Hoofdstuk 3 - De Wetenschappelijke Aanpak Flashcards

1
Q

Dissociatie

A

Dissociatie is selectieve uitval. Met dissociatie kan men laten zien dat deelprocessen onafhankelijk zijn van elkaar, omdat beide apart gestoord kunnen zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Dubbele dissociatie

A

Je kunt bewijzen dat de symptomen een gevolg zijn van de beschadiging van een bepaald gebied en bijvoorbeeld niet van algemene aandachtsstoornis, dit doe je door twee patiëntengroepen met beschadiging in verschillende delen van de hersenen te vergelijken , als de ene groep niet meer kan rekenen maar wel goed is in taal en de andere groep andersom dan heb je sterk bewijs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Test-hertesteffect

A

Tweede keer testen, bijvoorbeeld tijdens herstel doet iemand het sowieso beter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Verschil fundamentele en klinische neurologisch onderzoek

A

Fundamenteel is gericht op beter begrip van onderliggende stoornissen en daaraan gerelateerde hersenstructuren. Klinisch meer op verdere typering van ziektebeeld bruikbaarheid van testinstrumenten enzovoort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Strooptest

A

Meet afleidbaarheid en respnsinhibitionisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Subtractie

A

De subtractiemethode is een procedure om de score behaald op een simpelere conditie af te trekken van een complexere conditie. Voorbeeld van de stroop test

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Intra individueel onderzoek

A

Veel variaties in condities om zo precies mogelijk de aard van het cognitieve probleem in kaart te brengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Aspecifiek effect

A

Het effect komt niet door de behandeling maar door spontaan herstel of compensatie, dit kan bijvoorbeeld duidelijk worden als iemand op meerdere cognitieve functies verbeterd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Multiple baseline

A

Oplossing voor probleem van spontaan herstel. Meerdere voormetingen waarbij geen sprake is van verbetering of lichte verbetering kan het effect na behandeling eenduidiger aan een behandeling worden toegeschreven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Cross-over

A

3 metingen, eerst voor algemeen beeld dan voor functie 1 verbeteren en dan functie 2, je moet kijken of eerst functie een ook echt alleeen verbetert en dan alleen functie 2. Er is dus geen overlap tussen de trainingen en de beide functies die verbeteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Item specifieke training

A

Iemand kan plaatjes beter benoemen, maar alleen die die geoefend zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Randomisatietoets

A

Dat het toeval is dat scores eerst laag zijn en daarna stijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Sced

A

Single case experimental design, 10 criteria voor kwaliteit, waaronder randomized controlled trails (at random toewijzing aan experimentele of controlegroep)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly