Hoofdstuk 25 - Depressie en bipolaire stoornissen Flashcards

1
Q

Wat zijn de diagnostische criteria van depressie?

A

Tenminste twee weken een depressieve stemming of verlies in belangstelling voor activiteiten én minimaal vier van de volgende symptomen: gevoelens van waardeloosheid of schuld, toegenomen angst, een grotere prikkelbaarheid en agitatie, vermoeidheid en energieverlies en een herhaald denken aan de dood, verandering eetlust en lichaamsgewicht, slaapproblemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het klinische beeld van depressie?

A

Depressieve stemming, vermoeidheid, psychomotorische traagheid, aandachtsproblemen, problemen in executief functioneren en problemen met declaratief geheugen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de diagnostische criteria van manie?

A

Voortdurend abnormaal verhoogde ongecontroleerde en opgewonden of prikkelbare stemming. Ook kan verhoogd gevoel van eigenwaarde, overmatig optimisme of grootheidsideeën optreden. Net als afname van slaap en versnelde spraak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het klinische beeld van manie?

A

Toegenomen energie en verminderde behoefte aan slaap, spreekdrang, snel afgeleid, chaotisch handelen, dadendrang, psychomotorische agitatie. Soms ook psychotische verschijnselen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke cognitieve functiestoornissen kunnen voorkomen bij mensen met depressie?

A

Vermogen om na te denken, te concentreren, beslissingen te nemen, te redeneren en te onthouden.
Op de voorgrond pscyhomotorische snelheid en reactietijd, declaratief geheugen, selectieve en volgehouden aandacht en executief functioneren. Ook is er sprake van een globale verstoring van de infoverwerking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke cognitieve functiestoornissen kunnen voorkomen bij mensen met een bipolaire stoornis?

A

Op de voorgrond psychomotorische snelheid en reactietijd, declaratief geheugen, selectieve en volgehouden aandacht en executief functioneren. Ook is er sprake van een globale verstoring van de infoverwerking.
Manisch syndroom: afleidbaarheid, riskant beslissingsgedrag en een toename in doelgerichte activiteiten. Ook kunnen stoornissen in het episodisch geheugen voorkomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly