Hoofdstuk 13 - intelligentie Flashcards

1
Q

Wat zijn de twee belangrijkste opvatting over intelligentie?

A
  1. de g-factor: goed werkend neuraal netwerk maakt slim, er is dus één eigenschap die zorgt voor algemene intelligentie.
  2. intelligentie bestaat uit verschillende cognitieve domeinen en er zijn verschillen tussen individuen op de domeinen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat wordt bedoeld met de g-factor?

A

algemene intelligentie, aangezien veel intelligentiefactoren correleren kan worden geconcludeerd dat er één g-factor van intelligentie is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is gekristaliseerde intelligentie?

A

pasklare kennis, feitjes, woordenschat, algemene ontwikkeling, rekenvaardigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is vloeiende intelligentie?

A

capaciteiten die inzetbaar zijn in nieuwe probleemsituaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het Flynn-effect?

A

Mensen worden steeds slimmer, scoren steeds hoger op intelligentietests, daarom moeten de normen regelmatig herzien worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke doelen hebben intelligentietest in de neuropsychologische praktijk?

A

Vaststellen van actuele vermogens en hoe deze zich verhouden tot die van leeftijdsgenoten, hierdoor kunnen uitspraken worden gedaan over het functioneren van de onderzochte in het dagelijks leven. Ook kun je het gebruiken om andere neuropsychologische test tegen af te zetten en kun je functiestoornissen opsporen en verklaren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de beperkingen van gebruik van intelligentietesten bij mensen met hersenletsel?

A
  1. Vloeiende intelligentie (fluent intelligence) is vaak belangrijk, maar is juist erg gevoelig voor cognitieve achteruitgang.
    2 Veel tests testen snelheid van informatieverwerking, terwijl veel hersenbeschadigingen gepaard gaan met mentale traagheid.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Stanford-Binet intelligentie test

A

Meet het IQ door de chronologische leeftijd te vergelijken met de mentale leeftijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

De Wechslerschalen of WAIS

A

batterijtest die verbale en performale intelligentie meet door indexscores voor voor de volgende subtests: verbaal begrip, perceptuele organisatie, werkgeheugen en verwerkingssnelheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

RPM: Raven Progressive Matrices

A

Zou op cultuuronafhankelijke manier intelligentie moeten meten. Doet dit met de g-factor.
Test bestaat uit matrices met een ontbrekend deel. Patiënt moet één van de alternatieve figuren aanwijzen die past op de lege plek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

NLV: Nederlandse Leestest voor Volwassenen

A

Voor het schatten van premorbide intelligentieniveau. Korte test die vocabulaire via de uitspraak van vijftig onregelmatig gespelde woorden meet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly