Hoofdstuk 19 - Alzheimer

Question 1

Dementie

Answer 1

Syndroom dat zich kenmerkt door toenemende, multipele cognitieve-functiestoornissen. Het zegt niets over de oorzaak.

Question 2

Welke vorm van dementie komt het meeste voor?

Answer 2

Ziekte van Alzheimer

Question 3

Ziekte van Alzheimer

Answer 3

Vorm van dementie waarbij geheugenstoornissen het opvallendste kenmerk is. De diagnose kan gesteld worden als er tenminste twee cognitieve domeinen zijn aangedaan.

Question 4

Risicofactoren van Alzheimer

Answer 4

Leeftijd, vrouw zijn, genetische aanleg, vasculaire factoren

Question 5

Vier punten bij MCI

Answer 5

1 Geheugenklachten
2 objectieve geheugenstoornis bij neuropsychologisch onderzoek
3 relatief normale prestaties op andere domeinen
4 relatief intact functioneren, waarbij er geen sprake is van dementie

Question 6

Mutaties in welke genen kunnen leiden tot Alzheimer?

Answer 6

Amyloid precursor protein (APP), preseniline 1 en 2 (ps1,ps2)

Question 7

Seniele plaques

Answer 7

Ophopingen van het eiwit amyloid-bèta tussen de hersencellen

Question 8

Neurofibrillaire tangles

Answer 8

Kluwens in de hersencellen bestaande uit gefosforyleerde vorm van het eiwit tau

Question 9

Plaques en tangles leiden tot …….

Answer 9

Atrofie (het krimpen van de hersenen)

Question 10

Verschil amyloid cascadehypothese en vasculaire hypothese

Answer 10

Eiwit vs vasculaire schade

Question 11

Cholinesteraseremmers

Answer 11

Positief effect op Alzheimer , maar veel bijwerkingen

Question 12

Wat zijn MCI?

Answer 12

mild cognitive impairment

Question 13

Welke hersenstructuren worden vooral aangedaan bij dementie?

Answer 13

Hippocampus
Bij FTD: frontale kwab
Bij pca: occipitale kwab en pariëtale kwab

Question 14

Wat is het belang van anamnestisch en heteroanamnestisch gesprek?

Answer 14

Vergelijken wat wordt gezegd, bij verschil moet je alert zijn.

Question 15

Wat is de MMSE en wat kan je ermee?

Answer 15

Mini-Mental State Examination, geeft een grove indruk van het cognitief functioneren d.m.v. screeningtest. Seizoen, provincie, woord achterstevoren spellen.

Question 16

Wat is posterieure corticale atrofie en waarin verschilt het van normale Alzheimer?

Answer 16

PCA is vorm van dementie achterin de hersenen. Alzheimer heeft op de voorgrond geheugenstoornissen, PCA heeft visuele problemen op de voorgrond en intact geheugen en executieve functies.

Question 17

Wat zijn de klinische criteria van dementie?

Answer 17

multipele cognitieve-functiestoornissen bestaande uit een geheugenstoornis én een van de volgende stoornissen: afasie, apraxie, agnosie of een stoornis in executieve functies

Question 18

Welke cognitieve functiestoornissen staan in de beginfase op de voorgrond?

Answer 18

geheugenstoornissen, verminderd oriëntatievermogen in tijd en plaats en taalstoornissen

Question 19

Hoe kunnen de cognitieve functiestoornissen worden vastgesteld met behulp van neuropsychologische tests?

Answer 19

Door MMSE, 15 Woordentest voor niet-samenhangend verbaal materiaal. kloktekentest

Question 20

Welke atypische vormen van Alzheimer zijn er die relatief vaak bij jongdementerenden voorkomen?

Answer 20

• atypische vorm die begint op vroege leeftijd (55 jaar) en gekenmerkt wordt door taal- of visueel-ruimtelijke stoornissen
• pca is de visuele vorm van alzheimer die

Question 21

Wat zijn de klinische criteria voor Alzheimer?

Answer 21

Iemand heeft waarschijnlijk dementie, probable Alzheimer kan gesteld worden als andere aandoeningen uitgesloten zijn.