Samenvatting Klinische psychologie Examen 2 Flashcards

1
Q

Wat was de verdienste van Emil Kraepelin? (1,2)

a. een nauwkeurige definitie van de posttraumatische stress-stoornis
b. vervanging van de onjuiste term dementia praecox door de treffendere term schizofrenie
c. medewerking aan de editie I van het Diagnostic and Statistic Manual of Mental Disorders
d. de eerste systematische ordening en definiëring van pathologische verschijnselen

A

d. de eerste systematische ordening en definiëring van pathologische verschijnselen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke criteria voor alcoholverslaving van DSM-IV zijn hieronder van toepassing?

  • Begerig keek zwerver Koos naar de wijnfles die zwerver Jacques aan de lippen had.

a. opgeven of verwaarlozen van belangrijke sociale, werk- en/ of recreatieve activiteit
b. veel tijd en energie steken in het bemachtigen van drank
c. hevig verlangen naar drank of verscheidene mislukte pogingen tot vermindering
d. voortgezet gebruik, ondanks kennis van de negatieve consequenties

A

c. hevig verlangen naar drank of verscheidene mislukte pogingen tot vermindering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Benoem de volgende seksuele afwijking:
- Ludo zocht waar mogelijk massabijeenkomsten op.

Hij zorgde er dan voor om voor een aantrekkelijke vrouw te staan, en zo gauw iedereen op elkaar gepakt stond, bewoog hij zijn handen naar achteren om haar onopvallend te betasten. Als zijn opwinding groot genoeg was, zorgde hij ervoor achter haar plaats te nemen, teneinde haar tegen zijn penis te voelen bewegen. Op die manier bereikte hij een orgasme. Ludo had een vriendin met wie hij tevens een seksuele relatie onderhield, maar daar was een periode van 7 jaar aan voorafgegaan, waarin hij van geschetste praktijken moest hebben om aan seks toe te komen.

a. seksueel masochisme
b. seksueel sadisme
c. pedofilie
d. frotteurisme
d. voyeurisme
e. fetisjisme

A

d. frotteurisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is existentiële angst?

a. angst op basis van lanqdurige stress
b. een angststoornis
c. objectloze angst
d. angst voor ondermijning van het zinvolle voortbestaan

A

d. angst voor ondermijning van het zinvolle bestaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zou er achter hypochondrie kunnen zitten?

a. angstverschuiving
b. een traumatische ervaring
c. concretisering van een onbestemde angst
d. een gegeneraliseerde angststoornis

A

c. concretisering van een onbestemde angst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is volgens van Zuuren voor agorafobici moeilijk aan situaties zoals trein- en busreizen, liften, wachtkamers?

a. het niet weg kunnen
b. de beperkte bewegingsvrijheid
c. de bevestigingarme overgang van de ene betekenisvolle situatie naar de andere
d. de (verondersteld) kritische blikken van anderen

A

c. de bevestigingarme overgang van de ene betekenisvolle situatie naar de andere

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke ontwikkelingsstoornis, fundamentele repertoiredeficiëntie, vergroot sterk het risico op het ontwikkelen van een anorexia nervosa?

a. geleerde hulpeloosheid (machteloosheid)
b. zeer onzeker, onzelfstandig en van zichzelf vervreemd
c. faal- en kritiekangst
d. emotionele geremdheid

A

b. zeer onzeker, onzelfstandig en van zichzelf vervreemd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat heeft boulimia nervosa NIET gemeen met anorexia nervosa?

a. de geringe zelfbeheersing
b. de worsteling met voedsel en gewicht
c. de geobsedeerdheid door voedsel en gewicht
d. ongevoeligheid voor honger- en verzadigingssignalen

A

a. de geringe zelfbeheersing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly