pathogenese longfibrose Flashcards

1
Q

Interstitium longen

A

ruimte tussen epitheel van alveoli

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

restrictieve longziekten

A

longcapaciteit verkleind (TLC kleiner)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

longfibrose

A

vorming van te veel collageen (I en III) tijdens herstelproces.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Door welke cellen wordt collageen gevormd?

A

fibroblasten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

IPF

A

idiomatische pulmonale fibrose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is kenmerkend voor IPF?

A

progressieve kortademigheid met eventueel hoestklachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat wordt er gevonden bij lichamelijk onderzoek bij longfibrose?

A

crepitaties en clubbing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

crepitatie

A

krakend geluid van gewrichten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

clubbing

A

bolle nagels met bredere vingertoppen en geen nagelriemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

oorzaak IPF

A

afwijking type II alveolaire epitheelcel/pneumocyt (ATII)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

functie ATII

A

surfactant productie en regeneratie (herstel cellen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

ER-stress als oorzaak inactieve ATII-cellen

A

surfactant eiwitten worden niet goed gevouwen als gevolg van mutatie. Vouwing loopt vast in ER > apoptose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

telomerase

A

DNA van ATII-cel beschadigd > versnelde veroudering cel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

oorzaken inactieve ATII-cellen

A

ER-stress
telomerase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

fasen wondgenezing

A
  1. plaatjesaggregatie en stollingscascade
  2. inflammatie
  3. proliferatie
  4. herstel en remodellering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

proliferatie

A

door ontstekingsmediatoren komen myofibroblasten. myofibroblasten contraheren en trekken zo de wondranden naar elkaar toe.

17
Q

medicatie die inbreken op hemostase proces

A

antistollingsmiddelen
ontstekingsremmers
proliferatieremmers

18
Q

oorzaak fibrose vaak in basale gedeelte long

A

pepsines van maagzuur kunnen tot fibrose leiden
collaps alveoli treedt eerder op bij kleine alveoli (door zwaartekracht basaal) dan bij grote alveoli