HC 2.10 Ethiek en transplantatie Flashcards
Wat zijn de dilemma’s van orgaandonatie?
Patiënten kunnen levensreddend worden behandeld. Maar: daarvoor zijn de organen nodig van een ander mens.
Er is altijd tekort. Steeds minder potentiële donoren (minder (hersen)dodelijke verkeersongevallen, minder cerebrovasculaire accidenten).
Het is een verdelingsvraagstuk.
Wat zijn de voordelen voor de ontvanger bij levende donatie, wat zijn de nadelen voor de donor?
Voordelen voor de ontvanger(s):
* 1-jaarsoverleving > 90%
* Minder sterfte op de wachtlijst
Nadelen voor de donor:
* Risico op complicaties: 1/3
* Mortaliteitsrisico: 0.16% - 0.38%
* Kans op nevenbevindingen: 15%, bijvoorbeeld het vinden van kanker.
* Slechts 1/7 donoren is geschikt, het is een heel proces om te besluiten of je wilt doneren.
Dit zijn vormen van schade. En dit gaat tegen de dokterseed. We doen het toch omdat we een proportionaliteitsafweging maken: niet-schaden vs. weldoen.
Wat is een altruïstische of samaritaanse donor?
Ongericht (op basis van anonimiteit)
Wat zijn de kenmerken van donatie na dood? Wat zagen we toen mensen op geen bezwaar werden gezet door de wet?
Niemand wordt hierbij geschaad.
“Waarom zou ik de dood vrezen? Als ik er ben, is de dood niet. En als de dood er is, dan ben ik niet.” (Epicurus, 3e eeuw v.Chr.)
Niet iedereen wil donor zijn
Nadat de nieuwe donorwet werd aangenomen door de Eerste Kamer, hebben bijna 31.000 mensen zich laten registreren […] dat ze géén donor willen zijn. (Trouw, 14-2-2018). Paar dagen later: 2 x zoveel.
Waarom weigeren mensen orgaandonatie?
- Angst voor haast/negatieve gevolgen bij end-of-life care
- Verontrustend voor de familie
- Religieuze/levensbeschouwelijke redenen (Geen van de wereldreligies is tegen orgaandonatie)
- Principieel probleem met ‘presumed consent’/toeëigening van lichamen door de overheid (‘biopolitics’)/individuele zelfbeschikking/autonomie
Waarom is niet iedereen meteen donor bij overlijden?
Respect voor de wens van de overledene
- ‘kritieke belangen, ook na de dood’ (Ronald Dworkin, jaren ‘90)
- notie van “narrative harm” (Walker et al. 2014)
“if a living person has good or evil of which he is not aware, then a dead person also, it seems, has good or evil when, e.g., he receives honours or dishonours.” Aristoteles (4e eeuw v.Chr.)
Wat zijn de problemen omtrent allocatie?
Eurotransplant (1967): Nederland, Duitsland, België, Luxemburg, Kroatië, Slovenië en Oostenrijk: “efficiënte en eerlijke” verdeling.
Voorwaarden:
- Weefseltype, bloedgroep (match)
- Geografische afstand
Vier ‘principes’:
- De te verwachten uitkomst
- Mate van urgentie (‘medical need’)
- Wachttijd (‘fairness’)
- Nationale orgaanbalans
Wat houdt ‘Sickest patient first’ allocatie in?
Op basis van ‘medical need’/kans om op wachtlijst te overlijden.
Nadelen:
- Minder patiënten geholpen
- Minder ‘profijt’ van orgaan
- Soms bijna medisch zinloos
Wat houdt Benefit-based’ allocatie in?
Prioriteit niet voor de ziekste patiënten (met de minst gunstige uitkomsten) maar voor jongere, gezondere patiënten (met de meest gunstige uitkomsten).
Wat houdt fair innings in?
“for healthcare resources to be distributed fairly every person should receive sufficient healthcare to provide them with the opportunity to live in good health for a normal span of years.” (Farrant 2007)
Het idee van een ‘fair share of life’ (Harris 1970)
Sufficiëntarisme.
Welke principes spelen een rol bij donatie bij leven, donatie na de dood, allocatie van donororganen?
- Donatie bij leven (principe van niet-schaden, proportionaliteitsafweging)
- Donatie na de dood (principe van respect voor de autonomie, verschillende visies op het sterven)
- Allocatie van donororganen (Wat is een rechtvaardige verdeling? Op basis van behoefte? Op basis van (totale) gezondheidswinst? Op basis van gelijke kansen / fair innings?)