Hoofdstuk 12 - Actie En Motoriek Flashcards
Stadia van het forward model van motoriek
- voorspelling over wat het volgende stadium van het motorsysteem is: hoe gaat de beweging verder?
- voorspelling over de sensorische consequentie van een actie (hoe het gaat voelen)
Leg uit aan de hand van het forward model waarom jezelf kietelen een ander effect heeft dan gekieteld worden door een ander.
Het forward model geeft aan dat mensen een verwachting kunnen hebben van wat het ‘volgende stadium’ van het motorsysteem is en de sensorische consequentie van een actie kan voorspelt worden. Omdat dit kan worden voorspelt, kan je jezelf niet kietelen, want je voorspelt dat het gaat gebeuren en dus kan je deels de sensorische consequenties onderdrukken.
Welke apraxiën zijn op basis van sensorische modaliteit
Unimodale apraxie, tactiele apraxie en disconnectieapraxie
Welke apraxiën zijn op basis van lichaamsdeel
Limbapraxie, buccofaciale apraxie, orofaciale apraxie, optische apraxie en spraakapraxie
Agonist
De spier die samentrekt
Antagonist
De spier die wordt uitgerekt als gevolg van de samentrekking van een andere spier (de agonist)
Interneuronen/schakelcellen
een zenuwcel die aan beide einden verbonden is met andere zenuwcellen. Schakelcellen dienen voor informatieoverdracht door middel van een actiepotentiaal en spelen een grote rol bij het creëren van een impulspatroon
Motor unit
Een groep spiervezels die door 1 axon wordt bediend heet een motorische eenheid
Corticale projecties
A
Propriocepsis
Stelt ons in staat om door receptoren in gewrichten, spieren en huid info te krijgen over standen standsveranderingen bewegingen in het lichaam
Bij welke aspecten van beweging of bij welke soorten beweging speelt de hersenstam een belangrijke rol?
Spierspanning, lichaamshouding, evenwicht en hoofd- en oogbewegingen
Op welke wijze is de motoriek verstoord wanneer de hersenstam beschadigd is?
duizeligheid, balansproblemen
end-state comport
eerst wordt het eind van de beweging gepland en daarna pas de beweging ernaartoe.
motor imagery
het inbeelden van bewegingen.
Problemen met het maken van bewegingen op basis van ventrale instructie of imitatie, meestal gekarakteriseerd door spatiële en temporele fouten in de uitvoering van bewegingen. Stoornis in het hanteren van voorwerpen
ideomotorische apraxie
Stoornis in het maken van bewegingssequenties. Oorspronkelijk oor gebruikt om problemen in representatie van actieconcepten aan te duiden.
Dit kan komen door een stoornis in de planning en volgorde
ideationele apraxie