graft-vs-host-1 Flashcards
directe afstoting vs GVH
Bij BM-transplantatie kan je directe afstoting van het transplantaat hebben en ook een omgekeerde afstoting: graft vs host
goede en slechte kant donor T-cellen
Donor T-cellen 2 kanten: positief om de pt te genezen van de ziekte, negatief; graft vs host
3 voorwaarden voor GVHD en door welke cellen
GVHD kan ontstaan als wordt voldaan aan 3 voorwaarden:
- Transplantaat bevat immuuncompetente T-cellen
- Donor en ontvanger zijn HLA-incompatibel (bij allogene HSCT)
- Ontvanger is immuundeficiënt (bijv door ziekte, cytostatica of bestraling)
GVHD veroorzaakt door T-lymfo’s (vooral CD4+ Th) en NK-cellen, Tk cellen en APC
begrippen:
- gen
- locus
- allel
- polymorfisme HLA
- co-dominantie HLA
- allo-reactiviteit
- HLA 1 vs 2
Gen: stukje chromosoom dat codeert voor 1 erfelijke eigenschap
Locus: plaats waar een gen op een chromosoom ligt
Allel: bepaalde variant/ versie van een gen
HLA heeft sterk polymorfisme: van elk gen veel allelische vormen
HLA heeft geen dominantie: alle HLA’s komen op opp van cel tot expressie = co-dominantie
Alloreactiviteit: herkennen van vreemd MHC en de reactie hierop, 1-10% van T-cellen is dit
directe vs indirecte reactie HLA
Anders bij transplantatie: vreemde HLA kan ook direct door een T-cel worden herkend, ongeacht wat er in die groeve zich bevindt, kan daarop directe reactie geven
In de normale setting heb je de indirecte reactie en dat moet gepresenteerd worden
wanneer meer alloreactiviteit
Hoe meer mismatch in HLA hoe krachtiger de alloreactiviteit van de T-cellen–> grotere kans op directe en omgekeerde afstoting
indirect: normaal
direct: afstoting
wanneer GVHD (4)
- wat is MiHA
- H-Y Ag
GVDH kan na orgaantransplantatie (vooral van dunne darm) of bloedtransfusie bij pasgeborenen, immuundeficiënte patiënten of pt die behandeld worden met hoge dosis cytostatica
MinorHC (MiHA): tegen niet-HLA Ag’s afstoting
H-Y Ag van de man (donor) kan de vrouw (ontvanger) als lichaamsvreemd herkennen
Dus ook in een volledig HLA gematchte setting waarin donor en ontvanger hetzelfde HLA hebben kan je nog steeds afstotingsreacties krijgen door MiHA. Maar voordeel: anders ook geen anti-ziekte reactie
klassieke vs late acute afstoting
klassieke vs early onset chronische afstoting
Klassieke acute vorm: binnen 100 dagen
Late acute vorm: na 100 dagen
Klassieke chronische vorm: na 100 dagen
Early-onset chronische vorm: binnen 100 dagen
Acute GVHD:
- %
- belangrijkste risicofactor
- klachten
- taget organen
- prognose
30-50%,
mate HLA-match is belangrijkste risicofactor,
extra klachten: koorts en algehele malaise
Target organen: allemaal maar vooral:
- huid (schilfering tot blaarvorming en volledige afsluiting),
- darm (verdwijnen darmepitheel)
- en lever (geelzucht)
slechte prognose en als steroid ongevoelig wordt de prognose nog slechter
pathogenese acute GVHD (belangrijk!)
- 5 stappen
glucksberg classificatie
- waarom belangrijk
Classificatie belangrijk want dan kan je ook checken of de behandeling werkt en dan dus de klachten verminderen en ook voor welke behandeling je kiest belangrijk
acute GVHD behandeling 1e lijn
Prednison is in de lokale en de systemische (2mg/kg) behandeling de hoeksteen
acute GVHD behandeling 2e lijn
chronische GVHD
- %
- welke celtypen
- wanneer
- beloop
- wat wordt aangetast
- vaak gepaard met wat
Bij chronische GVHD veel celtypen betrokken: vergelijkbaar met AIZ–> dysregulatie van het IS waarbij meerdere spelers betrokken zijn
cyclofosfamide
Cyclofosfamide: chemo: heel sterk immuun-onderdrukkende eigenschappen: geef op 3e en 4e dag na transplantaatinfusie–> stopt snelle deling allo-reactieve T-cellen vroeg na transplantatie en laat de non-alloreactieve T-cellen lekker met rust
–> Significante afname acute GVHD en zeer significante afname chronische GVHD vergeleken met conventionele therapie zonder meer relapse of andere problematiek