Hoofdstuk 9 - Taal Flashcards
Mentale lexicon
Iemands woordenschat
Elk woord heeft een representatie of ‘ingang’. Welke drie typen info omvat elk van die ingangen ?
Betekeniseigenschappen, grammaticale eigenschappen en vormeigenschappen
Representatie van de grammaticale eigenschappen van een woord wordt vaak …. Genoemd
Lemma
Fonemen
Abstracte klankeenheden
Luidheid
Variëren van een golf in hoogte of amplitude
Variëren van een golf in snelheid
Toonhoogte
Onderzoek naar proces van hoe iemand beslist welk woord moet worden gekozen
Parsing
Kiezen van een te communiceren boodschap wordt in het model van Levelt …. genoemd.
Conceptualisator
Formulator
A
Articulator
Volgens Levelt de representatie uit de fonemen wordt vertaald naar bewegingsinstructies voor de articulatieorganen
Parafasieen
Substituties die iemand met afasie gebruikt omdat hij een wood niet kan vinden.
Omissie
Woord weglaten doorn woordvondingsprobleem
Empty speech
Veelvuldig gebruiken van niet-specifieke lexicale substituties
Lexicale parafrasieen
Doelwoord wordt vervangen door ander bestaand woord
Fonologische parafrasieen
Een of meer klanken van het doelwoord weggelaten of vervangen door andere klanken
Veel klanken weggelaten waardoor onmogelijk te begrijpen is welk woord een de persoon bedoeld
Neologisme
Als een patiënt veel neologismen produceert noemen we dat
Jargon
Niet propositionele spraak
Bij zeer ernstige afasie als de patiënt nog spreekt is er vaak automatische spraak
3 vormen automatische spraak
Stereotypie: veel gebruik van uitdrukkingen met weinig betekenis
Recurring utterances
De patiënt produceert een of een beperkt aantal uitingen
Seriële spraak
Patiënt kan nog veelgebruikte rijtjes afmaken, zoals dagen of maanden, maar niet functioneel
Echolalie
Patiënt herhaalt wat de gesprekspartner zegt
Perseveratie
Patiënt herhaalt ongewild woord op zinsdeel
2 problemen met zinsbouw
Agrammatisme: moeite met inzetten grammaticale kennis bij spreken en soms ook verstaan
Paragrammatisme: lange en complexe zinnen die slecht te begrijpen zijn