HC 3.6 Levertransplantatie Flashcards

1
Q

Welke soorten leventransplantaties zijn er?

A
  • Orthotope lever transplantatie
  • Auxiliaire lever transplantatie: hierbij wordt de donorlever (of een deel ervan) naast de eigen lever geplaatst, zodat iemand tijdelijk 2 levers heeft. Heterotoop: op een andere plaats de lever plaatsen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar moet je op letten bij donor en ontvanger om een matching levertransplantatie te krijgen?

A
  • Bloedgroep
  • BMI/ gewicht & lengte / omvang donorlever
  • Donortype: DCD of DBD (kwaliteit orgaan)
  • Positie wachtlijst
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de indicatie voor levertransplantatie?

A
  • Acuut leverfalen
  • Chronisch leverfalen
  • Levensbedreigende metabole ziekten (tyrosinaemie, crigler najjar)
  • Levertumoren: maligne (HCC, hilair cholangiocarcinoom, hepatoblastoom, hemangioendothelioom) en benigne (polycysteuze leverziekten, reuze-hemangioom)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de nummer 1 indicatie voor een levertransplantatie?

A

Nummer 1 indicatie: gedecompenseerde cirrose, daarna HCC, daarna cholangitiden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de contra-indicaties voor een levertransplantatie?

A
  • Actief alcohol en drugsgebruik
  • Ernstige cardiopulmonaire ziekte
  • Actief infectie/oncontroleerbare sepsis
  • Extrahepatische maligniteiten
  • Ontvanger is hersendood
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat valt er onder acuut leverfalen?

A
  • Viraal (Hepatitis B, A, D, E)
  • Toxisch medicamenteus (paracetamol, XTC, Amanita Phalloides, isoniazide)
  • Budd-Chiari syndroom: hepatische venen zitten dicht
  • Acuut decompenseerde leverziekte (ziekte van Wilson)
  • Groot levertrauma
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat valt er onder chronisch leverfalen?

A
  • Cholestatische leverziekten (PBC, PSC, biliaire atresie)
  • Parenchymateuze leverziekten (autoimmune – AIH, postalcoholische, cryptogene, virale – hepatitis B en C)
  • Metabole leverziekten (ziekte van Wilson, alfa-1 trypsine deficiëntie, hemochromatose)
  • Vasculaire leverziekten (Budd-Chiari syndroom)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de maximale koude ischemietijd van de lever? Wanneer start en eindigt de koude ischemietijd?

A
  • Moment van perfusie in donor – begin van de koude ischemie (alle enzymatische processen stilleggen)
  • Moment van aansluiten in ontvanger – eind van de koude ischemie
  • Maximaal 12 uur voor de lever (CIT).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat krijgt de ontvanger voorafgaand aan de operatie?

A
  • Intubatie
  • arterielijn
  • centraal veneuze lijn(en)
  • Swan Ganz catheter
  • TEE (eventueel)
  • Rapid Infusion System(s)
  • Cell Saver(s)
  • Intraoperatieve echo met doppler
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de drie fasen van levertransplantatie?

A
  • Fase 1: de pre-anhepatische fase
    De periode van inductie tot aan het moment van het afsluiten van de circulatie naar de oude lever (afsluiten v. portae, a. hepatica & v. hepaticae / v. cava inferior)
  • Fase 2: de anhepatische fase
    Deze fase start met het afsluiten van de circulatie naar de oude lever en eindigt met de recirculatie van de nieuwe lever.
  • Fase 3: de post-anhepatische fase
    Dit is de periode vanaf de recirculatie van de nieuwe lever tot aan het einde van operatie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat gebruiken we liever de subcostale incisie of de mercedesster incisie?

A

subcostaal versus mercedesster, in subcostale groep:
- 15% ‘conversie’ naar mercedesster, vroege wondproblemen minder (3% vs 15%), minder breuken (5 vs 19%)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarom kan het bloedverlies aanzienlijk zijn bij het vrijprepareren van de zieke lever?

A
  • Een gestoorde stollingsstatus
  • Portale hypertensie (uitgebreide collaterale circulatie)
  • Adhesies, veroorzaakt door de zieke lever of door voorafgaande buikoperaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke structuren beoordelen we in de nieuwe lever?

A

We kijken de volgende structuren na in de nieuwe lever: V. Cava Inferior, Arterie, V. Portae en Galweg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoelang kan een patiënt zonder lever?

A

48 uur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe wordt de anhepatische fase gekenmerkt?

A

Gekenmerkt door een progressieve disregulatie van:
* het zuur/base evenwicht (metabole acidose)
* de calciumhuishouding (hypocalciëmie)
* de stollingsfactoren (verslechterende stolling)
* de temperatuur (afkoeling)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de technieken van v. porta anastomosen?

A

End to end, maar…. 5-26% Ontvangers v. portae trombose

17
Q

Wat zijn de chirurgische opties bij v. porta trombose?

A
  • trombectomie
  • “jump graft” vanaf SMV (de porta zetten op de vena mesenterica superior)
  • cavoportale hemitranspositie
  • renoportal anastomose
  • arterialisatie vd vena porta
  • multivisceral Tx (ultima ratio)
18
Q

Wat is een cavoportale hemitranspositie?

A

Bij een cavoportale hemitranspositie komt de inferieure vena cava echter in de linker leverkwab terecht in plaats van in de gebruikelijke rechter leverkwab.

19
Q

Wat is een renoportale anastomose?

A

Een renoportale anastomose is een medische term die verwijst naar een verbinding (anastomose) tussen de nieraders (renale aderen) en de poortader (portal vein) in het lichaam.

20
Q

Wat is het risico op een HAT bij een arteriële reconstructie?

A

Risico’s voor HAT na LTx 4.4% (8.3% in kinderen en 2.9% in volw). Trombus kan zorgen voor problemen met de galwegen omdat die compleet van de arteriële circulatie afhankelijk zijn.

21
Q

Wat is het reperfusiesyndroom van de lever? Hoe kenmerkt zich dit?

A

Nadat de donorlever is aangesloten en gereperfundeerd kan kortdurend een hypotensie, bradycardie en een acute rechtsbelasting van het hart optreden.
Dit zogenaamde reperfusiesyndroom kan vergezeld gaan van hyperkaliëmie en/of hypocalciëmie. Een tijdelijke verslechtering van de stolling en een toegenomen fibrinolyse zijn ook onderdeel van dit syndroom.

22
Q

Wat zijn de technieken voor galweg anastomose?

A

“Biliary anastomosis is called “Achilles heel” of LTx as biliary complications are the most common source of morbidity and mortality after LTx with the incidence of 7-38%”
Standaard is Duct-to-duct anastomosis of Roux-en Y hepatico-(choledocho-) jejunostomie. Galwegen zijn heel gevoelig voor ischemie.

23
Q

Welke soorten levertransplantaties zijn er?

A
  1. “Full-size” (gehele lever) LTx
  2. Partieel LTx
    o gereduceerde LTx (segment 2+3)
    o split lever transplantatie: met één orgaan twee mensen helpen
    o levende donor LTx