H8.1: Indeling hematologische maligniteiten Flashcards

1
Q

Indeling hematologische ziekten

A
  • Cel/cellijn: myeloïd of lymfatisch
  • Orgaan: beenmerg, lymfeklier, milt/lever
  • Snelheid ontstaan: acuut of chronisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Onderscheid in grote groepen hematologische maligniteiten

A
  • Leukemie
  • Myeloproliferatieve ziekten
  • Myelodysplasie
  • Lymfomen
  • MM
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Leukemie

A
  • Maligne ontaarding in het beenmerg
  • Myeloïd of lymfatisch
  • Acuut of chronisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Myeloproliferatieve ziekten

A
  • Maligne ontaarding in beenmerg
  • ET (megakaryocyten lijn)
  • PV (ertoïde lijn)
  • PMF (myeloïde lijn)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Myelodysplasie

A
  • Maligne ontaarding in het beenmerg
  • Voorstadium AML
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Lymfomen

A
  • Maligne ontaarding in lymfelier (B- of T-cel)
  • 2 typen lymfomen zijn HL en NHL
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

MM

A

Maligne ontaarding van een plasmacel in het beenmerg met als gevolg afwijkende productie van immunoglobuline (paraproteïne)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Standaard behandeling AML

A
  • 2x kuur chemo
  • Nog een chemokuur
  • Autologe of allogene donor SCT
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de 2x chemotherapie?

A

Inductietherapie om leukemie weg te nemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de behandeling na 2x chemo?

A

Consolidatietherapie, om leukemie weg te houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

WHO

A
  • Performance status
  • 0 is volledig gezond
  • 4 is volledig zorgbehoevend op IC
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

LDH

A
  • Lactaatdehydrogenase
  • Komt vrij bij celdood
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Patiënt gebonden prognostische factoren

A
  • Leeftijd
  • Comorbiditeit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Ziektespecifieke prognostische factoren

A
  • Cytogenetische afwijkingen: chromosoom onderzoek
  • Moleculaire afwijkingen: niet geïsoleerd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Therapiegerelateerde prognostische factoren

A
  • Respons
  • Minimale residuele ziekte (MRD)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

MRD

A
  • Restziekte, gemeten m.b.v. flowcytometrie
  • <5% blasten is er volledige remissie dus microscopische niet afwijkend, alleen er kunnen nog wel maligne cellen gezien worden m.b.v. flowcytometrie
17
Q

Hoe comorbiditeit index aangeven?

A
  • HCT-CI (score 1-3)
  • Conditie
  • Performance status (WHO)
18
Q

Belangrijkste moleculaire afwijkingen

A
  • NPM1
  • FLT3-ITD
19
Q

Wat doen bij MRD+ na inductietherapie?

A

Allogene SCT, anders autologe SCT of chemo