HC 1.3 Levende donor niertransplantatie Flashcards
Welke vormen van nierfunctievervangende therapie zijn er?
Transplantatie of dialyse
Op welke manieren kun je aan een donornier komen van een levend persoon?
Nier levende donor: familieleden, niet bloedverwanten, cross-over transplantatie, altruïstische donor.
Wat zijn de voordelen van een levende donor nier?
- Beter resultaat, gaat ook langer mee (de overleving van het transplantaat is duidelijk beter), de functie is meestal ook beter, prognose is beter
- Pre-emptief (niertransplantatie voordat er wordt gestart met dialyse)
- Kortere wachttijd
- Planbaar
Wie kan doneren bij leven?
Geen nadeel voor de donor
- Goede motivatie: vrijwillig, geen betaling
- Fysieke en mentale gezondheid:
o Korte termijn risico’s: operatie complicaties
o Lange termijn risico’s: nierfalen, operatie complicaties, co-morbiditeit
- Immunologisch passend: bloedgroep en kruisproef
Wat voor voorlichting en voorbereiding geef je bij een niertransplantatie aan de donor? En wat vraag je uit bij de anamnese?
Je begint met voorlichting, over de procedure en risicofactoren korte en lange termijn.
Anamnese: motivatie, inschatten algehele gezondheid, FA, inventarisatie risicofactoren voor operatie en nierfunctieverlies (dit is niet zo gemakkelijk, we hebben geen glazen bol).
Wat voor aanvullend onderzoek doe je bij de levende donor?
- Immunologische match: bloedgroep en weefsel (HLA)-typering
- Bepalen nierfunctie: serum creatinine, eGFR. Of 2x 24uurs urine, mGFR.
Ook kijken naar de spiermassa van de patiënt om te kijken naar of de gevonden GFR past bij de spiermassa. Je moet rekening ermee houden dat mensen in de loop van het leven een deel van de nierfunctie verliezen. - Bepalen risicofactoren voor nierfunctie verlies
We kijken naar welke nier de betere is, de gezondste nier gaat naar de patiënt.
Hoe worden de risicofactoren voor nierfunctieverlies bepaald en voor operatierisico’s?
- Bloeddrukmeting en gewicht (omdat overgewicht een risicofactor is voor nierfalen).
- We kijken naar het glucose om te kijken of iemand geen diabetes heeft.
- Bloed: glucose, HbA1c, elektrolyten, albumine, tot. Eiwit, CRP, levertesten, bloedbeeld, stolling
- Urine: sediment, eiwit/kreat ratio
- Urine kweek
- Virruserologie: CMV, EBV, Hep B, Hep C, HIV
- ECG, CT-abdomen (voor de bloedvaten)
Wat gebeurt er als er op nefrologisch gebied geen bezwaar is voor de transplantatie?
- Indien geen bezwaren op nefrologisch gebied –> beoordeling heelkunde en anesthesie
- Bespreking op MDO niertransplantatie (nerfrologie, chirurgie, anesthesie, urologie)
- Als iedereen akkoord is –> transplantatie
Wat zijn absolute contra-indicaties voor een nierdonatie?
- Leeftijd onder de 18
- Wilsonbekwaaam
- Hoge verdenking op dwang tot donatie
- Gestoorde nierfunctie, proteïnurie
- DM
- Groot risico op peri-OK complicaties of nierfalen in de toekomst
- Actieve / recente maligniteit
- Actieve infectie
- Actieve alcohol/drugs verslaving
- Ongecontroleerde psychose of andere psychiatrische aandoening
- Onvoltooide behandeling psychiatrische aandoening
- Zwangerschap
Wat zijn relatieve contra-indicaties voor een nierdonatie?
- Nierstenen
- Urologische afwijkingen
- Microscopische hematurie: kan uiting zijn van een nierziekte
- Morbide obesitas
- Veel diabetes mellitus of hypertensie / CV-lijden in familie, dit geldt vooral op jonge leeftijd, als iemand al 60 is en heeft en nog geen last van dan kan die wel doneren.
- Familiaire nierziekte (genetische screening)
- Hypertensie
Hoeveel van de levende donoren is incompatibel? en waarom?
1 op de 4 potentiële levende donoren incompatibel met beoogd ontvanger, door:
- Andere bloedgroep
- Positieve kruisproef
Welke bloedgroepen komen het meest voor? Wat is de universele ontvanger en wat is de universele donor?
Bloedgroep 0 komt het meest voor (47% van de bevolking), daarna A (42%), daarna B (8%), daarna AB (3%).
- AB is universele ontvanger
- 0 kan alleen van bloedgroep 0 ontvangen.
Kan er bij 0-0-0 broer of zus afstoting optreden?
Ondanks een 0-0-0 bij broer of zus, kan afstoting optreden. Dus die krijgen alsnog afweeronderdrukkende medicijnen, alleen bij eeneiige tweelingen is dit niet nodig.
Waarom kan er bij een 0-0-0 broer of zus nog steeds afstoting optreden?
- HLA-typering complex is: Zelfs bij een goede HLA-match zijn er nog andere genetische en immuunfactoren die een rol spelen bij afstoting.
- Immuunrespons na transplantatie: Het lichaam van de ontvanger kan nog steeds reageren op de ‘vreemde’ nier, zelfs als er een genetische match is.
- Niet-genetische factoren
Hoe kunnen HLA-antistoffen worden veroorzaakt?
HLA-antistoffen oorzaken: zwangerschap, transplantatie, transfusie.