ritme en geleidingsstoornissen I Flashcards
verschil actiepotentialen sinuscellen en myocardcellen
sinus cellen hebben tijdens fase 4 automatische depolarisatie, myocardcellen niet
P-top ECG
activatie SA-knoop
elektrische activatie atria
PQ-interval ECG
activatie AV-knoop
stroom door hisbundel, bundeltakken en purkinjevezels
QRS-complex ECG
elektrische activatie ventrikels
T-top ECG
repolarisatie
klachten ritmestoornissen
hartkloppingen
flauwvallen
pijn op borst
hartfalen
vermoeidheid
lichamelijk onderzoek bij verdenking hartritmestoornis
ECG
(fiets)ergometrie
Holter
3 mechanismen die leiden tot hartritmestoornissen
accelerated automaticity
triggered activity
re-entry
accelerated automaticity
snellere depolarisaties doordat deplarisatie drempel sneller wordt bereikt.
triggered activity
te vroege calcium influx
begin fase 3 of eind fase 3
re entry
er zijn meerdere routes mogelijk voor prikkels, hierdoor kunnen prikkels gaan ronddraaien
tachyartimieen
snelle ritmestoornis bij HF > 100
2 soorten tachyaritmieen
supraventriculair
ventriculair
supraventriculair tachyaritmieen
in atrium
smal complex tachycardie
(QRS-complex < 120 ms)
ventriculair tachyaritmieen
in kamer
breed complex (QRS-complex > 120 ms)