Geschiedenis - 4 Flashcards
Uit hoeveel standen bestond de standenmaatschappij?
Welke?
- 3
- 1ste: clerus (bidden)
- 2e: adel (beschermen)
- 3e (werken) (=platteland boeren, steden, ambachten, handelaars, ambtenaren)
Waarom mocht de sociale orde niet ter discussie staan?
Omdat God dit zo gekozen had.
Wie zich verzette, trok zijn gezag in twijfel.
Wat gebeurde er met wie zich verzette tegen de sociale orde?
Sociaal verzet werd hardhandig neergeslagen.
Dat vormden de wortels van Franse Revolutie.
Wat voor macht hadden de adel en clerus?
- politieke macht (-> bijstaan + geen belastingen)
- economische macht (grootgrondbezitters)
Wanneer ontstond er sociale mobiliteit in de standenmaatschappij?
eind18e eeuw
Waardoor was sociale mobiliteit mogelijk?
Veranderde elke stand?
- huwelijken (rijke handel)
- ambtsadel: beloning loyaliteit ambtenaren van vorst
- de derde stand bleef ongewijzigd
Voor wat zorgde een groeiende gelaagde maatschappij?
Voor spanningen (tussen)standen
Waar woonden de meeste mensen?
op het platteland
Welke 3 plaatsen vormden een uitzondering op de verstedelijkingsgraad die amper veranderde in Europa?
- Zuidelijke Nederlanden
- Noordelijke Nederlanden
- Engeland en Wales
Hoe groeiden de steden eerder in de plaats van verstedelijking?
Eerder als politiekadministratieve hoofdsteden
Wanneer lag de levensverwachting op het platteland hoger?
voor 1800
Wat waren de 3 motieven van migratie?
1) economische motieven
2) sociale motieven
3) culturele motieven
Wat waren de economische redenen om te migreren?
pullfactoren:
- meer kans op werk
- meer kans op beter bestaan
pushfactoren:
- moeilijker overleven
Wat waren de sociale motieven om te migreren?
- sociale status verbeteren
- hoop op bijstand id stad
- meer anonimiteit
Wat waren de culturele motieven om te migreren?
- groter aanbod aan religieuze trekpleisters