Hoofdstuk 13 Flashcards

1
Q

Ernstig realismeverlies en/of desintegratie van het gedrag en/of ongereguleerde uiting van impulsen kenmerken de:

a. dissociatieve stoornis
b. psychose
c. neurose
d. psychopathie

A

b. psychose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bij wie is sprake van decompensatie?

  • Piet liep al jaren op zijn tenen om de hoge schoolcijfers te halen die zijn ouders zo graag bij hem zagen. Maar 2 weken voor zijn examen vwo was hij plots verward, wezenloos en kon hij niets meer opbrengen
  • Cora’s introversie en desinteresse in sociaal contact, die ze van kindsbeen al had, ontwikkelden zich op haar 16e geleidelijk tot een toestand van volstrekt in zichzelf gekeerd zijn, waarin uit haar incidenteel gebrabbel op viel te maken dat ze wanen en hallucinaties had.
  • Als de normaliter goedmoedige Martin bedreigd werd, placht hij in tranceachtige toestand te geraken, waarin hij zeer gericht en meedogenloos zijn tegenstanders aanviel. Van zijn 11e tot zijn 13e had hij in een Japans interneringskamp op Java gezeten.
  • Ellie’s sociale angst ontwikkelde zich geleidelijk onder invloed van het veelvuldig vermijden tot een ware sociale fobie, met paniekaanvallen, zweten en trillen als onderdeel daarvan
A

bij Piet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Van welke soort schizofrene stoornis is in het onderstaande voorbeeld sprake?

Een weduwe van 35 jaar ontwikkelde een jaar of 10 geleden, een jaar na de dood van haar echtgenoot van wie ze twee kinderen had, geleidelijk een schizofreen beeld. Het begon ermee dat ze angstig werd, slecht sliep, ‘s nachts luid hoorde praten in haar kamer, meende beroofd en achtervolgd te worden door de mensen van Frankfort, waar ze eerder had gewoond. 4 jaar geleden was ze een jaar lang opgenomen in een gesticht. en ze dacht dat ze “de Frankforters” daar aan trof, bespeurde vergif in haar voedsel, hoorde stemmen en voelde invloeden. Na ontslag beschuldigde ze de dokters ervan haar verwond te hebben in de periode van opname. Ze werd daarin zo extreem dat ze twee maanden geleden in het huidige ziekenhuis opgenomen moest worden. Hier uitte ze dagelijks dezelfde klachten, zonder veel opwinding erover, en ze schreef langdradige brieven vol onzinnige en stereotiepe beschuldigingen over de achtervolging waaronder ze gebukt ging. Al jaren hoort ze stemmen die haar beledigen en die argwaan zaaien over haar kuisheid. Deze stemmen noemen haar bekende namen, en vertellen haar dat ze ontkleed en misbruikt zal worden. De stemmen zijn heel duidelijk en ze denkt dat ze per telescoop of machine uit haar huis weggevoerd moeten worden. Haar gedachten worden haar gedicteerd; ze voelt zich geforceerd ze te denken en ze hoort ze achter zich herhaald. Ze heeft allerlei onprettige sensaties in haar lichaam, in de onderdelen waaraan “iets gedaan” zou worden. Met name haar “moederonderdelen” worden binnenste buiten gekeerd, en men zou een pijn door haar rug sturen, ijswater op haar hart leggen, haar nek dichtknijpen, haar ruggengraat verwonden, en haar onteren. af en toe zijn er hallucinaties: zwarte figuren en het veranderde uiterlijk van mensen. Ze kan niet zeggen van wie de beïnvloeding uitgaat en wat men er mee voor zou hebben. Soms zijn het haar huisgenoten, soms de artsen van het gesticht die iets uit haar lichaam weggenomen zouden hebben. Ze meent achtervolgd te worden, een “geheim insect” van het districtskantoor. De weduwe uit deze ongewone klachten zonder veel emotie. Ze huilt een beetje, maar beschrijft haar ziekelijke ervaringen dan opnieuw met steelse bevrediging en zelfs een erotische ondertoon. Ze eist haar ontslag, Maar wordt gemakkelijk verzoend met haar lot, en schijnt absoluut niet in te zitten over haar positie en haar toekomst

a gedesorganiseerde schizofrenie

b. katatonie
c. paranoïde schizofrenie (in de omschrijving van het boek, niet van DSM 4)
d. schizofrenia simplex

A

c. Paranoïde schizofrenie (in de omschrijving van het boek, niet van DSM 4 )

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Van welke soort schizofrene stoornis is in het onderstaande voorbeeld sprake?

Emilio is een man van 40 die er 10 jaar jonger uitziet. Hij wordt naar het ziekenhuis gebracht, voor de 12de keer, door zijn moeder omdat ze bang van hem is. Hij heeft een rafelige jas aan, pantoffels en een baseballpetje, en draagt diverse medailles rond zijn nek. Zijn gevoelsuitingen rijken van boosheid op zijn moeder(“ ze voert me stront die uit het rectum van andere mensen komt”) tot een giechelig, kruiperig verleiden gedrag naar de interviewer. Gevraagd naar wat hij de laatste tijd gedaan heeft, antwoordt hij:” eating wires and lightning fires”( draden eten en vuren aansteken). Zijn spontane spraak is vaak onsamenhangend een getypeerd door frequente rijmelarij en klank associaties. Emilio’s eerste psychiatrische opname vond plaats nadat hij op zijn zestiende van school ging, en sindsdien heeft hij nooit meer een school kunnen volgen of een baan kunnen houden. Bij zijn opnames krijgt hij neuroleptica en knapt dan aardig op, maar na ontslag laat hij dat achterwege en vervalt dan weer in het oude patroon.

a. gedesorganiseerde schizofrenie
b. catatonie
c. paranoïde schizofrenie( in de omschrijving van het boek, niet van DSM 4)
d. schizofrenia simplex

A

a gedesorganiseerde schizofrenie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Van welke soort schizofrene stoornis is in het onderstaande voorbeeld sprake?

Paddy is een 26 jarige vrijgezel, die met zijn moeder en twee oudere broers op de gezinsfarm in West-Ierland woont. Volgens zijn moeder was hij tot zijn 14e normaal, en op of iets onder gemiddeld schoolniveau. Hij had vrienden gehad met wie hij na school speelde, en hij hielp zijn broers en vader met de karweitjes op de boerderij . Op zijn 14e begon hij echter zijn interesse in het schoolwerk te verliezen. Zijn onderwijzer merkte op dat hij in de klas voor zich uit zat te staren en zijn werk bijna niet meer deed. Spoedig daarna merkte zijn moeder dat hij na school niet meer met zijn vrienden speelde, maar thuis in het turfvuur zat te staren. Men kreeg hem er bijna niet meer toe de boerderij klussen te doen. Soms kwam hij binnen en zei dan dat het werk klaar was, maar dan bleek hij slechts een paar koeien gemolken of een paar eieren geraapt te hebben. Op zijn zestiende werd de toestand ernstig en werd hij van school gehaald en psychiatrisch opgenomen. Daar constateerde men isolement en gevoelsvlakte. Men kon hem niet interesseren in de ziekenhuis activiteiten. Wanen, hallucinaties en dergelijke had hij niet. Op vragen antwoordt hij meestal met ja, nee of zou kunnen. Hij zegt niet neerslachtig, noch vrolijk te zijn, en zegt ook geen gebrek aan eetlust of energie te hebben. Hij zou wel last van ‘zenuwen’ en problemen met slapen hebben. Hij voelt zich niet prettig bij mensen afgezien van zijn familie, kijkt de interviewer haast niet aan. Die krijgt ondanks pogingen daartoe geen echt contact met hem. Thuis zit hij de hele dag voor het haardvuur. Zonder druk komt hij er niet toe zich te wassen en verschonen. Hij doet aan geen enkele sociale activiteit mee, doet alleen iets als hij daartoe geprest wordt, maar heeft er na 15 minuten meestal alweer genoeg van.

a. gedesorganiseerde schizofrenie
b. catatonie
c. paranoïde schizofrenie ( in de omschrijving van het boek, niet van DSM 4)
d. schizofrenia simplex

A

d. schizofrenia simplex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

DSM 4 stel voor in de toekomst schizofrene stoornis en niet meer te classificeren, maar op drie dimensies te beoordelen. Hoe zou de jongeman uit dit voorbeeld beoordeeld moeten worden, als je het beeld over de hele periode bekijkt?

Een 18 jarige middelbare school leerling, matig begaafd, altijd rustig en zeer ijverig, ontwikkelde 7 maanden geleden, gedurende de vakantie, het volgende beeld: Hij begon opeens als een gek te studeren, en raakte toen in de war, meende dat hij uitgelachen werd omdat hij vuil zou zijn en waste zich de hele dag. Hij was bang dat zijn aandelen gestolen zouden worden, brak de ruiten, scheen stemmen te horen, viel zijn moeder zonder enige aanleiding aan, werd onzindelijk, en sprak geen woord. Na opname in het ziekenhuis was hij bijna stom, was verstard, gaf stijf en schokkerig een hand, en weigerde vrijwel om te eten. Zijn gezicht was meestal uitdrukkingsloos, hoewel soms vrolijk. Bezoeken van zijn verwanten en vrienden maakten geen indruk. De patiënt begreep goed wat er om hem heen plaatsvond, maar volgde meestal geen verzoeken of bevelen op; Hij deed meestal het tegenovergestelde. hij praatte op een geaffecteerde manier, zonder op te kijken, nu weer babbelend als een kind, dan weer lispelend en stamelend. Soms zong hij in het midden van wat hij aan het zeggen was, en maakte grimassen. Als hij weg moest gaan, maakte hij geen aanstalten, en moest worden weggeduwd, terwijl hij riep:” Goedemorgen heren, ik vond het niet leuk!” Hij was vaak vies, smeerde poep aan allerhande zaken, rolde er balletjes van - een teken van grote emotionele vervlakking. Na een lange tijd van voedsel weigering vroeg hij opeens om een Zwitserse kaas en dan om chocolade, en verslond ze. ….. Op een keer legde hij zijn been op het bed naast het zijne, en volhardde in die positie toen dat bed werd weggehaald. Af en toe zong hij.
In de zevende maand van zijn ziekte raakte de patiënt opeens opgewonden. Midden in de nacht gooide hij zijn beddengoed opeens van zich af, wiegde ritmisch heen en weer en schreeuwde onophoudelijk:” nu wil ik weten waar mijn broer is.” vanaf dat moment was hij in een doorlopende opwindingstoestand, was destructief en beledigend en praatte op een verwarde manier.

a. psychotische dimensie vrij hoog, desorganisatie dimensie zeer hoog, negatieve dimensie hoog
b. psychotische dimensie vrij hoog, desorganisatie dimensie zeer hoog, negatieve dimensie laag
c. psychotische dementie vrij hoog, desorganisatie dimensie vrij laag, negatieve dimensie zeer hoog
d. psychotische dimensie vrij laag, desorganisatie dimensie zeer hoog, negatieve dementie hoog

A

b. psychotische dimensie vrij hoog, desorganisatie dimensie zeer hoog, negatieve dimensie laag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Benoem het onderstaande verschijnsel:

  • de patiënt zei geen boe of bah en gaf geen antwoord als je hem iets vroeg

a. perseveraties
b. stupor
c. mutisme
d. echopraxia
e. echolalia
f. maniërisme

A

c. mutisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Benoem het onderstaande verschijnsel:

  • bij elke verandering in de situatie maakte de patiënt vluchtig drie Kruis tekens

a. perseveraties
b. stupor
c. mutisme
d. echopraxia
e. echolalia
f. maniërisme

A

f. maniërisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Benoem het onderstaande verschijnsel:
-Elke keer als de dokter zijn leesbril op of afzette, zette de patiënt zijn denkbeeld liggen leesbril ook op en af

a. perseveraties
b. stupor
c. mutisme
d. echopraxia
e. echolalia
f. maniërisme

A

d. echopraxia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Benoem het onderstaande verschijnsel::
Nadat hij” dag dokter” had gezegd, zat de patiënt nog een hele tijd in zichzelf” dag dokter”
te mompelen.

a. perseveraties
b. stupor
c. mutisme
d. echopraxia
e. echolalia
f. maniërisme

A

a. perseveraties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Benoem het onderstaande verschijnsel:

  • In plaats van antwoord te geven, herhaalde de patiënt steeds de vragen van de arts, of de laatste paar woorden daarvan

a. perseveraties
b. stupor
c. mutisme
d. echopraxia
e. echolalia
f. maniërisme

A

e. echolalia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Benoem het onderstaande verschijnsel::
- de patiënt zat onbeweeglijk met zijn bierglas aan zijn mond, zonder zijn bier te drinken

a. perseveraties
b. stupor
c. mutisme
d. echopraxia
e. echolalia
f. maniërisme

A

b. stupor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Van wat voor soort wanen is hieronder sprake?

  • de patiënt meende dat vijandige agenten op zolder waren geïnstalleerd, die hem met röntgenstraling beïnvloedden.

a. beheersing van buitenaf
b. gedachte- inplanting
c. gedachten onttrekking
d. gedachte uitzending

A

a: beheersing van buitenaf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Van wat voor soort wanen is hier onder sprake?
dezelfde patiënt meende voorts dat deze gedachten over de radio uitgezonden werden, zodat iedereen kon weten met wat voor persoon ze te doen hadden; dit alles om hem om mogelijk te maken in de maatschappij

a. beheersing van buitenaf
b. gedachte- inplanting
c. gedachten onttrekking
d. gedachte uitzending

A

d: gedachte uitzending

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Van wat voor soort wanen is hier onder sprake?

  • de patiënt beweerde bij hoog en laag dat de duivel in eigen persoon bij hem obscene en godslasterlijke gedachten in zijn hoofd aan bracht

a. beheersing van buitenaf
b. gedachte- inplanting
c. gedachten onttrekking
d. gedachte uitzending

A

b. gedachte inplanting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

van wat voor soort wanen is hieronder sprake?

  • De patiënt werd angstig, omdat gedachten, die hij het ene moment nog wist, het volgende moment verdwenen waren. Volgens hem werken ze door de vijand radiografisch uit zijn hoofd gehaald.

a. beheersing van buitenaf
b. gedachte- inplanting
c. gedachten onttrekking
d. gedachte uitzending

A

c. gedachten onttrekking

17
Q

Welk van de onderstaande voorbeelden is een hallucinatie, welke een waan?

  • Marga meende met grote regelmaat een stem achter zich te horen, die mompelde:” je bent een mislukkeling!”
  • Hans was ervan overtuigd dat mensen die hij buiten tegen kwam het over hem hadden en elkaar zeiden:” Hij is een mislukkeling”.

a. Marga waan, Hans hallucinatie
b. Marga waan, Hans waan
c. Marga hallucinatie, Hans hallucinatie
d. Marga hallucinatie, Hans waan

A

d. Marga hallucinatie, Hans waan

18
Q

Wat wordt bedoeld met positieve vs .Negatieve symptomen in de context van schizofrenie?

a. positief: patiënt heeft er baat bij; negatief: patiënt heeft er last van
b. positief: abnormale verschijnselen aanwezig; negatief: normale verschijnselen afwezig
c. positief: abnormale verschijnselen afwezig; negatief: normale verschijnselen aanwezig
d. positief: anderen vinden ze grappig/ interessant; negatief: anderen vinden ze storend

A

b. positief: abnormale verschijnselen aanwezig; negatief: normale verschijnselen afwezig

19
Q

Waarop wijst het onderstaande rijtje symptomen volgens DSM-III-R?
-Sociale isolatie, slechtere vervulling van sociale rollen, excentriek of vreemd gedrag, verslechtering zelfverzorging, vervlakking of onproportionele gevoelsuitingen, verwatering conversatie, bizarre denkbeelden of magisch denken, ongewone zintuiglijke belevingen.

a. het voor en na stadium van schizofrenie
b. de schizofreniforme stoornis
c. De schizotypische persoonlijkheidsstoornis
d. negatieve symptomen van schizofrenie

A

a. het voor en na stadium van schizofrenie

20
Q

Welke 3 reactievormen op ernstige problemen worden in het boek aangevoerd als mogelijke verklaring van het schizofrene beeld?

a. desorganisatie, abnormale emotionele reacties, pathologisch opgeven
b. desorganisatie, regressie, pathologisch opgeven
c. dissociatie, regressie, pathologisch opgeven
d. regressie, pathologisch opgeven, realiteit vervalsing

A

b. desorganisatie, regressie, pathologisch opgeven

21
Q

Welk begrip is relevant in verband met desorganisatie als abnormale reactie op langdurig hoge aanpassingsdruk?

a. diffuus- magisch beleefd contact met de buitenwereld
b. volstrekte uitputting na al te lang op de tenen te hebben moeten lopen
c. decompensatie na langdurig onderdrukking van de onvrede met bepaalde mensen en situaties
d. extreme uitdoving van de wanhopige pogingen toch nog een leven te leiden

A

c. decompensatie na langdurig onderdrukking van de onvrede met bepaalde mensen en situaties

22
Q

Met wat voor regressie hangen paranoïde wanen samen?Hoe?

a. regressie naar argwanende van de kleutertijd
b. regressie naar de fantasiewereld van het basisschoolkind
c. regressie naar de diffuus- magische contactbeleving van de baby
d. regressie naar het opstandige van de peutertijd

A

c. regressie naar de diffuus- magische contactbeleving van de baby

23
Q

Welke reactie vorm wordt in het boek in verband gebracht met de extreme gevoelsvervlakking en de afwending van de realiteit? Waarom?

a. pathologisch opgeven, omdat men dan alle betrokkenheid bij iets in de werkelijkheid verliest
b. regressie, omdat het kleine kind nog geen onderscheid gemaakt tussen fantasie en realiteit
c. desorganisatie, omdat er dan geen persoonskern meer is
d. desintegratie, omdat het gedrag dan zijn ondergeschiktheid aan hoofddoelen verliest

A

a. pathologisch opgeven, omdat men dan alle betrokkenheid bij iets in de werkelijkheid verliest

24
Q

Wat wordt bedoeld met ‘ totaal gerichtheidsverlies’?

a. het doelloos zwerven waar niet-opgenomen schizofreniepatiënten vaak te vervallen
b. zware depressie
c. het verloren hebben van alle actieve betrokkenheid bij enigerlei doel
d. extreme desoriëntatie in de ruimte en/of tijd

A

c. het verloren hebben van alle actieve betrokkenheid bij enigerlei doel

25
Q

Volgens het boek volgt een van deze vier reactie wijzen uit een van de overige 3. Hoe zit dat?

a. pathologisch opgeven volgt uit desintegratie
b. desintegratie volgt uit pathologisch opgeven
c. regressie volgt uit pathologisch opgeven
d. pathologisch opgeven volgt uit regressie

A

b. desintegratie volgt uit pathologisch opgeven

26
Q

De beleving een (bepaalde) persoonlijkheid te zijn berust in sterke mate op het nastreven van bepaalde doelen, het hebben van bepaalde contacten met bepaalde medemensen, duidelijke interesses en genietingen. Met welk begrip verklaart de auteur derhalve de aantasting van de beleving?

a. totaal gerichtheidsverlies
b. regressie
c. schizofrenie
d. desintegratie tot op kleinschalig niveau

A

a. totaal gerichtheidsverlies

27
Q

Hoe verklaart de auteur desintegratie van het gedrag uit het veronderstelde totale gerichtheid verlies?

a. via de schakel schizofrenia simplex
b. omdat het onderscheid tussen werkelijkheid en fantasie wordt opgeheven
c. het hebben van stabiele doelen is nodig voor gedragsregulatie, gedragssamenhang en de beleving ervan, de beleving van ‘ ritme’ in het gedrag
d. via de schakel desorganisatie van het gedrag

A

c. het hebben van stabiele doelen is nodig voor gedragsregulatie, gedragssamenhang en de beleving ervan, de beleving van ‘ ritme’ in het gedrag

28
Q

Hoe verklaart de auteur maniërisme, perseveratie en na-aperij uit het begrip ‘tonen gerichtheidsverlies’ ?

a. via de Schakel decorumverlies
b. via de Schakel extreme vervlakking
c. met het argument dat een psychotische aanval iets in de hersenen kapot maakt
d. bij gebrek aan doelen moet een regels en andere principes het gedrag reguleren

A

d. bij gebrek aan doelen moet een regels en andere principes het gedrag reguleren

29
Q

De auteur verklaart het warrig worden van de communicatie uit het begrip ‘ totaal gerichtheidsverlies’. welk argument voert hij niet aan?

a de wens om de ander te bereiken is uitgedoofd

b. ook in de communicatie vind desintegratie plaats
c. er is vaak geen feedback meer door isolement
d. de inhoudelijke interesse in de boodschap is uitgedoofd
e. de interesse in feedback van de ander is uitgedoofd

A

b. ook in de communicatie vind desintegratie plaats

30
Q

Hoe verklaart de auteur het warrig worden van het denken uit het begrip ‘totaal gerichtheidsverlies’ ?

a. dat doet hij via de Schakel desorganisatie
b. de voorbereidingsfunctie van het denken t.a.v. communicatie en praktisch handelen is komen te vervallen
c. Er is geen feedback meer door isolement
d. het onderscheid tussen het zelf en de ander is vervaagd

A

b. de voorbereidingsfunctie van het denken t.a.v. communicatie en praktisch handelen is komen te vervallen

31
Q

Waarom zou totaal gerichtheid verlies het ontstaan van wanen bevorderen?

a. doordat de patiënt zich volstrekt weerloos tegenover de buitenwereld voelt
b. omdat de patiënt niet langer geïnteresseerd is in het onderscheid tussen werkelijkheid en fantasie
c. om de werkelijkheid minder pijnlijk te maken
d. omdat de patiënt zo toch nog iets heeft om zich druk over te maken

A

b. omdat de patiënt niet langer geïnteresseerd is in het onderscheid tussen werkelijkheid en fantasie

32
Q

waarom laat totaal gerichtheid verlies volgens de auteur toe, dat de wanen vluchtig worden?

a. omdat hij door zoveel verschillende complexe en angst en beheerst wordt
b. ook de wanen vallen ten prooi aan desintegratie
c. omdat de patiënt geen defensief belang heeft bij een bepaald waandenkbeeld
d. door de decompensatie

A

c. omdat de patiënt geen defensief belang heeft bij een bepaald waandenkbeeld

33
Q

Waarom staan de gevoelsvervlakking en de afwending van de realiteit niet op een lijn met de andere schizofrene symptomen?

a. ze zijn zelf de directe oorzaak van de meeste andere verschijnselen
b. Ze zijn bij lang niet elke schizofreen te ontwaren
c. ze zijn zelf het gevolg van andere verschijnselen
d. ze zijn bijkomstig

A

a. ze zijn zelf de directe oorzaak van de meeste andere verschijnselen

34
Q

Er zijn in diverse studies tweelingen onderzocht van wie minimaal 1 lid schizofrenie heeft, wat blijkt dan ten aanzien van het tweede lid?

a. bij eeneiige tweelingen heeft het andere lid veel vaker ook schizofrenie dan bij twee-eiige
b. bij twee-eiige tweelingen heeft het andere lid veel vaker een manisch depressieve stoornis
c. bij eeneiige tweelingen heeft het andere lid ongeveer even vaak ook schizofrenie als bij twee-eiige
d. bij twee-eiige tweelingen heeft het andere lid veel vaker ook schizofrenie dan bij eeneiige

A

a. bij eeneiige tweelingen heeft het andere lid veel vaker ook schizofrenie dan bij twee-eiige

35
Q

Panteleis e.a. deden onderzoek naar mensen met een grote kwetsbaarheid voor psychose. Wat vonden zij?

  • I zij die inderdaad een psychose kregen, hadden reeds van voor de psychose al op enkele plekken minder grijze hersenmassa
  • II na de psychose was er nog verdere reductie in de grijze massa

a. I klopt, II ook
b. I klopt, II klopt niet
c. I klopt niet, II klopt wel
d. Ze vonden geen verschillen

A

a. I klopt, II ook

36
Q

Wat voor ontwikkelingsstoornis zoek de auteur achter paranoïde schizofrenie?

a. een zwak geïntegreerd gedragsrepertoire
b. een zwak gedifferentieerd gedragsrepertoire
c. zowel een zwak gedifferentieerd als een zwak geïntegreerd gedragsrepertoire
d. een gebrekkig gedragsrepertoire

A

b. een zwak gedifferentieerd gedragsrepertoire

37
Q

Wat voor ontwikkelingsstoornis zoek de auteur achter het totale gerichtheid verlies van schizofrenie patiënten?

a. een zwak geïntegreerd gedragsrepertoire
b. een zwak gedifferentieerd gedragsrepertoire
c. zowel een zwak gedifferentieerd als een zwak geïntegreerd gedragsrepertoire
d. een gebrekkig gedragsrepertoire

A

a. een zwak geïntegreerd gedragsrepertoire

38
Q

Wat betekent schizofrenie?

a. gespleten geest
b. gespleten persoonlijkheid
c. gespleten hersenen
d. voortijdige aftakeling

A

a. gespleten geest

39
Q

Met wat voor type medicijnen wordt een schizofrenen tegenwoordig vrijwel altijd behandeld?

a. stemmingsstabilisatoren
b. neurotransmitters
c. 2e generatie antidepressiva
d. neuroleptica

A

d. neuroleptica