Hoofdstuk 7 Flashcards

1
Q

Op welke manier is de volgende emotionele angstreactie abnormaal?

  • Hij vond het zelf kinderachtig, maar Kees kreeg je met geen stok de lift in.

a. blijf aanhouden zonder duidelijk ergens op gericht te zijn zonder dat er met een gevaar wordt gerekend.
b. komt in de periode op in de vorm van paniekaanvallen zonder (overtuigende) aanleiding.
c. heeft betrekking op een uiterst onwaarschijnlijk gevaar
d. in verhouding met de relatief onschuldige situaties te hevig
e. hevige angst voor relatief onschuldige handelingen

A

d. in verhouding met de relatief onschuldige situaties te hevig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Op welke manier is de volgende emotionele angstreactie abnormaal?

  • Ina stond met angst op en ging ermee naar bed; ze was bang alleen, bang in gezelschap, bang in huis, bang op straat, bang bij vreemden, bang bij bekenden. Maar waarom of waarop wist ze niet.

a. blijf aanhouden zonder duidelijk ergens op gericht te zijn zonder dat er met een gevaar wordt gerekend.
b. komt in de periode op in de vorm van paniekaanvallen zonder (overtuigende) aanleiding.
c. heeft betrekking op een uiterst onwaarschijnlijk gevaar
d. in verhouding met de relatief onschuldige situaties te hevig
e. hevige angst voor relatief onschuldige handelingen

A

a. blijft aanhouden zonder duidelijk ergens op gericht te zijn of zonder dat er met een gevaar wordt afgerekend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Op welke manier is de volgende emotionele angstreactie abnormaal?

  • Piet was als de dood dat hij een keer levend begraven zou worden. Hij schreef de hele dag instructies over hoe te handelen na zijn vermeende overlijden

a. blijf aanhouden zonder duidelijk ergens op gericht te zijn zonder dat er met een gevaar wordt gerekend.
b. komt in de periode op in de vorm van paniekaanvallen zonder (overtuigende) aanleiding.
c. heeft betrekking op een uiterst onwaarschijnlijk gevaar
d. in verhouding met de relatief onschuldige situaties te hevig
e. hevige angst voor relatief onschuldige handelingen

A

c. heeft betrekking op een uiterst onwaarschijnlijk gevaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Op welke manier is de volgende emotionele angstreactie abnormaal?

  • Bij de gedachte een praatje te moeten maken met een buur kneep de angst bij Willem bij wijze van spreken de keel dicht

a. blijf aanhouden zonder duidelijk ergens op gericht te zijn zonder dat er met een gevaar wordt gerekend.
b. komt in de periode op in de vorm van paniekaanvallen zonder (overtuigende) aanleiding.
c. heeft betrekking op een uiterst onwaarschijnlijk gevaar
d. in verhouding met de relatief onschuldige situaties te hevig
e. hevige angst voor relatief onschuldige handelingen

A

e. hevige angst voor relatief onschuldige handelingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Op welke manier is de volgende emotionele angstreactie abnormaal?

  • De laatst tijd overvielen Hein onverklaarbare golven van ‘ontwortelende’ angst, waarbij het zweet hem uitbrak, hij het benauwd kreeg en niet wist waar hij het zoeken moest.

a. blijf aanhouden zonder duidelijk ergens op gericht te zijn zonder dat er met een gevaar wordt gerekend.
b. komt in de periode op in de vorm van paniekaanvallen zonder (overtuigende) aanleiding.
c. heeft betrekking op een uiterst onwaarschijnlijk gevaar
d. in verhouding met de relatief onschuldige situaties te hevig
e. hevige angst voor relatief onschuldige handelingen

A

b. komt periodiek op in de vorm van paniekaanvallen zonder (overtuigende) aanleiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe moet je het volgende fenomeen zien? 7.1

  • Uit angst niet leuk gevonden te worden, probeerde Marijke het iedereen naar de zin te maken.

a. als angst voor een onwaarschijnlijk gevaar
b. als een angststoornis
c. als emotionele angst
d. als door angst gemotiveerd defensief gedrag

A

d. als door angst gemotiveerd defensief gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is existentiële angst? 7.1

a. angst op basis van lanqdurige stress
b. een angststoornis
c. objectloze angst
d. angst voor ondermijning van het zinvolle voortbestaan

A

d. angst voor ondermijning van het zinvolle bestaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

ypeer de angststoornis in het voorbeeld hieronder. Wat is de oorzaak in de middelbare schoolperiode?

  • Mindy is een 25 jarige kunstredactrice voor een stijlvol maandblad. Sinds een jaar heeft ze steeds vaker last van paniekaanvallen, nu soms wel 2 of 3 x per dag. Deze aanvallen beginnen met een plotselinge intense golf van ‘vreselijke angst’ die uit het niets lijkt te komen, soms midden op de dag, soms haar wakker makend. Ze begint dan te trillen, wordt misselijk, zweet als een rund, heeft dan het gevoel dat ze stikt, en wordt bang dat ze haar beheersing verliest en iets krankzinnigs zal doen, zoals gillend de straat op rennen. Ze had die aanvallen voor het eerst op de middelbare school, toen ze kennis had aan een jongen die haar ouders helemaal niet zagen zitten. Ze moest zich toen in bochten wringen om niet door hen met hem gezien te worden. Tegelijkertijd stond ze onder forse druk als 1e ontwerper van het jaarboek, en solliciteerde ze bij veeleisende universiteiten. Net toen het jaarboek naar de drukkerij ging en ze geaccepteerd was door alle toonaangevende universiteiten overviel haar de eerste paniekaanval. Ze zat deze aanvallen gewoon uit ( 2 tot 3 min). Sindsdien (8 jr.) heeft ze met enige regelmaat paniekaanvallen. Soms waren deze zo sterk dat ze zich een dag ziek moest melden bij haar werk.Mindy heeft het altijd bijzonder goed gedaan op school, op haar werk en in haar sociale leven, afgezien van haar paniekaanvallen en een depressieve periode op haar 19e toen ze het met een vriend uitmaakte.

a. paniekstoornis; op school op basis van een niet goed onderkende
bestaansaantasting
b. gegeneraliseerde angststoornis; op school op basis van langdurige stress
c. gegeneraliseerde angststoornis; op school op basis van onvoldoende
onderkende bestaansaantasting
d. paniekstoornis; op school op basis van langdurige stress

A

d. paniekstoornis; op school op basis van langdurige stress

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe benoemt u het volgende abnormale verschijnsel:

  • Een 38 jr. radioloog had zich 10 dagen lang binnenste buiten laten keren in een topinstituut voor medisch onderzoek, om vast te stellen of hij kanker had aan het maag-darmkanaal zoals hij vreesde. Alle onderzoeken waren negatief, maar hij reageerde eerder teleurgesteld en wrokkig hierop dan opgelucht. De basis voor zijn bezorgdheid was dat hij af en toe vage pijntjes voelt in zijn buik, een opgeblazen gevoel heeft, gerommel in zijn blaas meent te bespeuren. Als medisch opgeleide heeft hij diverse onderzoekjes op zichzelf verricht. Hoewel hij succesvol is in zijn werk, weinig ziekteverzuim kent , en actief is in het gemeenschapsleven, brengt hij veel van zijn vrije tijd alleen in bed door. Zijn vrouw, een lerares ziekenverpleging, is daar boos over: Hebben ze daar nu zo hard voor gewerkt en zoveel voor uitgesteld?. Hun huwelijk staat erdoor onder spanning, ondanks dat ze echt van elkaar houden en veel gemeenschappelijk hebben. Op zijn 13e werd bij hem een hartruis geconstateerd. Zijn broertje was jong overleden aan een hartafwijking, en dus werd hij onderzocht. Het bleek onschuldig te zijn, maar hij was toen 2 jr. lang bang toch iets aan zijn hart te hebben. Als medisch student was hij, meer dan zijn medestudenten, bang de kwalen te hebben die ze op dat moment onder de loep namen in het handboek. En na zijn afstuderen was er steeds wel een of andere kwaal of ziekte die hij vreesde te hebben, altijd omdat hij de voorteken meende te bespeuren in zijn lijf. Dat hij nu naar de psycholoog ging, kwam doordat zijn 9-jarige zoontje hem betrapt had bij een zelfonderzoek en toen sarcastisch gevraagd had: “En?…. wat is het deze keer pap? Terwijl hij dat zei schoten hem tranen van schaamte in de ogen.

a. kankerfobie
b. fobie op basis van een gegeneraliseerde angststoornis
c. existentiele angst
d. hypochondrie

A

d. hypochondrie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zou er achter hypochondrie kunnen zitten? 7.3

a. angstverschuiving
b. een traumatische ervaring
c. concretisering van een onbestemde angst
d. een gegeneraliseerde angststoornis

A

c. concretisering van een onbestemde angst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarom heeft de moeder uit het voorbeeld deze overdreven angst?

  • Aan een slippertje met een gebonden man, een paar jaar na een mislukt, ontbonden huwelijk, hield Clara een dochtertje over. Ze was gek op het kind en ondanks een wat problematische persoonlijkheid en fors alcoholgebruik zorgde ze heel verantwoordelijk voor haar. Toen het kind 4 was, ging het naar de kleuterschool, vlakbij. Sindsdien had ze angstvisioenen dat haar kind iets zou overkomen in haar afwezigheid. 7.3

a. de onbewuste wens dat dit kind niet langer haar vrijheid belemmerig
b. concretisering van een onbestemde angst
c. angstverschuiving
d. sterke afhankelijkheid van haar kind voor haar levensinvulling en - zingeving

A

d. sterke afhankelijkheid van haar kind voor haar levensinvulling en -zingeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zou de functie kunnen zijn van passieve smetvrees voor iets gevaarlijks? 7.3

a. een vermijdbaar en verwijderbaar object geven aan een onbestemde angst
b. gevoelens van afkeer “handen en voeten” geven
c. verschuiving van angst voor personen naar iets onpersoonlijks
d. het verhullen van vijandige gevoelens naar anderen

A

a. een vermijdbaar en verwijderbaar object geven aan een onbestemde angst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Er worden vier criteria voor de diagnose “fobie” genoemd. Welke hoort er niet bij? (7.4)

a. de vermijding komt in conflict met de tendens de situatie wél te
betreden.
b. deze zijn betrekkelijk onschuldig of onschadelijk
c. ze worden om die reden passief vermeden
d. ze worden om die reden actief vermeden
e. een categorie objecten/situaties roept sterke angst op

A

d. ze worden om die reden actief vermeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een voorbeeld van passief vermijden, resp. actief vermijden? 7.4

a. Uit angst voor hartvervetting jogde Harry elke namiddag van 17-18 uur
b. Uit angst voor longkanker liet Gerard de sigaretten voortaan staan, niet zonder weemoed
c. Omdat zijn moeder hem gezegd had dat zoiets ongeluk bracht, liep Jantje nooit onder een ladder door
d. “Even afkloppen”, zei Geert en voegde daad bij het woord, nadat hij vermetel had gezegd nooit ziek te zijn.

A

a. actief
b. passief
c. passief
d. actief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waarom mag je niet van een fobie spreken, als de irrationele angst een weinig voorkomend of niet-relevante angstobject betreft? 7.4

a. omdat het conflict met een tendens de situatie te betreden zich niet zal voordoen
b. omdat zo’n object wel een sterke angstreactie verdient
c. omdat zo’n object niet passief vermeden kan worden
d. omdat zo’n object alleen actief vermeden kan worden

A

a. omdat het conflict met een tendens de situatie te betreden zich niet zal voordoen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een belangrijk verschil tussen smetvrees en fobie? 7.4

a. in smetvrees is de belangrijke emotie afkeer in plaats van angst
b. het angstobject in smetvrees is per definitie niet vermijdbaar
c. in smetvrees wordt een onbestemde angst geconcretiseerd, in
fobieën niet
d. de smetvreespatiënt kan voor zijn gevoel zijn angstobject niet goed vermijden

A

d. de smetvreespatiënt kan voor zijn gevoel zijn angstobject niet goed vermijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke van de volgende verschijnselen is een fobie in de strikte zin van dit boek? 7.4

a. Jan was schraperig en telde vaak zijn geld na uit angst ooit op een dag geen rooie cent meer te hebben
b Josef zat op de rand van zijn bed en vroeg zich af waarom hij de laatste tijd steeds met angst wakker werd, die hij dan de hele dag bij zich droeg
c. Truusje had een panische angst voor zwaargebouwde mannen met donker haar, forse baard en dikgerande bril

a. alleen 3
b. alle 3
c. 1 en 3
d. 2 en 3

A

a. alleen 3

18
Q

Hoe noem je een fobie voor grote, open ruimten, leeg dan wel bevolkt met een massa mensen, bijv. straten, pleinen, warenhuizen, stadions? 7.5

a. enkelvoudige fobie
b. claustrofobie
c. agorafobie
d. sociale fobie

A

c.agorafobie

19
Q

Op grond van welke aspect roepen situaties zoals straten ver van huis, lege pleinen, drukke warenhuizen, met massa bevolkte stadions, bioscopen, reusachtige supermarkten, woestijn- of ijs-landschappen e.d. volgens van Zuuren bij bepaalde mensen onbehagen, houvast-verlies, depersonalisatie op? 7.5

a. het anonieme, het gebrek aan bevestiging van je identiteit
b. de letterlijke en figuurlijke bewegingsbeperking
c. de overmaat aan prikkels
d. de (verondersteld) kritische blikken van anderen

A

a. het anonieme, het gebrek aan bevestiging van je identiteit

20
Q

Wat is volgens van Zuuren voor agorafobici moeilijk aan situaties zoals trein- en busreizen, liften, wachtkamers? 7.5

a. het niet weg kunnen
b. de beperkte bewegingsvrijheid
c. de bevestigingarme overgang van de ene betekenisvolle situatie naar de andere
d. de (verondersteld) kritische blikken van anderen

A

c. de bevestigingsarme overgang van de ene betekenisvolle situatie naar de andere

21
Q

Waarom hebben volgens van Zuuren agorafobici nu juist geen last van angst in situatie zoals: het besloten avondje of feestje met een familielid of vriend, de knusse buurtwinkel, samenzijn met de partner? 7.5

a. dan is er aan bevestiging geen gebrek
b. dan zijn er minder prikkels
c. dan zijn er geen kritische blikken
d. dan kunnen ze elk moment weg

A

a. dan is er aan bevestiging geen gebrek

22
Q

Waarom is hun angst volgens van Zuuren minder, zo niet afwezig, als agorafobici een vertrouwd persoon meenemen naar hun fobische situaties? 7.5

a. deze kan voor hen in de bres springen
b. deze kan voor vervoer naar huis zorgen als het gruwelijk mis gaat
c. deze zorgt voor voortdurende bevestiging een aanspreekpunt
d. die kan hun opvangen als ze flauw vallen

A

c. deze zorgt voor voortdurende bevestiging een aanspreekpunt

23
Q

Hoe noem je een fobie voor situaties zoals: aangesproken worden in de kantine of de buurtwinkel, verjaardagen en feestjes, burenvisites? 7.6

a. enkelvoudige fobie
b. sociale fobie
c. claustrofobie
d. agorafobie

A

b. sociaal fobie

24
Q

Welk aspect van de ‘sociaalfobische’ situaties maakt dat betrokkenen zich er zo ongemakkelijk in voelen? 7.6

a. je wordt figuurlijk in je bewegingsvrijheid beperkt
b. persoonlijke contact: er wordt iets van je verwacht en je kunt
beoordeeld worden
c. het overbruggingskarakter ervan, het zijn “tussensituaties”
d. het niet bevestigende, het anonieme ervan

A

b. persoonlijke contact: er wordt iets van je verwacht en je kunt beoordeeld worden

25
Q

Welk persoonskenmerk moet je veronderstellen bij de sociaalfobicus? 7.6

a. moeite met overgave
b. “overspecialisatie” in persoonlijke en intieme betrekkingen
c. overgevoeligheid voor de wensen van anderen
d. angst beoordeeld en niet goed genoeg gevonden te worden: faalangst en kritiekangst.

A

d. angst beoordeeld en niet goed genoeg gevonden te worden : faalangst en kritiekangst

26
Q

welke is correct? 7.6
Intimiteitsproblemen

a. doen zich relatief vaak voor bij sociaalfobici, maar niet bij anderen
b. doen zich altijd voor bij sociaalfobici, en alleen bij hen
c. doen zich relatief vaak voor bij sociaalfobici, maar niet per se, en ook bij anderen
d. doen zich altijd voor bij sociaalfobici, maar niet alleen bij hen

A

c. doen zich relatief vaak voor bij sociaalfobici, maar niet per se, en ook bij anderen

27
Q

Wat maakt dat bij een potentiële sociaalfobicus zich op een gegeven moment het onbehagen in persoonlijke situaties toespitst tot uitgesproken angst? 7.6

a. blootgesteld zijn aan vergrote verantwoordelijkheid, grotere faalrisico’s
b. schaamte voor trillen, blozen, beven, e.d.
c. minder bevestiging van de kant van de partner
d. zwaar belemmerd zijn - figuurlijk- in hun bewegingsvrijheid

A

a. blootgesteld zijn aan vergrote verantwoordelijkheid, grotere faalrisico’s

28
Q

Bij wie kun je problemen verwachten met intieme situaties zoals: met de partner thuis zijn, bij een goede vriend zijn? 7.6

a. bij wie een diepgeworteld wantrouwen heeft
b. bij wie zich gesteld is op zijn autonomie
c. bij wie zich onder druk voelt staan om zich te richten naar de ander zijn wensen etc.
d. bij wie zich onder druk voelen staan om zich te richten naar de ander, maar tegelijk gesteld is op zijn autonomie.

A

d. bij wie zich onder druk voelen staan om zich te richten naar de ander, maar tegelijk gesteld is op zijn autonomie.

29
Q

Hoe noem je een fobie voor situaties zoals: de lift, achter in een 2-deurs auto, in een file staan, in de kappersstoel zitten (onder de kap), in de rups op de kermis, een ring niet afkrijgen, een jurk niet los kunnen ritsen, in een rijdende bus zitten… 7.7

a. agorafobie
b. enkelvoudige fobie
c. sociale fobie
d. claustrofobie

A

d. claustrofobie

30
Q

Wat voor kenmerk hebben die situaties bij claustrofobie gemeenschappelijk dat de fobische angst oproept?

a. overbruggingskarakter
b. gebrek aan bevestiging
c. opgemerkt en beoordeeld worden
d. belemmering van het vrije bewegen

A

d. belemmering van het vrije bewegen

31
Q

Op wat voor grond zou je slecht tegen de belemmering van het vrije bewegen kunnen? Waarom wekt dit kenmerk in een bepaalde fase van je leven veel angst op, terwijl je er eerst geen problemen mee had? 7.7

a. je hebt extra weinig bevestiging vanuit je normale houvasten
b. de partner verwacht teveel van je
c. je bent blootgesteld aan vergrote verantwoordelijkheid, grotere
faalrisico’s
d. je wordt in fundamentele opzichten belemmerd in je functioneren

A

d. je wordt in fundamentele opzichten belemmerd in je functioneren

32
Q

Een 1. agorafobica,2. een sociale fobicus en een 3. claustrofobica zitten in de trein (niet tegelijk). Na enige tijd gaan ze zich panisch voelen. Op welke 3 verschillende gronden voelt elk van hen zich panisch? 7.7

a. 1. anderen beoordelen je of knopen een praatje aan,
2. overbruggingssituatie. 3. je kunt niet elk moment weg uit een
trein
b. 1. overbruggingssituatie, 2. anderen beoordelen je of knopen een praatje aan, 3. je kunt niet elk moment weg uit een trein
c. 1. je kunt niet elk moment weg uit een trein, 2.
overbruggingssituatie, 3. anderen beoordelen je of knopen een praatje aan
d. 1. overbruggingssituatie, 2. je kunt niet elk moment weg uit een
trein, 3. anderen beoordelen je of knopen een praatje aan

A

b. 1 overbruggingssituatie
2 anderen beoordelen je of knopen een praatje aan
3 je kunt niet elk moment weg uit een trein

33
Q

Hoe komt het dat mensen in een moeilijke fase eerder angst voor het overgeven van de controle over gebeurtenissen krijgen dan andere? 7.8

a. ze mochten als kind teveel hun zin doen
b. ze mochten als kind te weinig hun zin doen
c. teveel kritiek gekregen als kind
d. ze zijn als kind afgestraft in het vertrouwen wat anderen voor hen en met hen deden

A

d. ze zijn als kind afgestraft in het vertrouwen wat anderen voor hen en met hen deden

34
Q

Waarin ontaardt een actieve opstelling tegenover uitdagingen, als er onvoldoende vertrouwen in de autonome processen in lichaam en omgeving tegenover staat? 7.8

a. in een bloos-, braak- of zweetfobie
b. in wonderzucht, afhankelijkheid en passiviteit
c. in krampachtig probleem oplossen of delegeerangst
d. in dwangmatigheid, het krampachtig controle over alles willen krijgen en houden

A

d. in dwangmatigheid, het krampachtig controle over alles willen krijgen en houden

35
Q

Waarin ontaardt vertrouwen in de autonome processen in lichaam en omgeving, als er onvoldoende actieve opstelling tegenover uitdagingen tegenover staat? 7.7

a. in wonderzucht, afhankelijkheid en passiviteit
b. in dwangmatigheid, het krampachtig controle over alles willen
krijgen en houden
c. in een bloos-, braak- of zweetfobie
d. in krampachtig probleem oplossen of delegeerangst

A

a. in wonderzucht, afhankelijkheid en passiviteit

36
Q

Met wat voor fobie is de persoon uit het volgende voorbeeld behept?
“Als ik een wesp zie, krijg ik het onmiddellijk heet en koud, en moet ik meteen ontzettend gillen. Ik kan me echt niet inhouden, ik word er hysterisch van. De zomer vind ik vreselijk; een picknick brr, ik krijg al kippenvel als ik er aan denk. 2 Jaar geleden liep ik langs een groentezaak en toe vloog er opeens een wesp lang mijn gezicht. Ik gooide mijn boodschappentas op de grond en nam de benen. De mensen dachten dat ik gek was geworden en hielpen vol medelijden mijn man met het oprapen van de boodschappen. We wonen sinds kort in een fijne eengezinswoning, lekker ruim. Mijn man haalt zijn hart op aan tuinieren, de enige die niet geniet ben ik. Ik zit met een bus insectenspray in de hand, in de keuken terwijl iedereen lekker buiten zit.

a. sociale fobie
b. claustrofobie
c. agorafobie
d. enkelvoudige fobie

A

d. enkelvoudige fobie

37
Q

Met wat voor fobie is de persoon uit het volgende voorbeeld behept?
“Een 38-jarige vrouw: Ik voel me vreselijk eenzaam, maar ik weet niet wat ik er aan moet doen. Een paar jaar geleden ging ik nog wel een naar een verjaardagsfeestje bij vrienden, maar de laatst tijd doe ik dat ook niet meer, want ik zat er toch altijd vreselijk opgelaten bij en durfde tegen niemand iets te zeggen.
Het begon allemaal toen ik zo’n jaar of 16 was. Ik probeerde mee te doen, maar was nogal verlegen, al kostte dat grote moeite. Op een gegeven moment had ik zelfs ook een vriendje en ik voelde me best een beetje trots! Toen hij me mee nam naar zijn ouders ging het helemaal mis. Ik kon van angst bijna geen woord uitbrengen en ik durfde geen mens aan te kijken. Ik sloeg een enorme flater en niemand begreep er iets van. Ik dacht dat ze me een rare vonden. Mijn verkering was meteen uit. Daarna begon ik me steeds meer terug te trekken. Via kennissen van mijn ouders kreeg ik een baan op een rustig kantoor en dat bevalt me wel. In het begin was is doodsbang om de telefoon te beantwoorden maar daar is nu iemand anders voor. De lunchpauze breng ik mijn eigen kantoortje door, want ik durf echt niets in een openbare gelegenheid te gebruiken.

a. sociale fobie
b. claustrofobie
c. agorafobie
d. enkelvoudige fobie

A

a. sociale fobie

38
Q

Met wat voor fobie is de persoon uit het volgende voorbeeld behept?
“Als ik een wesp zie, krijg ik het onmiddellijk heet en koud, en moet ik meteen ontzettend gillen. Ik kan me echt niet inhouden, ik word er hysterisch van. De zomer vind ik vreselijk; een picknick brr, ik krijg al kippenvel als ik er aan denk. 2 Jaar geleden liep ik langs een groentezaak en toe vloog er opeens een wesp lang mijn gezicht. Ik gooide mijn boodschappentas op de grond en nam de benen. De mensen dachten dat ik gek was geworden en hielpen vol medelijden mijn man met het oprapen van de boodschappen. We wonen sinds kort in een fijne eengezinswoning, lekker ruim. Mijn man haalt zijn hart op aan tuinieren, de enige die niet geniet ben ik. Ik zit met een bus insectenspray in de hand, in de keuken terwijl iedereen lekker buiten zit.

a. sociale fobie
b. claustrofobie
c. agorafobie
d. enkelvoudige fobie

A

d. enkelvoudige fobie

39
Q

Met wat voor fobie is de persoon uit het volgende voorbeeld behept?
“Een 38-jarige vrouw: Ik voel me vreselijk eenzaam, maar ik weet niet wat ik er aan moet doen. Een paar jaar geleden ging ik nog wel een naar een verjaardagsfeestje bij vrienden, maar de laatst tijd doe ik dat ook niet meer, want ik zat er toch altijd vreselijk opgelaten bij en durfde tegen niemand iets te zeggen.
Het begon allemaal toen ik zo’n jaar of 16 was. Ik probeerde mee te doen, maar was nogal verlegen, al kostte dat grote moeite. Op een gegeven moment had ik zelfs ook een vriendje en ik voelde me best een beetje trots! Toen hij me mee nam naar zijn ouders ging het helemaal mis. Ik kon van angst bijna geen woord uitbrengen en ik durfde geen mens aan te kijken. Ik sloeg een enorme flater en niemand begreep er iets van. Ik dacht dat ze me een rare vonden. Mijn verkering was meteen uit. Daarna begon ik me steeds meer terug te trekken. Via kennissen van mijn ouders kreeg ik een baan op een rustig kantoor en dat bevalt me wel. In het begin was is doodsbang om de telefoon te beantwoorden maar daar is nu iemand anders voor. De lunchpauze breng ik mijn eigen kantoortje door, want ik durf echt niets in een openbare gelegenheid te gebruiken.

a. sociale fobie
b. claustrofobie
c. agorafobie
d. gemengd beeld op basis ban langdurige stress

A

a. sociale fobie

40
Q

Met wat voor fobie is de persoon uit het volgende voorbeeld behept?
“Het begon allemaal in de tijd dat mijn leven eindelijk weer wat normaler verliep. Ik had een chaotische tijd achter de rug. Ik was net gescheiden en mijn moeder ging niet lang daarna dood. Na haar dood was ik een tijd erg druk met het opruimen in haar huis, en de verkoop ervan. Allemaal zaken waar ik als enig kind en gescheiden vrouw alleen voor stond. Ik was maar aan het doorrennen en had het rare gevoel dat het ondanks alles goed met me ging. Dat ik het allemaal wel aankon. Ik voelde me sterk, maar met een enorme druk en verantwoording op mijn schouders. Op een dag deed ik boodschappen in een andere buurt dan gewoonlijk. Ik stak het pleintje over en midden op dat plein gebeurde het. Ik kon bijna geen adem meer halen en dacht dat ik stikte. Tegelijkertijd leek het of alsof de huizen naar voren bogen en op me zouden vallen. Ik moet van mijn stokje gegaan zijn, want toe ik bijkwam lag ik op de grond met allerlei mensen om me heen.Een afschuwelijke ervaring. Na controle in het ziekenhuis bleek ik helemaal in orde. Ik moest het rustiger aan doen. Ik durfde dan ook bijna mijn vertrouwde straat niet meer uit, want daar had het voor mijn gevoel mee te maken. Nu erger ik me nogal aan mezelf. Sinds dit gebeurt is voel ik me nogal eenzaam.

a. sociale fobie
b. claustrofobie
c. agorafobie
d. gemengd beeld op basis ban langdurige stress

A

c. agorafobie

41
Q

Met wat voor fobie is de persoon uit het volgende voorbeeld behept?
Een 32 jarige vrouw:
“Bij mij begon het in een lift. Ik was voor mijn werk in Engeland en ik was doodop toen ik de lift van mijn hotel instapte. Ik ben altijd een beetje gevoelig geweest voor liften, dwz ik ben me altijd bewust geweest van het moment dat ik een lift binnenga, maar ik was nooit bang. Die bewuste dag sta ik met een stel oudere toeristen in de lift, lekker propvol en veel lawaai en halverwege de 3e en 4e verdieping blijft dat onding hangen. Ik kreeg het Spaans benauwd, maar ik hield mezelf voor niet in paniek te raken want het was vast een kleine storing. Na 2 lange min. wachten kreeg een van de toeristen het flink op zijn heupen. Hij begon als een idioot te schreeuwen en op de deur te bonzen en op allerlei knopjes te drukken. Dat was voor mij de druppel, ik raakte in paniek en viel flauw. Ik kwam pas weer bij in de hal van de vierde verdieping met wel 20 mensen over me heen gebogen. Een vreselijke ervaring, zo gênant en vervelend. Een dag later in het vliegtuig kreeg ik het weer benauwd en had ik het gevoel te stikken. Ik wilde weg, het vliegtuig uit, maar dat kon niet want we volgen al. Ik kan me van de rest van de reis niet veel meer herinneren.

a. sociale fobie
b. claustrofobie
c. agorafobie
d. gemengd beeld op basis ban langdurige stress

A

b. claustrofobie