Hoofdstuk 6 Flashcards

1
Q

Hoe mag het verschijnsel in het voorbeeld getypeerd worden? 6.1

  • An kreeg steeds het beeld in haar hoofd dat ze haar kind onderdompelde in de vijver tegenover het huis. Ze begreep niet waar zo’n verontrustend beeld vandaan kwam en was er zo angstig en schuldbewust door, dat ze zich na zo’n gedachte bewust 10 keer zijn van gezondheid blakende toet voor ogen moest houden en 10 keer moest prevelen:”Hij leeft, ik hou van hem.”

a. abnormale obsessie (gevolgd door dwanggedrag)
b. geobsedeerdheid in de betekenis van de volksmond
c, normale obsessie
d. dwanggedrag

A

a. abnormale obsessie (gevolgd door dwanggedrag )

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe mag het verschijnsel in het voorbeeld getypeerd worden? 6.1

  • Annet kreeg steeds het beeld in haar hoofd dat ze haar zoon onderdompelde in de vijver tegenover het huis. Ze begreep niet waar zo’n verontrustend beeld vandaan kwam en reageerde schuldig en panisch erop.

a. abnormale obsessie,
b. geobsedeerdheid in de betekenis van de volksmond
c. normale obsessie
d. dwanggedrag

A

a. abnormale obsessie,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe mag het verschijnsel in het voorbeeld getypeerd worden? 6.1

  • Toen pa en ma Nelissen van hun oudste zoon te horen hadden gekregen dat hij homoseksueel was en met een vriend ging samenwonen, spraken en dachten ze alleen nog maar daar over. Ze stonden er mee op en gingen er mee naar bed.

a. abnormale obsessie,
b. geobsedeerdheid in de betekenis van de volksmond
c. normale obsessie
d. dwanggedrag

A

b. geobsedeerdheid in de betekenis van de volksmond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe mag het verschijnsel hieronder getypeerd worden? (6.1)

Anneke kreeg af en toe het beeld in haar hoofd dat ze haar zoon onderdompelde in de vijver tegenover het huis. Ze begreep niet goed waar dat vandaan kwam, maar dacht: “Pietje irriteert me zeker de Iaatste tijd”. Ze haalde haar schouders erover op en ging door met haar
bezigheden.

a. abnormale obsessie,
b. geobsedeerdheid in de betekenis van de volksmond
c. normale obsessie
d. dwanggedrag

A

c. normale obsessie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe typeerde Freud het onderstaande bijgeloof? 6.1

  • An was bang dat als ze dit niet deed: bewust 10 keer zijn van gezondheid blakende toet voor ogen moest houden en 10 keer moest prevelen:”Hij leeft, ik hou van hem.” haar zoon Pietje zou sterven, alleen al doordat ze zoiets dacht.

a. dwanggedrag
b. almacht van gedachten.
c. obsessie
d. geobsedeerdheid in de betekenis van de volksmond

A

b. almacht van gedachten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke van de verschijnselen uit vraag t tlm 4 is “ik-nabij”? (6.1 + 6.2)

a. die van vraag 1, An
b. die van vraag 2, Annet
c. die van vraag 3, Nelissen
d. die van vraag 4, Anneke.

A

c. die van vraag 3, Nelissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat ligt aan de thematiek van de volgende obsessie ten oorsprong? 6.3

  • De streng opgevoede vrijgezellin Angela bad veel, biechtte veel en ging tot voor kort vaak naar de kerk, maar nu durfde ze bijna niet meer, want ze kon zich nauwelijks meer bedwingen om tijdens de diensten uit te roepen:”God is een crimineel!”

a. afgunst
b. pedofiele (of seksuele) verlangens
c. te grote afhankelijkheid (geen agressie)
d. rebelse tendensen

A

d. rebelse tendensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat ligt aan de thematiek van de volgende obsessie ten oorsprong? 6.3

  • Ds. Wilkens sprak tegenover zijn vrouw regelmatig schande van de seksuele perversiteiten op de tv van tegenwoordig, maar steeds als hij zijn buurmeisje van 13 zag, kreeg hij tegen wil en dank een beeld van haar naakte staat voor ogen.

a. afgunst
b. pedofiele (of seksuele) verlangens
c. te grote afhankelijkheid (geen agressie)
d. rebelse tendensen

A

b. pedofiele (of seksuele) verlangens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat ligt aan de thematiek van de volgende obsessie ten oorsprong? 6.3

  • Haar dochtertje Bea was haar liefste bezit, haar doel in haar leven. Ze moest er niet aan denken dat het kind zou omkomen. Maar dat was nu juist het schrikbeeld dat ze voor zich zag in de uren dat Bea op de kleuterschool zat.

a. afgunst
b. pedofiele (of seksuele) verlangens
c. te grote afhankelijkheid (geen agressie)
d. rebelse tendensen

A

c. te grote afhankelijkheid (geen agressie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat ligt aan de thematiek van de volgende obsessie ten oorsprong? 6.3

Jan beleed vaak hardop dat hij ieder het zijne gunde, maar hij kreeg steeds impulsen om de Jaguar van de buren te bekrassen.

a. afgunst
b. pedofiele (of seksuele) verlangens
c. te grote afhankelijkheid (geen agressie)
d. rebelse tendensen

A

a. afgunst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat gebeurt er met het gedragsrepertoire van een kind, als zijn ouders met grote regelmaat zijn boosheid, verdriet, verontwaardiging e.e. weglachen, negeren, als slecht bestempelen of afstraffen? 6.3

a. alle drie de onderstaande gevolgen
b. het kind leert af om zijn onvrede met een bepaalde situatie helder te krijgen, zich van zijn gevoelens hierover bewust te worden en die te uiten
c. het kind leert manieren aan om de ontwikkeling en bewustwording van (negatieve) emoties tegen te houden
d. het kind leert geen adequate manieren aan om uiting te geven aan \r
zijn onvrede met iets

A

a. alle drie de onderstaande gevolgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Herken de manier waarop iemand de ontwikkeling en bewustwording van zijn negatieve gevoelens tegenhoudt, in het volgende voorbeeld: 6.3

“Mannen zijn nu eenmaal niet te vertrouwen”, dacht Marie toen ze er lucht van kreeg dat haar man was vreemdgegaan.

a. generalisatie
b. projectie
c. overdekking met het tegendeel
d. verdringing

A

a. generalisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Herken de manier waarop iemand de ontwikkeling en bewustwording van zijn negatieve gevoelens tegenhoudt, in het volgende voorbeeld: 6.3

  • Miep kon zich er niets van herinneren dat haar buurman haar bij het flirten een speelse kus had gegeven, die haar sterk opgewonden had.

a. generalisatie
b. projectie
c. overdekking met het tegendeel
d. verdringing

A

d. verdringing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Herken de manier waarop iemand de ontwikkeling en bewustwording van zijn negatieve gevoelens tegenhoudt, in het volgende voorbeeld: 6.3

“Je bent niet te vertrouwen met andere vrouwen”, beet Miep haar man toe nadat de buurman met haar op straat had geflirt en zij zich er best een beetje gevleid door voelde.

a. generalisatie
b. projectie
c. overdekking met het tegendeel
d. verdringing

A

b. projectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Herken de manier waarop iemand de ontwikkeling en bewustwording van zijn negatieve gevoelens tegenhoudt, in het volgende voorbeeld: 6.3

“Ik ben zo dol op Piet dat ik hem vanavond op Chinees trakteer”, zei de snel jaloerse Wina bij zichzelf, nadat ze 2 dagen eerder te horen had gekregen dat haar nieuwe vriend Piet binnenkort een gezellig avondje bij zijn ex-vriendin zou doorbrengen.

a. generalisatie
b. projectie
c. overdekking met het tegendeel
d. verdringing

A

c. overdekking met het tegendeel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

De door obsessies opgewekte angst heeft met in het verleden aangeleerde taboes te maken, maar vaak ook met de consequenties ervan die in het heden gelden. 6.3

Wat is daar GEEN voorbeeld van?

a. Pa en/of ma spraken schande van dit soort gedachten en neigingen
b. De obsessies verraden iets over hem dat zijn identiteit van rechtschapen partijlid omver zou kunnen werpen
c. De emoties zouden het gedag van de betrokkene kunnen desorganiseren
d. De obsessies laten doorschemeren dat het positieve beeld dat de patiënt van zijn naasten heeft niet deugt en dat dus de fundamenten van zijn bestaan wankel zijn.

A

a. Pa en/of ma spraken schande van dit soort gedachten en neigingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Het is jammer dat de patiënt zijn obsessie zo krachtig onderdrukt. Welke van de onderstaande redenen voor dit gejammer wordt NIET aangevoerd? 6.3

a. omdat onderdrukking van agressie leidt tot depressie
b. omdat hij zich dan meer over zijn problemen emotioneel zou uiten, waardoor ze minder emotionerend worden
c. omdat de emotionele reactie dan vollediger zou worden en niet meer uit context gerukt
d. omdat hij dan gedwongen wordt op de een of andere manier met zijn problemen af te rekenen (waarna er geen grond meer is voor een al of niet gebrekkige emotionele reactie)

A

a. omdat onderdrukking van agressie leidt tot depressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Typeer onderstaande fenomenen: 6.4

  1. Jansen voelde met regelmaat de impuls zijn vrouw met een scherf te verwonden. Hij was daar heel bang voor en moest steeds controleren of er scherpe dingen waren, die hij dan vervolgens achter slot en grendel deed.
  2. Pietersen kreeg steeds weer de gedachte dat hij misschien wel scherven had laten slingeren thuis, waaraan zijn vrouw zich dan zou kunnen verwonden. Hij werd daar erg bang van en moest steeds met een smoesje opbellen om te controleren of alles nog goed was met haar.

a. 1 en 2 allebei obsessies
b. 1 en 2 allebei onheilsangst
c. 1 onheilsangst, 2 obsessie
d. 1 obsessie, 2 onheilsangst

A

d. 1 obsessie, 2 onheilsangst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Typeer de 2 voorbeelden van onheilsangst hieronder 6.4

  1. Als Wim fietsers in het donker zonder achterlicht zag, moest hij hen achterna rijden om hen daarop te wijzen. Zou hij dat niet doen, dan zou het zijn schuld zijn als de betreffende persoon van achteren aangereden zou worden.
  2. Paul moest steeds naar buiten om te controleren of zijn fiets wel veilig geplaatst was. Hij was bang dat anderen zich er anders aan zouden bezeren en dat zou zijn schuld zijn.

a. 1 angst voor schuld door een directe schadelijke werking, 2. angst voor schuld door nalatigheid
b. 1 en 2 beide schuld door nalatigheid
c. 1 angst voor schuld door nalatigheid, 2. angst door schuld door een directe schadelijke werking
d. 1 en 2 beide angst door schuld door een directe schadelijke werking

A

c. 1 angst voor schuld door nalatigheid, 2. angst door schuld door een directe schadelijke werking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Welke uitspraak over (het verschil tussen) onheilsangst en obsessies is ONJUIST? 6.5

a. Onheilsangst betreft destructieve effecten zónder de tussenkomst van duidelijke actie.
b. Onheilsangst is de presentatie van het geweldsthema, obsessie het speculeren daarover.
c. Obsessie betreft een duidelijke effectieve agressieve daad of gebeurtenis.
d. Obsessie zijn de presentatie van het geweldsthema, onheilsangst het speculeren erover.

A

b. Onheilsangst is de presentatie van het geweldsthema, obsessie het speculeren daarover.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is vermoedelijk de motivationele achtergrond van het volgende voorbeeld? 6.6 + 6.7

  • Veenstra bezocht in de verloren uurtjes stiekem SM-clubs. Overdag was hij overdreven bezorgd of alle wel goed ging met vrouw en kinderen. Hij was steeds bang in kleinigheden nalatig geweest te zijn, als gevolg waarvan ze grote schade zouden oplopen.

a. verschoven schuldcomplex
b. diepe depressie
c. onderdrukte, onuitgewerkte agressie
d. angst

A

a. verschoven schuldcomplex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is vermoedelijk de motivationele achtergrond van het volgende voorbeeld? 6.6 + 6.7

  • Vanderweyden werd zich in een moeilijke fase van zijn leven opeens sterk bewust van het potentieel destructieve van vuur én van het brandbare karakter van allerlei spullen. Dat werd de aanleiding voor een hoop vermijdingsgedrag.

a. verschoven schuldcomplex
b. diepe depressie
c. onderdrukte, onuitgewerkte agressie
d. angst

A

c. onderdrukte, onuitgewerkte agressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is vermoedelijk de motivationele achtergrond van het volgende voorbeeld? 6.6 + 6.7

  • Op haar zwartste momenten was de temperamentvolle dwangneurotica Joke bang dat alles wat ze aan zou raken, aangetast zou worden door bijv. bleekwater waarvan ze flacon niet in haar handen had gehad, of zelfs dat haar muren zouden barsten louter door ze aan te raken.

a. verschoven schuldcomplex
b. diepe depressie
c. onderdrukte, onuitgewerkte agressie
d. angst

A

b. diepe depressie

24
Q

Wat is vermoedelijk de motivationele achtergrond van het volgende voorbeeld? 6.6 + 6.7

  • De in midlifecrisis verkerende, gefrustreerde huisvrouw had de merkwaardige angst dat ze broze oude vrouwtjes die op bezoek waren geweest, per ongeluk vergiftigd zou kunnen hebben.

a. verschoven schuldcomplex
b. diepe depressie
c. onderdrukte, onuitgewerkte agressie
d. angst

A

c. onderdrukte, onuitgewerkte agressie

25
Q

Wat kan gelden als sterke aanwijzing voor onderdrukte, onuitgewerkte agressie als achtergrond van veel gevallen van obsessie of onheilsangst? 6.6

a. dat sommige van deze mensen zelfmoord plegen
b. dat ze zoveel schuldgevoelens hebben
c. als je maar lang genoeg aan iemand trekt in psychotherapie geeft
hij met tegenzin toe, misschien wel boos te zijn
d. als mensen die daarmee behept zijn psychotisch worden, gaan ze over tot de gevreesde gewelddadigheden

A

d. als mensen die daarmee behept zijn psychotisch worden, gaan ze over tot de gevreesde gewelddadigheden

26
Q

Speelt in het volgende voorbeeld actieve of passieve smetvrees? Staat een angst-emotie centraal, dan wel sterke afkeer? 6.8

  • Eline moest zich na het poepen eindeloos de billen vegen, uit angst dat ze haar medemens met zoiets smerigs als haar uitwerpselen zou besmeuren.

a. passief-afkeer
b. actief-angst
c. actief-afkeer
d. passief-angst

A

c. actief-afkeer

27
Q

Speelt in het volgende voorbeeld actieve of passieve smetvrees? Staat een angst-emotie centraal, dan wel sterke afkeer? 6.8

  • Eddy was bang dat dingen die hij aanraakte met radioactiviteit besmet zouden zijn, als gevolg waarvan hij tumoren zou krijgen, zo niet ter plekke zou overlijden.

a. passief-afkeer
b. actief-angst
c. actief-afkeer
d. passief-angst

A

d. passief-angst

28
Q

Speelt in het volgende voorbeeld actieve of passieve smetvrees? Staat een angst-emotie centraal, dan wel sterke afkeer? 6.8

  • Paul was als de dood met smerige verbandjes (pus e.d.) van anderen besmet te worden

a. passief-afkeer
b. actief-angst
c. actief-afkeer
d. passief-angst

A

a. passief-afkeer

29
Q

Speelt in het volgende voorbeeld actieve of passieve smetvrees? Staat een angst-emotie centraal, dan wel sterke afkeer? 6.8

  • Paulien was bang dat ze haar zwangere vriendin met ziektekiemen zou besmetten, ten gevolge waarvan de ongeboren vrucht zou sterven.

a. passief-afkeer
b. actief-angst
c. actief-afkeer
d. passief-angst

A

b. actief-angst

30
Q

Onheilsangst lijkt het meest op: 6.9

a, obsessies

b. passieve smetvrees voor gevaarlijke dingen
c. passieve smetvrees voor vieze dingen
d. actieve smetvrees

A

d. actieve smetvrees

31
Q

Wat versterkt de afkeer van mensen voor uitscheidings- en afscheidingsproducten? 6.10

a. de ander wordt als sympathiek, nabij, tot jouw soort horend ervaren
b. de uitscheidingsproducten worden nog in eenheid met de ander beleefd
c. de ander wordt als onsympathiek, vijandig, oneigen ervaren
d. de ander wordt als nog onschuldig ervaren

A

c. de ander wordt als onsympathiek, vijandig, oneigen ervaren

32
Q

Wat ligt mogelijk ten grondslag aan de extreme afkeer van de smetvreespatiënt? 6.10

a. aversie van anderen in het persoonlijke vlak (relationele problematiek)
b. slechte ervaringen met uitscheidingsproducten (bijv, ziek erdoor zijn geworden)
c. onverbloemdeagressied. angst

A

a. aversie van anderen in het persoonlijke vlak (relationele problematiek)

33
Q

Waarop zou het kunnen duiden als smetvreespatiënten een abnormale afkeer van de eigen lichamelijkheid hebben? 6.10

a. slechte ervaringen met de eigen uitscheidingsproducten (bijv. ziek
erdoor zijn geworden)
b. een sterke onvrede met de eigen persoon
c. overdreven hygiënetraining door de ouders
d. niet willen erkennen dat de afkeer eigenlijk de medemens geldt

A

b. een sterke onvrede met de eigen persoon

34
Q

Herken in het voorbeeld de nadelen van emotionele geremdheid / non-assertiviteit. 6.10

  • “Waar leef ik eigenlijk nog voor?”dacht Mina. “We doen eigenlijk nooit iets leuks, ik loop maar voor Hein te draven, hij is nooit hartelijk. Maar hij heeft zijn werk en ik heb niks.

a. een verslechterde levenssituatie;
b. belemmering van de emotionele verwerking (gevoelsvervreemding);
c. gemengde gevoelens die tot subtiele wraakneming leiden;
d. geen correctie van anderen, die dus steeds verder grenzen overschrijden.

A

a. een verslechterde levenssituatie;

35
Q

Herken in het voorbeeld de nadelen van emotionele geremdheid / non-assertiviteit 6.10

  • Afgezien van zulke golven van zwaarmoedigheid (“Waar leef ik eigenlijk nog voor?”dacht Mina. “We doen eigenlijk nooit iets leuks, ik loop maar voor Hein te draven, hij is nooit hartelijk. Maar hij heeft zijn werk en ik heb niks.) was het net of haar gevoel dood was. Als een robot sjokte Mina door de dag heen, braaf haar plichten doend.

a. een verslechterde levenssituatie;
b. belemmering van de emotionele verwerking (gevoelsvervreemding);
c. gemengde gevoelens die tot subtiele wraakneming leiden;
d. geen correctie van anderen, die dus steeds verder grenzen overschrijden.

A

b. belemmering van de emotionele verwerking (gevoelsvervreemding);

36
Q

Herken in het voorbeeld de nadelen van emotionele geremdheid / non-assertiviteit 6.10

  • Omwille van de lieve vrede ging Mina dan maar in op de volgens haar onredelijke eisen van echtgenoot Hein, maar het leek wel of hij steeds extremer werd in dit soort eisen, zowel kwantitatief als kwalitatief.

a. een verslechterde levenssituatie;
b. belemmering van de emotionele verwerking (gevoelsvervreemding);
c. gemengde gevoelens die tot subtiele wraakneming leiden;
d. geen correctie van anderen, die dus steeds verder grenzen overschrijden.

A

d. geen correctie van anderen, die dus steeds verder grenzen overschrijden.

37
Q

Herken in het voorbeeld de nadelen van emotionele geremdheid / non-assertiviteit 6.10

  • Ze leek zo’n doetje, die Mina, dacht Hein, maar echt warm was ze nooit meer naar hem, seks stond op een laag pitje, en in gezelschap voelde hij zich door haar vaak een beetje voor gek gezet, al kon hij niet goed aanwijzen waar hem dat nou in zat.

a. een verslechterde levenssituatie;
b. belemmering van de emotionele verwerking (gevoelsvervreemding);
c. gemengde gevoelens die tot subtiele wraakneming leiden;
d. geen correctie van anderen, die dus steeds verder grenzen overschrijden.

A

c. gemengde gevoelens die tot subtiele wraakneming leiden;

38
Q

Herken (één van) de 5 gradaties in emotionele geremdheid in het voorbeeld: 6.11

  • Dora kon weinig met haar wensen, verlangens, gevoelens bij haar man terecht, en miste dat zonder het goed te weten en zonder er veel over te zeggen. Ze had vaak geen zin in seks, maar dan dreigde hij naar een ander te gaan, dus gaf ze dan maar weer toe. Aan de andere kant zeurde ze hem wel de kop dol over de zoveelste verbouwing in huis, en daar gaf hij dan maar weer aan toe. Dora liep al jaren bij de fysiotherapeut voor een zeurende pijn in haar rug.

a. inwendig reageren en op potten,en dan af en toe ontploffen (oppotter)
b. redelijk assertief met behulp van verstandelijke argumenten, maar
echte emoties en depressie niet laten zien (rationalist)
c. beperkt emotioneel reageren, oppotten, nooit uiten (somatiseerder)
d. helemaal niet meer emotioneel reageren (zelfvervreemding; robot)
e. gebrekkige emotionele reacties (obsessioneel)

A

c. beperkt emotioneel reageren, oppotten, nooit uiten (somatiseerder)

39
Q

Herken (één van) de 5 gradaties in emotionele geremdheid in het voorbeeld: 6.11

  • Als een Sysifus (de gestrafte persoon uit een mythe die steeds een steen de berg opzeulde, waar hij dan weer naar beneden rolde) sleepte Fanny zich voort door het leven in het kielzog van haar oppermachtige echtgenoot, die elk detail van hun leven bepaalde. Zonder doel, zonder toekomst, zonder nostalgie en zonder verlangen werkte ze dag na dag door haar huishoudelijke en moederlijke takenpakket.

a. inwendig reageren en op potten,en dan af en toe ontploffen (oppotter)
b. redelijk assertief met behulp van verstandelijke argumenten, maar
echte emoties en depressie niet laten zien (rationalist)
c. beperkt emotioneel reageren, oppotten, nooit uiten (somatiseerder)
d. helemaal niet meer emotioneel reageren (zelfvervreemding; robot)
e. gebrekkige emotionele reacties (obsessioneel)

A

d. helemaal niet meer emotioneel reageren (zelfvervreemding; robot)

40
Q

Herken (één van) de 5 gradaties in emotionele geremdheid in het voorbeeld: 6.11

  • Harry stond zowel bij de buitenwereld als zichzelf bekend als een vreedzaam, redelijk mens, die overal begrip voor had en nooit zijn geduld verloor. Laat uitgerekend nou hij al sinds weken geplaagd worden door het beeld dat vrouw en kind een dodelijk ongeluk krijgen, en dat terwijl hij toch het beste met ze voor heeft en ze niets te verwijten heeft.

a. inwendig reageren en op potten,en dan af en toe ontploffen (oppotter)
b. redelijk assertief met behulp van verstandelijke argumenten, maar
echte emoties en depressie niet laten zien (rationalist)
c. beperkt emotioneel reageren, oppotten, nooit uiten (somatiseerder)
d. helemaal niet meer emotioneel reageren (zelfvervreemding; robot)
e. gebrekkige emotionele reacties (obsessioneel)

A

e. gebrekkige emotionele reacties (obsessioneel)

41
Q

Herken (één van) de 5 gradaties in emotionele geremdheid in het voorbeeld: 6.11

  • Hij leek zo aardig en joviaal, die Henk, maar opeens kon de bom barsten: dan verweet hij het personeel allerlei dingen waarvan ze gedacht hadden het wel te kunnen maken. Daarom hadden ze eigenlijk liever met zijn vrouw te maken: die trok veel eerder haar mond open, maar bespaarde hun die uitbarstingen.

a. inwendig reageren en oppotten, en dan af en toe ontploffen (oppotter)
b. redelijk assertief met behulp van verstandelijke argumenten, maar
echte emoties en depressie niet laten zien (rationalist)
c. beperkt emotioneel reageren, oppotten, nooit uiten (somatiseerder)
d. helemaal niet meer emotioneel reageren (zelfvervreemding; robot)
e. gebrekkige emotionele reacties (obsessioneel)

A

a. inwendig reageren en oppotten, en dan af en toe ontploffen (oppotter)

42
Q

Herken (één van) de 5 gradaties in emotionele geremdheid in het voorbeeld: 6.11

  • Tegen zijn collega’s kon hij redelijk zeggen waar het op stond, maar toen zijn dochter overleed, kon Jan daar met niemand echt over praten, zelfs met zijn vrouw niet.

a. inwendig reageren en oppotten, en dan af en toe ontploffen (oppotter)
b. redelijk assertief met behulp van verstandelijke argumenten, maar
echte emoties en depressie niet laten zien (rationalist)
c. beperkt emotioneel reageren, oppotten, nooit uiten (somatiseerder)
d. helemaal niet meer emotioneel reageren (zelfvervreemding; robot)
e. gebrekkige emotionele reacties (obsessioneel)

A

b. redelijk assertief met behulp van verstandelijke argumenten, maar
echte emoties en depressie niet laten zien (rationalist)

43
Q

Wat voor opvoedingsstijl zou volstaan om Guus en Gijs emotioneel geremd te maken? 6.11

  • Guus had een fel temperament, blijkens uit o.a. zijn fonkelende ogen en ondernemendheid. Gijs was van nature een meegaand, rustig kind.

a. Guus: een strenge,Guus: een strenge, repressieve opvoeding Gijs: minder extreme praktijken
b. Guus; minder extreme praktijken; Gijs: een strenge, repressieve
opvoeding
c. bij beiden: minder extreme praktijken d. bij beiden een strenge, repressieve opvoeding

A

a. Guus: een strenge,Guus: een strenge, repressieve opvoeding Gijs: minder extreme praktijken

44
Q

Wat is het nut van de hiërarchische opbouw in Ramsay’s emotionele training? 6.12

Het nut is: leren emotioneel te reageren op een situatie laag in de hiërarchie vergemakkelijkt het leren emotioneel te reageren op een situatie hoger in de hiërarchie

a. geen nut: het maakt niet uit waar je begint
b. leren emotioneel te reageren op een situatie laag in de hiërarchie vergemakkelijkt het leren emotioneel te reageren op een situatie hoger in de hiërarchie
c. leren emotioneel te reageren op een situatie hoog in de hiërarchie vergemakkelijkt het leren emotioneel te reageren op een situatie lager in de hiërarchie
d. door eerst te leren op intieme situaties emotioneel te reageren, kun je makkelijker leren ook op onpersoonlijke situaties emotíoneeí te
reageren

A

b. leren emotioneel te reageren op een situatie laag in de hiërarchie vergemakkelijkt het leren emotioneel te reageren op een situatie hoger in de hiërarchie

45
Q

Wie vertoont emotionele, wie instrumentele agressie? 6.13

  • Door zijn zware minderwaardigheidscomplex kon Willemsen al om een klein plagerijtje in hevige tirades losbarsten
  • “Die zullen we eens even mores leren”, zeiden de zich vervelende nozems tegen elkaar, toen de passant naar hun zin niet duidelijk en beleefd genoeg antwoordde op de vraag hoe laat het was.

a. Willemsen en de nozems emotionele agressie
b. willemsen emotionele agressie, nozems instrumentele agressie
c. Willemsen en de nozems instrumentele agressie.
d. wíllemsen instrumentere agressie, nozeml emotionele agressie.

A

c. Willemsen en de nozems instrumentele agressie

46
Q

Wie loopt het meeste kans op het gaan vertonen van overmatige emotionele agressie, wie op overmatige instrumentele agressie? 6.13

  • Altijd als Pietje in woede uitbarstte, gaven zijn ouders toe. Als hij iets gewoon vroeg, moest hij veel meer moeite doen voor hij zijn zin kreeg.
  • Als Jantje in woede uitbarstte, gaven zijn ouders nog wel eens toe. Ze leerden hem echter niet hoe hij op andere manieren voor zijn verlangens kon uitkomen.

a. Pietje én Jantje instrumentele agressie
b. Pietje instrumentele agressie, Jantje emotionele agressie
c. Jantje instrumentele agressie, Pietje emotionele agressie
d. Pietje én Jantje emotionele agressie

A

b. Pietje instrumentele agressie, Jantje emotionele agressie

47
Q

Herken in het voorbeeld de factoren die het ontstaan van vandalisme, molesteren e.d. bevorderen. 6.13

  • “We zijn met zoveel, ze weten toch niet wie het gedaan heeft,” dacht Jan, toen hij zich afvroeg of hij het aandurfde zijn traangasgranaat bij de tribune van de Vitesse-fans te gooien.

a. motivationele factoren (in termen van bestaansinvulling, -bevestiging, zelfbevestiging)
b, emotionele factoren (wat rommelt er in de persoon in reactie op frustraties)
c, geringe aanwezigheid van wat normaliter remmend werkt
d. uitlokkende factoren (in dit geval extern)

A

c, geringe aanwezigheid van wat normaliter remmend werkt

48
Q

Herken in het voorbeeld de factoren die het ontstaan van vandalisme, molesteren e.d. bevorderen. 6.13

  • Het werkte als een lap op een rode stier toen de Ajax-fans voor “Joden” werden uitgemaakt door de Feijenoord-fans.

a. motivationele factoren (in termen van bestaansinvulling, -
bevestiging, zelfbevestiging)
b. emotionele factoren (wat rommelt er in de persoon in reactie op
frustraties)
c. geringe aanwezigheid van wat normaliter remmend werkt
d, uitlokkende factoren (in dit geval extern)

A

d, uitlokkende factoren (in dit geval extern)

49
Q

Herken in het voorbeeld de factoren die het ontstaan van vandalisme, molesteren e.d. bevorderen. 6.13

  • De voetbalvandalen bleken uit troosteloze nieuwbouwwijken te komen en vrij saai, matig betaald werk te doen

a. motivationele factoren (in termen van bestaansinvulling, -bevestiging, zelfbevestiging)
b, emotionele factoren (wat rommelt er in de persoon in reactie op frustraties)
c, geringe aanwezigheid van wat normaliter remmend werkt
d. uitlokkende factoren (in dit geval extern)

A

b, emotionele factoren (wat rommelt er in de persoon in reactie op frustraties)

50
Q

Herken in het voorbeeld de factoren die het ontstaan van vandalisme, molesteren e.d. bevorderen. 6.13

  • De hooligans genoten bij voorbaat van de krantenkoppen en tv-beelden die hun voorgenomen treffen met de fans van Glasgow Rangers zouden opleveren.

a. motivationele factoren (in termen van bestaansinvulling, -bevestiging, zelfbevestiging)
b, emotionele factoren (wat rommelt er in de persoon in reactie op frustraties)
c, geringe aanwezigheid van wat normaliter remmend werkt
d. uitlokkende factoren (in dit geval extern)

A

a. motivationele factoren (in termen van bestaansinvulling, -bevestiging, zelfbevestiging)

51
Q

Welke is de inhoudelijke, en welke de existentiële verklaring van hun arbeid? 6.13

  • Jansen zwoegde de hele dag door voor een schamel inkomen, waarmee hij zijn gezin ternauwernood in leven kon houden.
  • Thijssen koos na lang beraad voor de baan die hem de meest zinvolle levensinvulling leek te beloven.

a. 1) en 2) inhoudelijk
b. 1) existentieel, 2) inhoudelijk
c. 1) en 2) existentieel
d. 1) inhoudelijk, 2) existentieel

A

d. 1) inhoudelijk, 2) existentieel

Jansen: inhoudelijk
Thijssen: existentieel

52
Q

Bestaansleegte is een basis voor:

a. instrumentele agressie
b. zowel instrumentele als emotionele agressie
c, emotionele agressie
d. noch instrumentele, noch emotionele agressie

A

b. zowel instrumentele als emotionele agressie

53
Q

Herken (één van de ) 4 aanknopingspunten voor de rechtvaardiging van immoreel gedrag: 6.14

  • “Even een bijdrage aan haar seksuele opvoeding leveren”, mompelde Pietje toen hij Marietje begon te betasten.

a. de kwalijke gevolgen ervan wegmoffelen: bagatelliseren
b. eigen verantwoordelijkheid voor het immorele gedrag verdoezelen:
spreiding ervan
c. de schuld bij het slachtoffer leggen
d. gewetensbezwaren sussen met morele rechtvaardiging en eufemistisch woordgebruik

A

d. gewetensbezwaren sussen met morele rechtvaardiging en eufemistisch woordgebruik

54
Q

Herken (één van de ) 4 aanknopingspunten voor de rechtvaardiging van immoreel gedrag: 6.14

  • “Die meisjes vinden dat heel gewoon, of ze vinden het zelfs heel lekker”, zei pedofiel Piet tegen zichzelf toen hij thuis in de leunstoel terugdacht aan Marietje, zijn elfde slachtoffertje.

a. de kwalijke gevolgen ervan wegmoffelen: bagatelliseren
b. eigen verantwoordelijkheid voor het immorele gedrag verdoezelen:
spreiding ervan
c. de schuld bij het slachtoffer leggen
d. gewetensbezwaren sussen met morele rechtvaardiging en eufemistisch woordgebruik

A

a. de kwalijke gevolgen ervan wegmoffelen: bagatelliseren

55
Q

Herken (één van de ) 4 aanknopingspunten voor de rechtvaardiging van immoreel gedrag: 6.14

  • “Had ze maar niet zo’n kort rokje moeten dragen en met haar kontje moeten draaien: ze vroeg er gewoon om,”dacht Pet kort na de daad, toen hij de huilende Marietje met een absoluut spreekverbod naar huis had gestuurd.

a. de kwalijke gevolgen ervan wegmoffelen: bagatelliseren
b. eigen verantwoordelijkheid voor het immorele gedrag verdoezelen: spreiding ervan
c. de schuld bij het slachtoffer leggen
d. gewetensbezwaren sussen met morele rechtvaardiging en eufemistisch woordgebruik

A

c. de schuld bij het slachtoffer leggen

56
Q

Herken (één van de ) 4 aanknopingspunten voor de rechtvaardiging van immoreel gedrag: 6.14

  • “Haar vader en Willem, en Freek ook geloof ik, hebben het ook met haar gedaan, dus kan mijn portie er ook nog wel bij,”dacht Piet, toen hij opgewonden raakte bij het zien van weerloze Marietje.

a. de kwalijke gevolgen ervan wegmoffelen: bagatelliseren
b. eigen verantwoordelijkheid voor het immorele gedrag verdoezelen: spreiding ervan
c. de schuld bij het slachtoffer leggen
d. gewetensbezwaren sussen met morele rechtvaardiging en eufemistisch woordgebruik

A

b. eigen verantwoordelijkheid voor het immorele gedrag verdoezelen: spreiding ervan

57
Q

Wat is NIET genoemd als factor in de negatieve spiraal bij geweldpleging: 6.14

a. De gewelddadige reacties van de andere partij roepen wraakzucht e.d. op
b. Je gedrag dwingt je je normen te verlagen, wat de drempel ertoe verder verlaagt; er valt geen onschuld meer te verliezen
c. Je lichaam komt boordevol noradrenaline te zitten (gevechtshormoon)
d. De tactieken om het geweten te sussen leiden tot een beeld van de vijand dat tot nog meer geweld noodt
e. Je wordt teveel beloond door geweldpleging en je stompt af voor subtielere soorten beloning

A

c. Je lichaam komt boordevol noradrenaline te zitten (gevechtshormoon)