Hoofdstuk 6 Flashcards
Hoe mag het verschijnsel in het voorbeeld getypeerd worden? 6.1
- An kreeg steeds het beeld in haar hoofd dat ze haar kind onderdompelde in de vijver tegenover het huis. Ze begreep niet waar zo’n verontrustend beeld vandaan kwam en was er zo angstig en schuldbewust door, dat ze zich na zo’n gedachte bewust 10 keer zijn van gezondheid blakende toet voor ogen moest houden en 10 keer moest prevelen:”Hij leeft, ik hou van hem.”
a. abnormale obsessie (gevolgd door dwanggedrag)
b. geobsedeerdheid in de betekenis van de volksmond
c, normale obsessie
d. dwanggedrag
a. abnormale obsessie (gevolgd door dwanggedrag )
Hoe mag het verschijnsel in het voorbeeld getypeerd worden? 6.1
- Annet kreeg steeds het beeld in haar hoofd dat ze haar zoon onderdompelde in de vijver tegenover het huis. Ze begreep niet waar zo’n verontrustend beeld vandaan kwam en reageerde schuldig en panisch erop.
a. abnormale obsessie,
b. geobsedeerdheid in de betekenis van de volksmond
c. normale obsessie
d. dwanggedrag
a. abnormale obsessie,
Hoe mag het verschijnsel in het voorbeeld getypeerd worden? 6.1
- Toen pa en ma Nelissen van hun oudste zoon te horen hadden gekregen dat hij homoseksueel was en met een vriend ging samenwonen, spraken en dachten ze alleen nog maar daar over. Ze stonden er mee op en gingen er mee naar bed.
a. abnormale obsessie,
b. geobsedeerdheid in de betekenis van de volksmond
c. normale obsessie
d. dwanggedrag
b. geobsedeerdheid in de betekenis van de volksmond
Hoe mag het verschijnsel hieronder getypeerd worden? (6.1)
Anneke kreeg af en toe het beeld in haar hoofd dat ze haar zoon onderdompelde in de vijver tegenover het huis. Ze begreep niet goed waar dat vandaan kwam, maar dacht: “Pietje irriteert me zeker de Iaatste tijd”. Ze haalde haar schouders erover op en ging door met haar
bezigheden.
a. abnormale obsessie,
b. geobsedeerdheid in de betekenis van de volksmond
c. normale obsessie
d. dwanggedrag
c. normale obsessie
Hoe typeerde Freud het onderstaande bijgeloof? 6.1
- An was bang dat als ze dit niet deed: bewust 10 keer zijn van gezondheid blakende toet voor ogen moest houden en 10 keer moest prevelen:”Hij leeft, ik hou van hem.” haar zoon Pietje zou sterven, alleen al doordat ze zoiets dacht.
a. dwanggedrag
b. almacht van gedachten.
c. obsessie
d. geobsedeerdheid in de betekenis van de volksmond
b. almacht van gedachten.
Welke van de verschijnselen uit vraag t tlm 4 is “ik-nabij”? (6.1 + 6.2)
a. die van vraag 1, An
b. die van vraag 2, Annet
c. die van vraag 3, Nelissen
d. die van vraag 4, Anneke.
c. die van vraag 3, Nelissen
Wat ligt aan de thematiek van de volgende obsessie ten oorsprong? 6.3
- De streng opgevoede vrijgezellin Angela bad veel, biechtte veel en ging tot voor kort vaak naar de kerk, maar nu durfde ze bijna niet meer, want ze kon zich nauwelijks meer bedwingen om tijdens de diensten uit te roepen:”God is een crimineel!”
a. afgunst
b. pedofiele (of seksuele) verlangens
c. te grote afhankelijkheid (geen agressie)
d. rebelse tendensen
d. rebelse tendensen
Wat ligt aan de thematiek van de volgende obsessie ten oorsprong? 6.3
- Ds. Wilkens sprak tegenover zijn vrouw regelmatig schande van de seksuele perversiteiten op de tv van tegenwoordig, maar steeds als hij zijn buurmeisje van 13 zag, kreeg hij tegen wil en dank een beeld van haar naakte staat voor ogen.
a. afgunst
b. pedofiele (of seksuele) verlangens
c. te grote afhankelijkheid (geen agressie)
d. rebelse tendensen
b. pedofiele (of seksuele) verlangens
Wat ligt aan de thematiek van de volgende obsessie ten oorsprong? 6.3
- Haar dochtertje Bea was haar liefste bezit, haar doel in haar leven. Ze moest er niet aan denken dat het kind zou omkomen. Maar dat was nu juist het schrikbeeld dat ze voor zich zag in de uren dat Bea op de kleuterschool zat.
a. afgunst
b. pedofiele (of seksuele) verlangens
c. te grote afhankelijkheid (geen agressie)
d. rebelse tendensen
c. te grote afhankelijkheid (geen agressie)
Wat ligt aan de thematiek van de volgende obsessie ten oorsprong? 6.3
Jan beleed vaak hardop dat hij ieder het zijne gunde, maar hij kreeg steeds impulsen om de Jaguar van de buren te bekrassen.
a. afgunst
b. pedofiele (of seksuele) verlangens
c. te grote afhankelijkheid (geen agressie)
d. rebelse tendensen
a. afgunst
Wat gebeurt er met het gedragsrepertoire van een kind, als zijn ouders met grote regelmaat zijn boosheid, verdriet, verontwaardiging e.e. weglachen, negeren, als slecht bestempelen of afstraffen? 6.3
a. alle drie de onderstaande gevolgen
b. het kind leert af om zijn onvrede met een bepaalde situatie helder te krijgen, zich van zijn gevoelens hierover bewust te worden en die te uiten
c. het kind leert manieren aan om de ontwikkeling en bewustwording van (negatieve) emoties tegen te houden
d. het kind leert geen adequate manieren aan om uiting te geven aan \r
zijn onvrede met iets
a. alle drie de onderstaande gevolgen
Herken de manier waarop iemand de ontwikkeling en bewustwording van zijn negatieve gevoelens tegenhoudt, in het volgende voorbeeld: 6.3
“Mannen zijn nu eenmaal niet te vertrouwen”, dacht Marie toen ze er lucht van kreeg dat haar man was vreemdgegaan.
a. generalisatie
b. projectie
c. overdekking met het tegendeel
d. verdringing
a. generalisatie
Herken de manier waarop iemand de ontwikkeling en bewustwording van zijn negatieve gevoelens tegenhoudt, in het volgende voorbeeld: 6.3
- Miep kon zich er niets van herinneren dat haar buurman haar bij het flirten een speelse kus had gegeven, die haar sterk opgewonden had.
a. generalisatie
b. projectie
c. overdekking met het tegendeel
d. verdringing
d. verdringing
Herken de manier waarop iemand de ontwikkeling en bewustwording van zijn negatieve gevoelens tegenhoudt, in het volgende voorbeeld: 6.3
“Je bent niet te vertrouwen met andere vrouwen”, beet Miep haar man toe nadat de buurman met haar op straat had geflirt en zij zich er best een beetje gevleid door voelde.
a. generalisatie
b. projectie
c. overdekking met het tegendeel
d. verdringing
b. projectie
Herken de manier waarop iemand de ontwikkeling en bewustwording van zijn negatieve gevoelens tegenhoudt, in het volgende voorbeeld: 6.3
“Ik ben zo dol op Piet dat ik hem vanavond op Chinees trakteer”, zei de snel jaloerse Wina bij zichzelf, nadat ze 2 dagen eerder te horen had gekregen dat haar nieuwe vriend Piet binnenkort een gezellig avondje bij zijn ex-vriendin zou doorbrengen.
a. generalisatie
b. projectie
c. overdekking met het tegendeel
d. verdringing
c. overdekking met het tegendeel
De door obsessies opgewekte angst heeft met in het verleden aangeleerde taboes te maken, maar vaak ook met de consequenties ervan die in het heden gelden. 6.3
Wat is daar GEEN voorbeeld van?
a. Pa en/of ma spraken schande van dit soort gedachten en neigingen
b. De obsessies verraden iets over hem dat zijn identiteit van rechtschapen partijlid omver zou kunnen werpen
c. De emoties zouden het gedag van de betrokkene kunnen desorganiseren
d. De obsessies laten doorschemeren dat het positieve beeld dat de patiënt van zijn naasten heeft niet deugt en dat dus de fundamenten van zijn bestaan wankel zijn.
a. Pa en/of ma spraken schande van dit soort gedachten en neigingen
Het is jammer dat de patiënt zijn obsessie zo krachtig onderdrukt. Welke van de onderstaande redenen voor dit gejammer wordt NIET aangevoerd? 6.3
a. omdat onderdrukking van agressie leidt tot depressie
b. omdat hij zich dan meer over zijn problemen emotioneel zou uiten, waardoor ze minder emotionerend worden
c. omdat de emotionele reactie dan vollediger zou worden en niet meer uit context gerukt
d. omdat hij dan gedwongen wordt op de een of andere manier met zijn problemen af te rekenen (waarna er geen grond meer is voor een al of niet gebrekkige emotionele reactie)
a. omdat onderdrukking van agressie leidt tot depressie
Typeer onderstaande fenomenen: 6.4
- Jansen voelde met regelmaat de impuls zijn vrouw met een scherf te verwonden. Hij was daar heel bang voor en moest steeds controleren of er scherpe dingen waren, die hij dan vervolgens achter slot en grendel deed.
- Pietersen kreeg steeds weer de gedachte dat hij misschien wel scherven had laten slingeren thuis, waaraan zijn vrouw zich dan zou kunnen verwonden. Hij werd daar erg bang van en moest steeds met een smoesje opbellen om te controleren of alles nog goed was met haar.
a. 1 en 2 allebei obsessies
b. 1 en 2 allebei onheilsangst
c. 1 onheilsangst, 2 obsessie
d. 1 obsessie, 2 onheilsangst
d. 1 obsessie, 2 onheilsangst
Typeer de 2 voorbeelden van onheilsangst hieronder 6.4
- Als Wim fietsers in het donker zonder achterlicht zag, moest hij hen achterna rijden om hen daarop te wijzen. Zou hij dat niet doen, dan zou het zijn schuld zijn als de betreffende persoon van achteren aangereden zou worden.
- Paul moest steeds naar buiten om te controleren of zijn fiets wel veilig geplaatst was. Hij was bang dat anderen zich er anders aan zouden bezeren en dat zou zijn schuld zijn.
a. 1 angst voor schuld door een directe schadelijke werking, 2. angst voor schuld door nalatigheid
b. 1 en 2 beide schuld door nalatigheid
c. 1 angst voor schuld door nalatigheid, 2. angst door schuld door een directe schadelijke werking
d. 1 en 2 beide angst door schuld door een directe schadelijke werking
c. 1 angst voor schuld door nalatigheid, 2. angst door schuld door een directe schadelijke werking
Welke uitspraak over (het verschil tussen) onheilsangst en obsessies is ONJUIST? 6.5
a. Onheilsangst betreft destructieve effecten zónder de tussenkomst van duidelijke actie.
b. Onheilsangst is de presentatie van het geweldsthema, obsessie het speculeren daarover.
c. Obsessie betreft een duidelijke effectieve agressieve daad of gebeurtenis.
d. Obsessie zijn de presentatie van het geweldsthema, onheilsangst het speculeren erover.
b. Onheilsangst is de presentatie van het geweldsthema, obsessie het speculeren daarover.
Wat is vermoedelijk de motivationele achtergrond van het volgende voorbeeld? 6.6 + 6.7
- Veenstra bezocht in de verloren uurtjes stiekem SM-clubs. Overdag was hij overdreven bezorgd of alle wel goed ging met vrouw en kinderen. Hij was steeds bang in kleinigheden nalatig geweest te zijn, als gevolg waarvan ze grote schade zouden oplopen.
a. verschoven schuldcomplex
b. diepe depressie
c. onderdrukte, onuitgewerkte agressie
d. angst
a. verschoven schuldcomplex
Wat is vermoedelijk de motivationele achtergrond van het volgende voorbeeld? 6.6 + 6.7
- Vanderweyden werd zich in een moeilijke fase van zijn leven opeens sterk bewust van het potentieel destructieve van vuur én van het brandbare karakter van allerlei spullen. Dat werd de aanleiding voor een hoop vermijdingsgedrag.
a. verschoven schuldcomplex
b. diepe depressie
c. onderdrukte, onuitgewerkte agressie
d. angst
c. onderdrukte, onuitgewerkte agressie