Hoofdstuk 10 - Aandacht En Executieve Functies Flashcards
Plannen, initiëren en reguleren van doelgericht taakgedrag in complexe, ongestructureerde situaties
Executief functioneren
Pigeonholing
A
Time on task effect
Onderzoekt in hoeverre prestatie op een taak door de tijd verslechtert
Vigilantietaken
Onderzoekt alertheid tijdens monotone taken met laagfrequent optreden van relevante prikkels (low event rate)
Leg het aandachtmodel van Posner en Peterson uit.
Bestaat uit drie functionele aandachtsnetwerken:
- anterieur aandachtssysteem: actief en selectief detecteren van info
- posterieur aandachtssysteem (richten van de visuospatiële aandacht)
- vigilantie(arousal)netwerk (functie: alertheid)
Executieve functies
Zelfgestuurd gedrag dat voortkomt uit eigen intenties en motivatie van een individu
Competitieselectie
Selectie van schema’s gaat automatisch, kijkt naar sterkte van het schema, dus frequentie en of recent is.
Laterale modulatie
Betreft de onderlinge invloed van actieve schema’s op elkaar waardoor een actief schema een daarmee incompatibel ander schema kan onderdrukken en een compatibeler schema kan faciliteren.
Mentaalschematheorie (Norman & Shallice)
Al ons denken en handelen is gebaseerd op de activatie van mentale schema’s. Dit zijn programma’s of routines die de interpretatie van binnenkomende info en de daaropvolgende acties bepalen.
Wat heeft Ylvisaker bedacht ?
Benadering van executief functioneren met 8 executieve aspecten:
inzicht in bewustzijn van eigen capaciteiten en behoeften
realistische, concrte doelen stellen
planning
initiatief nemen
zelfbeoordeling en evalueren
zelfinhibitie van gedrag dat niet naar doel leidt
flexibiliteit en vermogen om problemen op te lossen
strategisch gedrag
Verschil tussen laterale en mediale gebieden binnen prefrontale cortex.
Lateraal meer gespecialiseerd in verwerking van externe exogene informatie bij de uitvoering van plannen
Mediaal meer betrokken bij zelfgerelateerde endogene infoverwerking en planning
3 onderdelen prefrontale cortex
Dorsolaterale prefrontale cortex (rondje midden op prefrontale cortex)
Orbitofrontale cortex met ventromediale prefrontale cortex (onderkant prefrontale cortex)
Anterieure gyrus cinguli (klein stukje naar achter in prefrontale cortex)
Dysexecutief syndroom
Executieve stoornissen staan op de voorgrond en zijn op gedragsniveau te observeren
Wat is SAS
Norman & Shallice
superviserend aandacht systeem: wordt actief in situaties waarin we bewust keuzes moeten maken
Wat zijn de deelaspecten van aandacht?
intensiteit selectiviteit executieve controle gerichte aandacht vs. verdeelde aandacht gecontroleerde vs. geautomatiseerde informatieverwerking volgehouden aandacht
Wat houdt intensiteit van aandacht in?
De alertheid: of je ontvankelijk bent voor stimulatie
Bestaat uit fasische fluctuaties en tonische fluctuaties
Wat houdt selectiviteit van aandacht in?
Dit gaat om bottom-up vs. top-down
bottom-up controle: passief, aandacht wordt getrokken
top-down controle: actief, persoon richt aandacht intentioneel op zelfgeselecteerde stimuli
Wat houdt volgehouden aandacht in?
Kijken naar het vermogen om langdurig aandacht vast te houden. Kun je meten door time-on-task test (hoe lang het duurt voordat prestatie op taak verslechtert) of door te kijken naar alertheid tijdens waakzaamheid
Wat houdt verdeelde aandacht in?
multitasking, maar dit zou niet bestaan
Wat houdt gerichte aandacht in?
Tegengestelde van verdeelde aandacht, je verplaatst je gerichte aandacht snel van de ene naar de andere taak
Wat houdt executieve functies in?
hogere controlefuncties van de hersenen
Wat is top-downcontrole?
het proces waarbij context of algemene kennis wordt gebruikt om te begrijpen wat we waarnemen.
Wat is bottum-up controle?
Het proces waarbij je uit de omgeving prikkels haalt, dingen die de aandacht trekken spelen belangrijke rol.
Wat is het verschil tussen gecontroleerde en automatische processen?
gecontroleerde processen zijn trager en vergen meer van je, automatische processen zijn processen waarbij je parallel meerdere taken kunt uitvoeren.
Fasische fluctuaties
Kortetermijnveranderingen in de alertheid die grootendeels door de situatie of taaleigen bepaald worden
Tonische fluctuaties
Langere periode en meer vanuit organisme bepaald dan door situatie
Mechanismen in mentaalschematheorie
Schemaselectie in routinematige situaties: - competitieselectie - laterale modulatie selectiemechanisme van hogere orde: - superviserend aandachtssysteem (SAS)
Noem de drie executieve componenten die konden worden gedestilleerd uit de testresultaten van Miyake et al.:
1 mentale flexibiliteit (shifting)
2 updating van het werkgeheugen
3 inhibitie
Factoren van executieve functies door DEX-vragenlijsten
inhibitie
intentionaliteit
executief geheugen
2 onderdelen van emotionele veranderingen
Welke rol speelt het orbitofrontale circuit bij executieve functies?
sociale cognitie, inhibitie en bijstellen van gedrag na negatieve feedback en beloninggerelateerde info verwerken
Welke rol speelt de Dorsolaterale prefrontale cortex bij executieve functies?
betrokken bij correcte taakuitvoering, aandacht richten, werkgeheugen, plannen
Welke rol speelt het anterieure gyrus cinguli bij executieve functies?
Initiatief nemen, zelfmotivatie
Bij welke vormen van hersenletsel en bij welke hersenziekten staan aandachtstoornissen en executieve functiestoornissen op de voorgrond?
- Verhoogde afleidbaarheid bij Alzheimerpatiënten en mensen met frontale schade door bv. CVA.
- volgehouden aandacht: frontaal traumatisch hersenletsel
- dysexecutief syndroom: 1 stoornis in executief functioneren, 2 zuurstoftekort, 3 hersentumor or ontsteking, 4 Ziete van Parkinson
Wat zijn de problemen met het objectief testen van executieve functiestoornissen
aandacht kan niet als opzichzelfstaand fenomeen gemeten worden, maar moet worden afgeleid uit vergelijking prestatie op een taak die veel vs. een taak die weinig aandacht vergt
ook is er altijd tijdsdruk, maar een veelvoorkomende stoornis na hersenletsel is een vertraagde informatieverwerking
Actieplanningstest
Meet executief functioneren, een test moet hiervoor weinig gestructureerd, nieuw en complex zijn.
SART (sustained attention to response task
go/no-goparadigme: reactietijdtaken met twee stimuli, en je moet maar op één reageren
Trailmaking test
Mentale flexibiliteit meten
Stroop Kleur-Woord-test
Vergelijkt reactietijd als je gewoon woorden moet benoemen, vs als de woorden een kleur hebben wat dus afleid.