farmcacotherapie hypertensie Flashcards
onderverdeling antihypertensiva
RAAS-blokkerende middelen
RAAS-onafhankelijke middelen
RAAS-blokkerende middelen
ACE-remmers
betablokkers
renineremmers
anti-RAAS-middelen
RAAS-onafhankelijke middelen
diuretica
calciumantagonisten
mechanisme calciumantagonisten
blokkeren CCB-receptor
minder calcium kan cel in
vasodilatatie
bijwerkingen calciumantagonisten
enkeloedeem, blozen, hoofdpijn, hartkloppingen
3 calciumantagonisten
phenylalkylamien (verapamil)
benzothiazepines (diltiazem)
dihydropyridines (nifedipine, amlodipine)
effect phenylalkylaminen en benzothiazepines
vaatverwijding
afname contractiekracht
afname hartfrequentie
(niet in combinatie geven met bètablokker )
effect dihydropyridines
vaatverwijdend
effect Ang II op AT1
vasoconstrictie
aldosteron
natriumreabsorptie
oxidatieve stress
effect Ang II op AT2
vasodilatatie
nadelen RAAS-blokkerende middelen
renine concentratie omhoog
nierfunctie verslechtering
waar geeft gebruik van 2 RAAS-blokkerende middelen hoger risico op
nierfunctieverlies
hyperkaliemie
hypotensie
wat doet ACE
zet Ang I om in Ang II
zet bradykinine om in inactief fragment
bijwerkingen ACE-remmers
droge hoest en angio-oedeem van lippen of keel
DRI’s
remmen renine