H8.2: Myelodysplastisch syndroom Flashcards
1
Q
Aanvullend onderzoek
A
- Beenmerg onderzoek
- Flowcytometrie
- Cytogenetica
2
Q
Beenmerg onderzoek bij MDS
A
- Hypercellulair beenmerg
- Vormafwijkingen (dysplasie) in erytropoiese
- 9% myeloblasten
3
Q
Flowcytometrie x MDS
A
- 9% myeloïde blasten
- Licht afwijkend immunofenotype
- Geen afwijkingen bij monocytaire en granulocytaire uitrijping
4
Q
Cytogenetica x MDS
A
Monosomie 5 en 7
5
Q
MDS
A
- Klonale aandoening van de hematopoietische stam-/progenitorcellen
- Ineffectieve hematopoiese (te veel onrijpe cellen in beenmerg -> cytopenie)
- Neiging tot leukemische evolutie
6
Q
Cytopenie
A
- Anemie
- Neutropenie
- Trombocytopenie
7
Q
Incidentie MDS
A
- Oudere leeftijd
- Bijna niet bij <50 jaar
- Mannen vaker dan vrouwen
- 500 patiënten per jaar
- Stijgende incidentie, onderschatting
- Een van de meest voorkomende aandoeningen van het beenmerg
8
Q
Waarom is MDS kwaadaardig?
A
- Klonaal
- Slechte prognose
9
Q
Klinische presentatie MDS
A
- Asymptomatisch
- Symptomatisch
Symptomen zijn niet specifiek en kunnen ook veroorzaakt worden door andere aandoeningen (zowel maligne als niet-maligne): namelijk nutriëntendeficiënties (ijzer, B1, B9, B12)
10
Q
Symptomen anemie
A
- Vermoeidheid
- Kortademigheid
11
Q
Symptomen neutropenie
A
Terugkerende infecties
12
Q
Symptomen trombocytopenie
A
Verhoogde bloedingsneiging
13
Q
Vormen van MDS
A
- Primaire de novo MDS
- Secundaire therapiegerelateerde MDS
14
Q
De novo MDS
A
- Onbekende etiologie
- Mogelijk speelt expositie aan carcinogenen of erfelijke factoren een rol
15
Q
Secundaire MDS
A
- Ontstaan van MDS door een behandeling met chemo- of radiotherapie voor een andere maligniteit
- Alkylerende middelen
- Topoisomerase 2 remmers