PD 8.5: Patient met adaptieve immuundeficientie Flashcards
X-linked Agammaglobulinemia (XLA):
- meeste patiënten met XLA ontwikkelen terugkerende bacteriële infecties, en dan specifiek otitis, sinusitis en pneumonie, in de eerste 2 jaar van het leven
- de meest voorkomende micro-organismen zijn daarbij: S. pneumoniae en H. influenzae
- het serum IgG is meestal < 0,2 g/l en het IgG en IgA zijn meestal < 0,02 g/l
- is een erfelijke immuunstoornis, veroorzaakt door het onvermogen om B-cellen of Immunoglobulines te produceren
Common Variable Immunodeficiency (CVID):
- hierbij is het immuunsysteem niet goed in staat om op nieuwe bacteriën en virussen die het lichaam binnenkomen te regaeren
- het afweersysteem van mensen met CVID kan niet goed een passende antistof maken als er een nieuw virus of bacterie het lichaam binnenkomt
- piekincidentie; in 3e decennium van het leven, dus leeftijd 20-30 jaar
- in 20% van de gevallen, zijn er meerdere familieleden die ook een immuunstoornis/deficiëntie hebben
- tijd tussen symptomen en diagnose: 4-6 jaar
- 20 jaar survival: mannen 67% en vrouwen 64%
mensen met CVID hebben dus last van steeds terugkerende infecties, zoals keel, neus en oren infecties. maar ook longontstekingen en darminfecties.
het is dus een fout in het adaptieve systeem (het gaat over de B-cellen en antistoffen) en is dus ook erfelijk.
mensen met CVID hebben een verhoogd risico op auto-immuunziekten.
en ook een verhoogd risico op maligne lymfomen en gastrische carcinomen.
in het bloed van mensen met CVID, zie je B-cellen in het voorloperstadium in het perifere bloed.
en ook zie je T-cel dysfunctie in 40% van de gevallen.
Bij Common Variable Immunodeficiency (CVID) hebben patiënten een verhoogd risico op bepaalde vormen van kanker, waaronder maagcarcinoom en maligne B-cel lymfomen.
- de maagkanker bij CVID ontstaat vaak door een chronische atrofische gastritis (een langdurige ontsteking die de maagwand beschadigt).
- ongeveer 7,7% van de mensen met CVID ontwikkelt een maligne B-cel lymfoom.
–> De verhoogde kans op maligniteiten komt door chronische ontstekingen, infecties en immuundysfunctie.
Common Variable Immunodeficiency (CVID): Granulomateuze aandoeningen
- 8-20% van de mensen met CVID ontwikkelt een granulomateuze aandoening.
- dit gaat vaak gepaard met splenomegalie en lymfadenopathie door chronische immuunactivatie en de aanwezigheid van granulomen in deze organen.
- histologie: niet-necrotiserende granulomen (granulomen zonder necrose kunnen passen bij sarcoïdose of CVID-gerelateerde granulomen
- er is een genetische associatie met de +488 A-variant van het TNFα-gen. Dit leidt tot verhoogde TNF-α (tumor necrose factor-alfa) spiegels, een ontstekingsbevorderende cytokine. TNF-α speelt een grote rol bij chronische ontstekingen en granuloomvorming.
- als granulomen organen zoals de longen, lever of milt ernstig aantasten, kan behandeling met corticosteroïden (zoals prednison) nodig zijn.
auto-immuniteit bij CVID:
- bij Common Variable Immunodeficiency (CVID) komt auto-immuniteit vaak voor.
- cytopenie betekent een tekort aan bloedcellen, en in dit geval veroorzaakt door auto-immuniteit. Bij CVID kunnen verschillende typen cytopenieën voorkomen.
- dit komt doordat CVID-patiënten abnormale B-celfunctie hebben, wat kan leiden tot autoantilichamen tegen hun eigen bloedcellen.
- auto-immuunziekten komen vaker voor bij vrouwen dan bij mannen. Dit geldt ook voor CVID-gerelateerde auto-immuniteit.
samenvatting van complicaties bij/van CVID:
- terugkerende luchtweginfecties (90%)
- bronchiëctasieën (34-44%)
- auto-immuunziekten (26%)
- granulomateuze aandoeningen (10%)
- maligniteiten (7%)
- gastro-intestinale pathologie
PID = Primaire ImmuunDeficiëntie
voorbeelden van PID:
- Severe Combined Immunodeficiency (SCID). Ernstige gecombineerde immuundeficiëntie, waarbij zowel T-cellen als B-cellen niet goed werken.
- X-linked Agammaglobulinemie (XLA). Een tekort aan B-cellen, waardoor geen antilichamen worden aangemaakt.
- Common Variable Immunodeficiency (CVID). Verminderde productie van antilichamen (IgG, IgA, IgM), wat leidt tot terugkerende infecties.
- IgA deficiëntie
- IgG subklasse deficiëntie
- Selectieve Antibody Deficiency with Normal Immunoglobulins (SADNI)
- X-linked Hyper IgM (XHIM)
IgA deficiëntie:
Definitieve diagnose:
- patiënt ouder dan 4 jaar, wiens serum IgA minder is dan 0,07 g/L, maar wel met normale serum IgG en IgM
- andere mogelijke oorzaken voor hypoglammaglobunemie zijn uitgesloten
- deze patiënten hebben een normale IgG antistof respons op vaccinatie
- risico op transfusie reactie door anti-IgA antistoffen
Sommige patiënten met ernstige IgA-deficiëntie ontwikkelen antilichamen tegen IgA. Dit komt doordat hun immuunsysteem IgA als een vreemd eiwit ziet.
Als deze patiënten een bloedtransfusie krijgen die IgA bevat, kan dit leiden tot een anafylactische reactie, omdat de anti-IgA-antistoffen het donorbloed aanvallen.
IgG subklasse deficiëntie:
- patiënt heeft < 10% van het normale niveau van een specifieke IgG-subklasse
- een verstoorde respons op vaccinaties
- variabel ziektebeeld: sommige patiënten hebben geen klachten, terwijl anderen last hebben van terugkerende infecties, zoals luchtweg infecties
- een ernstig IgG1-tekort komt vaak samen met tekorten in andere subklassen, wat kan wijzen op een ernstigere immuunstoornis
- IgG2 deficiëntie is gerelateerd met IgA deficiëntie
- IgG4 deficiëntie is geen immuundeficiëntie
- sommige patiënten met IgG-subklasse deficiëntie ontwikkelen later CVID, een ernstigere vorm van immuundeficiëntie met lage totale IgG, IgA en soms IgM
Selectieve Antilichaamdeficiëntie met Normale Immunoglobulinen (SADNI):
- is een primaire immuundeficiëntie waarbij patiënten moeite hebben met het aanmaken van specifieke antilichamen tegen bepaalde ziekteverwekkers, ondanks normale totale immunoglobulinespiegels (IgG, IgA en IgM)
- kenmerken:
- normale totale IgG- IgA- en IgM-niveaus
- vermindere respons op bepaalde vaccins, zoals het pneumokokkenvaccin
- terugkerende lichtweginfecties, zoals sinusitis, bronchitis en longontstekingen
- normale T-cel en B-celfunctie, maar een specifieke defecte antilichaamrespons
- patiënten met SADNI hebben een verhoogd risico op longontstekingen en bronchiëctasieën
X-Linked Hyper IgM (XHIM):
- hierbij is er een genetische mutatie in het CD40 ligand gen op het X-chromosoom
- hierdoor wordt de interactie tussen T-cellen en B-cellen belemmert, waardoor B-cellen niet kunnen switchen van IgM naar andere immunoglobulines, zoals IgG, IgA en IgE
klinisch spectrum: - deze patiënten hebben terugkerende bacteriële en opportunistische infecties
- Pneumocystis carinii pneumonie is een van de eerste en meest voorkomende infecties bij XHIM-patiënten
- meer dan 50% van alle patiënten hebben een chronische of intermitterende neutropenie, vaak geassocieerd met orale zweertjes/ulcers
- ernstig laag IgG-gehalte (< 0,2 g/L). in XHIM is de productie van IgG bijna afwezig, waardoor patiënten extreem vatbaar zijn voor infecties
- IgM is normaal of verhoogd
DD bij Hypogammaglobulinemie:
- Maligniteit
- systemische aandoeningen
- medicatie geïnduceerd
Een patient komt u polikliniek met infecties, u verricht laboratoriumonderzoek en vindt een verlaagd IgG en albumine gehalte. Dit duidt op een?
nierafwijking
typen therapeutische/behandeling met immunoglobulines:
- intarveneus Ig
- subcutaan Ig
als iemand een immuundeficiëntie heeft, kunnen er geen levend vaccins worden toegediend, zoals:
- rotavirus vaccin
- oraal poliovirus vaccin
- mazelen-bof-rubella vaccin
- waterpokken (varicella) vaccin
- BCG vaccin
PID therapie:
- IgG replacement
- immunosuppressiva
- biologics
- antibiotica
- beenmerg transplantatie
- gen therapie
- supportive care
- comorbiditeit therapie