HC 1.2 Organisatie van orgaandonatie / nieuwe wet Flashcards

1
Q

Waar houdt de organisatie van orgaandonatie zich mee bezig?

A

We houden ons bezig met de post-mortale donoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Casus 1
Man van 74 van de fiets gevallen, EMV 1-1-1, SEH CT: Traumatische SAB (subarachnoïdale bloeding), prognose infaust (geen behandelopties mogelijk, de patiënt komt te overlijden).
Casus 2
88 jarige man, CT-van hersenen gekregen, hersenbloeding gehad. Voorgeschiedenis: seniele cateract, enthesopathie, commotio cerebri, TIA (2023).
Zijn deze patiënten mogelijke donoren?

A

Beiden mannen zouden hersendood kunnen raken. Ze zijn niet te oud voor een donatie, er is geen maximum leeftijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat houdt de wet op orgaandonatie in?

A

Wet op orgaandonatie: alles omtrent organen doneren staat hierin opgeslagen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wanneer moet je altijd checken op orgaandonatie?

A

Orgaandonatie moet je altijd checken als de patiënt infaust is (geen behandelopties mogelijk, de patiënt komt te overlijden). We gaan niet behandeling stoppen voordat we weten of iemand geregistreerd staat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke opties zijn er bij de nieuwe donorwet sinds 1 juli 2020?

A
  • Toestemming: Ja, ik wil geen donor zijn: informeer de naasten, t/m 2e graad: bezwaar aannemelijk?
  • Nee, ik wil geen donor zijn (bezwaar): informeer de naasten
  • Iemand anders mag beslissen: familie (vraag aan de nabestaande t/m 2e graad), of een aangewezen persoon (vraag aan specifiek persoon)
  • Geen bezwaar: informeer de naasten, t/m 2e graad: bezwaar aannemelijk?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat houden nabestaande verwanten tot en met 2e graad in?

A
  • Categorie 1: echtgenoot/partner (ook niet ze niet samenwonen)
  • Categorie 2: kleinkinderen, kinderen, ouders, broers/zussen
  • Categorie 3: aanverwanten van bovenstaande: schoonzussen/broers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wanneer mag je afwijken van de keuze in het donorregister?

A

Als er bezwaar is mag je niet afwijken van de wens van de patiënt bij de andere gevallen kan de keuze nog veranderd worden. Een ja kan altijd een nee worden en een nee nooit een ja.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Kunnen mensen doneren wanneer er sprake is van een niet-natuurlijke dood?

A

Geen natuurlijke dood: toestemming van justitie/forensische artsen. Hierdoor kunnen we toestemming krijgen ook bijvoorbeeld met uitzondering van een bepaald gebied.
- We krijgen vaak wel toestemming, waardoor we het lichaam kunnen openen.
- Daarna willen ze het lichaam wel nog controleren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn absolute contra-indicaties voor orgaantransplantatie?

A
  • Onbehandelbare sepsis met multiorgaanfalen ten tijd van overlijden
  • Maligniteiten (m.u.v. bepaalde hersentumoren) ten tijde van overlijden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat was vroeger een contra-indicatie en wanneer mag dat nu wel?

A

Iemand die HIV positief is kan alleen doneren aan HIV positieve ontvangers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat betekend DBD?

A

DBD: hersendood = overleden
- Naar OK met intacte circulatie
- Start perfusie: koude perfusie
- Geen warme ischemie tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat betekend DCD?

A

DCD: overlijden na staken behandeling of euthanasie, verwacht spoedig overlijden, circulatie stop –> 5 min observatie (verplichte wachttijd om er zeker van te zijn dat de bloeddruk niet terugkomt) = overleden
- Naar OK
- Warme ischemie tijd (meestal 15 minuten nodig, na overlijden tot start perfusie)
- Perfusie: koude perfusie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is schadelijker voor het orgaan koude of warme ischemie tijd?

A

Warme ischemie tijd is schadelijker voor het orgaan dan koude ischemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke organen DBD of DCD?

A

Alles kan met DBD of DCD behalve de darm, de darm kan geen warme ischemie hebben, kan alles DBD en DCD.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat voor screening bij een post-mortale patiënt doen we voorafgaand aan transplantatie?

A
  • Familiegesprek
  • HLA/virologie
  • Lab
  • X-thorax/CT-thorax
  • Echo/CT abdomen
  • Bronchoscopie
  • Echo cor/CAG (CAG, bij schade door roken)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat doen we aan donorzorg voorafgaand aan transplantatie?

A

Donorzorg: HF 60-120 p/min, MAP 70-90 mmHg, SpO2 > 95%, diurese 0,5-3 ml/kg/uur, evt supplementatie van elektrolyten, methylprednisolon geven als dat nodig is.

16
Q

Waar vindt de operatie van orgaanuitname plaats?

A

De operatie vind plaats in het ziekenhuis waar de donor zich bevindt.

17
Q

Wat is de allocatietijd voor de verschillende organen?

A

Allocatietijd (tussen toestemming en stoppen behandeling): is 4 uur voor buikorganen, 6 uur voor ook thoraxorganen, DCD hart hebben we iets meer tijd voor nodig, dus 8 uur.

18
Q

Waaruit bestaat het zelfstandig uitname team en wat nemen zij vooral uit?

A

Zelfstandig uitname team:
- 2 chirurgen
- OK-assistenten
- Anesthesieteam
- ODC
Neemt alleen de buikorganen uit ^ (lever, pancreas, nieren, darm), hart en long is net wat gespecialiseerder: Hartteam, longteam (die nemen hart en longen uit), perfusionisten.

19
Q

Wat houdt NRP in?

A

NRP kan worden gebruikt bij levertransplantaties. NRP staat voor normotherme regionale perfusie en houdt in dat donororganen tijdens de uitname-operatie aangesloten worden op een circulatiesysteem. Dit gebeurt nadat de donor is gestorven na een circulatiestilstand. Het systeem pompt bloed op lichaamstemperatuur door de bloedvaten in de buikholte met daarin de potentiële donororganen. Deze methode biedt artsen de mogelijkheid organen die tot nu toe als onbruikbaar werden bestempeld alsnog te testen op kwaliteit en eventueel te transplanteren.

20
Q

Wat betekend inklemming van de hersenen?

A

Inklemmen hersenen: bloed van de hersenen drukt op de hersenen, klemt in hierdoor geen signalen van brein naar de rest van het lichaam. Bij verdenking van inklemming, wachten dat geeft betere kwaliteit van de donororganen.

21
Q

Wat is de volgorde van uitname? Op basis van de koude ischemie tijd?

A
  • Hart CIT 4 uur, uitname duurt een half uur, het erin zetten duurt ook een half uur.
  • Longen CIT 8 uur
  • Lever en pancreas: CIT 5-10 uur
  • Nieren: CIT 24 uur
22
Q

Wat is EVLP en waarvoor kan het worden gebruikt?

A

EVLP: perfusie van de longen buiten het lichaam. Longoedeem kunnen we uitwissen, waardoor deze longen weer bruikbaar zijn. Aspiratie kunnen we niet verwijderen.

23
Q

Wanneer doen we het hart op een pomp?

A

Bij DCD doen we het hart op de machine. We tappen 1,5 liter bloed af waarmee we het hart rondpompen. Je kunt het 8 uur hiermee buiten het lichaam houden.

24
Q

Wat voor nazorg is er voor orgaantransplantatie?

A
  • Nabestaanden: kunnen hierbij ook de resultaten worden gegeven van de transplantatie
  • Professionals: wordt verteld of het orgaan is gebruikt, meestal niet de resultaten van de transplantatie.
25
Q

Wat is het verschil tussen organen en weefsel transplanteren?

A

Organen zijn levensreddend, weefsel zijn levensverbeterend.
Weefsel kun je doneren zolang je maar binnen 6 uur gekoeld bent.

26
Q

Wanneer is een registratie in het donorregister niet geldig?

A

Registratie t.t.v. wilsonbekwaamheid: niet geldig, vraag nabestaanden. Registratie t.t.v. van wilsbekwaamheid is geldig, registratie door wettelijk vertegenwoordiger is geldig.

27
Q

Waarom geven we soms bij post-mortale donoren methylprednisolon?

A

Methylprednisolon wordt gebruikt om ontstekingen te verminderen en het immuunsysteem te onderdrukken, wat kan helpen bij het behoud van de organkwaliteit vóór de transplantatieprocedure.

28
Q

Wat voor weefsels kunnen gedoneerd worden?

A
  • Oogweefsel
  • Huid
  • Hartkleppen
  • Botweefsel, kraakbeen & pezen
  • Bloedvaten