en gevoelens met andere kon delen. Dat hij meer in zichzelf dan een andere geïnteresseerd was en dat hij het liefst alleen was .

a. passief- onthecht
b. actief- onthecht
c. passief- afhankelijk
d. actief- afhankelijk
e. passief- onafhankelijk
f. actief- onafhankelijk
g. passief- dubbelslachtig
h. actief- dubbelslachtig

A

e. passief- onafhankelijk

23
Q

Herken de abnormale persoonlijkheidsstructuur volgens Millon en Millon:

  • Roy was een getrouwde man van 36 met twee kinderen. Hij was een succesvolle hygiëne technicus, die ging over de planning en het onderhoud van de watervoorziening van een grote stad. Zijn baan vroeg om een nogal vooruitziende blik en een onafhankelijk oordeel, maar weinig verantwoordelijkheid voor ondergeschikten. Over het algemeen werd hij gewaardeerd als een niet uitblinkende, maar wel competente een betrouwbare werknemer. De meeste van zijn collega’s beschouwden hem als terughoudend een schuw, anderen als koud en afstandelijk, maar voor zijn werk had hij niet veel direct met anderen te maken. Problemen waren er veeleer in de relatie met zijn vrouw. Op haar aandringen zochten ze echtpaar-therapie, omdat zij vond dat hij niet erg bereid was om aan de gezinsactiviteiten deel te nemen, geen belangstelling voor zijn kinderen vertoonde, van affectie gespeend was en seksueel ongeïnteresseerd was. Dit patroon van sociale onverschilligheid, gevoelsvlakheid en isolement vormde geen probleem voor hem, die niet op een intieme relatie met hem aangewezen waren, maar zijn gezin had er wel onder te lijden.

a. passief- onthecht
b. actief- onthecht
c. passief- afhankelijk
d. actief- afhankelijk
e. passief- onafhankelijk
f. actief- onafhankelijk
g. passief- dubbelslachtig
h. actief- dubbelslachtig

A

a. passief- onthecht

24
Q

Herken de abnormale persoonlijkheidsstructuur volgens Millon en Millon:

  • John was een grote, breed geschouderde, gespierd met leerachtig gezicht met grove trekken. Zijn handen waren groot en zijn manier bruusk. Hij was het derde kind geweest in een gezin met 4 kinderen, van wie de drie jongste jongens waren. Zijn moeder had hem een wilskrachtige, energieke baby genoemd, die van meet af aan zijn weg bevochten had. Tot zijn 18e had hij met zijn familie op een kleine boerderij gewoond. Zijn vader had geworsteld om de eindjes aan elkaar knopen tegen de economische depressie in. Hij was een harde, Godvrezende man geweest, die het huishouden domineerde, met gemene middelen de discipline handhaafde en geen greintje warmte of vriendelijkheid toonde. Toen John in de pubertijd kwam, was zijn vader 3 tot 4 maal per week dronken, en vaak kwam hij dan thuis om moeder en de kinderen en pak slaag te geven. John haatte zijn vader, maar had door dat deze model had gestaan voor zijn eigen harde opstelling en visie. Moeder was een figuur op de achtergrond. Ze kookte, maakte schoon en hielp desgevraagd op de boerderij. Ze ging nooit in tegen de wensen en eisen van haar man en delegeerde alle besluiten en alle verantwoordelijkheden naar hem. Johns zus was al net zo:” ze vervaagde zo’n beetje in de muur.”
    Op zijn werk stond hij bekend als een ‘ harde baas’: Hij werd gerespecteerd door de handarbeiders, maar kon slecht overweg met de hogere technici, omdat hij er op stond dat niemand een cent verspeelde en voor zijn taak zou terugschrikken etc. Hij zelf was een onvermoeibaar werker en stond erop dat anderen net eender deden als hij. Bij tijden uitte hij veel kritiek op andere productiechefs, die hun mannen volgens hem teveel ruimte liet hem. John had een hekel aan ‘ luie oplichters’; “zachtheid en vriendelijkheid waren voor maatschappelijk werkers”;” er moet een klus geklaard worden en lui die het te licht opvatten doen het niet zoals het moet”. Hij vreest de socialisten die “het land zullen gaan ruïneren” en hij moest niets hebben van minderheidsgroepen.

a. passief- onthecht
b. actief- onthecht
c. passief- afhankelijk
d. actief- afhankelijk
e. passief- onafhankelijk
f. actief- onafhankelijk
g. passief- dubbelslachtig
h. actief- dubbelslachtig

A

f. actief- onafhankelijk

25
Q

Wat behoort niet tot de ( positief geformuleerde) criteria van DSM-IV voor een persoonlijkheidsstoornis?

a. bestaat al minstens vanaf de adolescentie of jonge volwassenheid
b. is star en bestrijkt veel situaties
c. het functioneren wordt belemmerd door een diepgewortelde ambivalentie
d. veroorzaakt leed een belemmert het functioneren
e. een afwijkend, duurzaam patroon van beleving en gedrag, zich verradend op twee of meer gebieden: cognitie, affectiviteit, interpersoonlijk functioneren, impulsbeheersing

A

c. het functioneren wordt belemmerd door een diepgewortelde ambivalentie

26
Q

DSM-IV clustert de tien persoonlijkheidsstoornissen hieronder (ze zijn door elkaar gehusseld) onder 3 noemers. Welke horen bij elkaar, hebben een bepaalde noemer?

  1. obsessief- compulsieve persoonlijkheidsstoornis
  2. theatrale persoonlijkheidsstoornis
  3. narcistische persoonlijkheidsstoornis
  4. antisociale persoonlijkheidsstoornis
  5. schizotypische persoonlijkheidsstoornis
  6. paranoïde persoonlijkheidsstoornis
  7. afhankelijke persoonlijkheidsstoornis
  8. borderline persoonlijkheidsstoornis
  9. schizoïde Persoonlijkheidsstoornis
  10. vermijdende persoonlijkheidsstoornis

a. 1, 3, 10; 2, 4, 8; 5, 6, 7, 9
b. 1, 2, 7, 10; 4, 5, 9; 3, 6, 8
c. 3, 4, 10; 2, 6, 7, 8; 1, 5, 9
d. 4, 6, 9; 1, 7, 8; 2, 3, 5, 10
e. 5, 6, 9; 2, 3, 4, 8; 1, 7, 10
f. 1, 3, 4, 7; 6, 9, 10; 3, 5,8

A

e. 5, 6, 9; 2, 3, 4, 8; 1, 7, 10

27
Q

Welke van de hieronder staande typeringen van deze drie cluster is niet afkomstig van DSM-IV?

a. slecht geïntegreerd
b. angstig
c. dramatisch/ emotioneel
d. eigenaardig/ excentriek

A

a. slecht geïntegreerd

28
Q

Om welke persoonlijkheidsstoornis volgens DSM-IV gaat het hier onder?

  • Paul, 41 jaar, was zijn hele leven al een eenling. Hij had een tuintje gewerkt als kantoorbediende, maar was zijn baan kwijt geraakt omdat hij vaak verstek liet en weinig productief was. Hij had soms agressieve gedachten met betrekking tot zijn oudere broer, en kon er uren over zitten tobben of deze gedachten zijn broer misschien zouden schaden? Toen hem gevraagd werd zijn dagelijks leven te beschrijven, maakte hij daar een wijdlopig relaas van vol irrelevante details, terwijl er eigenlijk niets gebeurde in zijn leven. Hij had anderhalf uur in een dierenwinkel staan tobben, welke van de twee potjes visvoer hij zou kopen.Toen hij een nieuwe spijkerbroek had gekocht, had hij twee dagen lang de wasinstructies bestudeerd. Hij vond dat wel wat lang, maar toch geen onzin. Hij wist precies wat er op zijn bankrekening stond (tamelijk veel omdat hij weinig uitgaf), en welke transacties er geweest waren. Hij was huiverig om tot een groep voor sociale vaardigheidstraining toe te treden, omdat hij bang was dat andere te weten zouden komen dat hij veel geld op de bank had en dat ze hem zo zouden manipuleren dat ze van hem zouden profiteren. Af en toe liet hij een lachje zien. Maar waar dat op sloeg was niet duidelijk.

a. obsessief- compulsieve persoonlijkheidsstoornis
b. theatrale persoonlijkheidsstoornis
c. narcistische persoonlijkheidsstoornis
d. antisociale persoonlijkheidsstoornis
e. schizotypische persoonlijkheidsstoornis
f. paranoïde persoonlijkheidsstoornis
g. afhankelijke persoonlijkheidsstoornis
h. borderline persoonlijkheidsstoornis
i. schizoïde persoonlijkheidsstoornis
j. vermijdende persoonlijkheidsstoornis

A

e. schizotypische persoonlijkheidsstoornis

29
Q

Welke van de onderstaande typeringen zijn van toepassing op de’ borderline’ persoonlijkheidsstoornis

  1. hallucinatieachtige ervaringen
  2. oneerlijkheid, zoals bijvoorbeeld herhaaldelijk liegen, valsheid in geschrifte, oplichting, en dat alles ten eigen bate
  3. gaat soms over tot zelfverwonding, dreigt nogal eens met zelfmoord
  4. Instabiel in gemoedstoestand, sociale relaties en zelfbeeld
  5. heeft fantasieën over onbeperkt succes, macht, briljantheid, schoonheid of ideale liefde
  6. wordt geplaagd door verliesangst
  7. leest verborgen vernederende of bedreigende betekenissen in onschuldige opmerkingen of gebeurtenissen
  8. heeft een aanhoudende onzekerheid over de eigen identiteit
  9. ontoepasselijk seksueel verleidelijk of provocatief gedrag In de omgang met anderen
  10. vertoont onder meer zelf schade impulsiviteit en roesmiddelengebruik

a. 3, 4, 6, 8, 10
b. 1, 2, 3, 4, 7
c. 3, 5, 6, 8, 9
d. 2, 4, 6, 7, 8

A

a. 3, 4, 6, 8, 10

30
Q

Er is veel kritiek op het begrip persoonlijkheidsstoornis van DSM-IV. Welk argument behoort daar niet toe?

a. Je moet niet spreken van een stoornis in de persoonlijkheid, maar van een laag niveau van persoonlijkheidsorganisatie
b. Onder eenzelfde persoonlijkheidsstoornis kunnen nog al verschillende mensen vallen
c. mengbeelden komen veel vaker voor dan zuivere beelden
d. Het begrip is erg stigmatiserend
e. de diverse persoonlijkheidsstoornissen zijn nogal pathologisch gedefinieerd
f. het voldoende aantal definiërende kenmerken persoonlijkheidsstoornis is nogal arbitrair

A

a. Je moet niet spreken van een stoornis in de persoonlijkheid, maar van een laag niveau van persoonlijkheidsorganisatie

31
Q

Wat zou een alternatief zijn voor de DSM-IV classificatie van persoonlijkheidsstoornissen?

a. verlaging van het aantal definiërende kenmerken dat voldoende wordt geacht voor een classificatie
b. verhoging van het aantal definiërende kenmerken dat voldoende wordt geacht voor een classificatie
c. een typering een persoonlijkheid dimensies (continua), waarbij alleen de extreme als problematisch gelden, ook extremiteit op maar één dimensie
d. vervanging van het begrip persoonlijkheidsstoornis door het begrip persoonlijkheidsproblematiek

A

c. een typering een persoonlijkheid dimensies (continua), waarbij alleen de extreme als problematisch gelden, ook extremiteit op maar een dimensie

32
Q

Waarom wordt van ‘ borderline’ (grensgeval, tussengeval) gesproken door de bedenkers van deze soort persoonlijkheidsstoornis?

a. zit qua persoonlijkheidsorganisatie tussen psychotisch en neurotisch in
b. respecteert andermans grenzen niet
c. is niet in staat zijn eigen grenzen bewaken
d. zoekt hardnekkig de grenzen op van het bestaan

A

a. zit qua persoonlijkheidsorganisatie tussen psychotisch en neurotisch in

33
Q

Kernberg veronderstelt een ontwikkelingsstoornis achter de borderline persoonlijkheidsstoornis. In welke opzichten is de ontwikkeling volgens hem gestoord?

a. geen identiteitsdiffusie, wel primitieve afweer, geen verstoorde realiteitstoetsing
b. wel identiteitsdiffusie, geen primitieve afweer, geen verstoorde realiteitstoetsing
c. wel identiteitsdiffusie, wel primitieve afweer, wel verstoorde realiteitstoetsing
d. wel identiteitsdiffusie, wel primitieve afweer, geen verstoorde realiteitstoetsing

A

d. wel identiteitsdiffusie, wel primitieve afweer, geen verstoorde realiteitstoetsing