Alles vo examen 1 Aardrijkskunde Flashcards

1
Q

Voor welke energieomzetting zorgt de aarde?

A

De aarde zet straling van de zon om in warmte.
Korte golven worden omgezet in lange golven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe werkt het natuurlijk broeikaseffect in 4 stappen?

A

1) De zon straalt energie uit als licht, infrarood en uv-straling naar de aarde. Die straling dringt door tot in de onderste laag van de atmosfeer en tot op het aardoppervlak. Een gedeelte ervan wordt gereflecteerd.

2) De aarde en de atmosfeer zetten de niet-gereflecteerde straling om in warmte.

3) Broeikasgassen absorberen die warmte en stralen ze terug uit.

4) De aarde en de atmosfeer stralen de warmte terug uit naar de ruimte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoeveel zou de gemiddelde temperatuur in de onderste laag van de atmosfeer bedragen als er geen natuurlijke broeikasgassen aanwezig zouden zijn in de atmosfeer?

A

-18°C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke 2 broeikasgassen komen van nature het meest voor in de atmosfeer?

A
  • waterdamp
  • koolstofdioxide
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de stralingsbalans?

A

De verhouding tussen inkomende en uitgaande straling op aarde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Is de stralingsbalans aan de top van atmosfeer in evenwicht? Verklaar.

A

Ja, de som van de uitgaande straling is even groot als de inkomende straling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het gevolg voor de temperatuur van de atmosfeer als er evenveel energie (straling) toekomt als er weer vertrekt naar de ruimte?

A

De temperatuur blijft hetzelfde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de gemiddelde temperatuur op aarde?

A

15°C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Op welk deel van de stralingsbalans hebben broeikasgassen afkomstig van menselijke activiteiten een invloed?

A

Op de uitgaande warmte. De broeikasgassen houden hier immers een deel van tegen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wanneer stijgt de temperatuur?

A

Als de stralingsbalans wordt verstoord.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat doen extra broeikasgassen met de stralingsbalans? Voor wat zorgt dit?

A

Extra broeikasgassen brengen de stralingsbalans uit evenwicht, waardoor de onderste laag van de atmosfeer opwarmt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke 3 economische sectoren stoten de meeste broeikasgassen uit?

A
  • energieproductie
  • landbouw
  • industrie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Vanaf wanneer is de toename van extra broeikasgassen goed merkbaar?

A

Vanaf de 19de eeuw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Voor wat zorgt de toename extra broeikasgassen vanaf de 19de eeuw?

A

Voor het versterkte broeikaseffect.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke 3 landen hebben in totaal sinds 1750 het meeste CO2 uitgestoten, en hebben dus het meest bijgedragen aan de klimaatopwarming?

A
  • Verenigde Staten
  • Rusland
  • China
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe komt het dat de 3 grootste CO2-uitstoters (landen) niet de grootste temperatuurstijging ondervinden?

A

Omdat winden de CO2 over heel de aarde kan verspreiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welk verband is er tussen inkomen en CO2-uitstoot per inwoner?

A

Hoe hoger het inkomen, hoe meer CO2-uitstoot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat voor soort landen hebben een relatief grote bijdrage aan de CO2-uitstoot?

A

Landen die sterk geïndustrialiseerd zijn en een hoge ontwikkelingsgraad hebben, hebben een relatief grote bijdrage aan de CO2-uitstoot.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Welk broeikasgas heeft het hoogste en welk het laagste (menselijke oorsprong) GWP?

A

meest: gefluoreerde gassen
laagste: CO2 (van menselijke oorsprong).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Waar vind je gefluoreerde gassen in terug?

A

koeling, airconditioning, kunststoffen (piepschuim), …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is het GWP?

A
  • Global Warming Potential
  • Een maat die aangeeft hoe sterk een bepaalde hoeveelheid van een broeikasgas bijdraagt aan de klimaatverandering.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Waarom is de voorspelling ‘dat de temperatuur zal stijgen’ niet voor alle plaatsen hetzelfde?

A

Land warmt meer op dan water.
De poolgebieden warmen meer op dan andere plaatsen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Waarom warmt de atmosfeer op?

A

De onderste laag van de atmosfeer warmt extra op door het versterkte broeikaseffect.
Daarbij zorgt de mens er door de uitstoot van broeikasgassen voor dat de stralingsbalans uit evenwicht is en dat het klimaat opwarmt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Op welke 3 manieren zorgt klimaatopwarming voor het stijgen van de zeespiegel?

A
  • smeltende gletsjers in het hooggebergte en ijskappen Groenland + Antarctica
  • ijs van de top stroomt naar de randen waar het in zee valt (komt van grote ijskappen)
  • dezelfde hoeveelheid water zonder dat er water bijkomt zet uit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Hoe snel steeg de zeespiegel gemiddeld de laatste jaren?

A

4 mm per jaar (40 cm per eeuw)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Hoeveel zal de zeespiegel stijgen tussen 2000 en 2100 volgens het BAU-scenario?

A

tot 1 meter

27
Q

Hoe stijgt de zeespiegel dus in het kort samengevat?

A

Door klimaatverandering smelt landijs en zet zeewater uit. Hierdoor zal de zeespiegel stijgen. Laaggelegen gebieden dreigen te overstromen.

28
Q

Wat is het verschil tussen landijs en zee-ijs?

A

Landijs bestaat uit ijskappen en gletsjers die op continenten liggen. Zee-ijs drijft in polaire gebieden op de zeeën en oceanen.

29
Q

Welk soort smeltend ijs draagt bij tot de zeespiegelstijging en welke niet?

A

Smeltend landijs wel
Smeltend zee-ijs niet

30
Q

Hoe komt het dat het ontdooien van de permafrost het versterkte broeikaseffect versterkt?

A

Door klimaatopwarming ontdooit de permafrost en komt er methaan vrij. Dit is een broeikasgas. Daardoor neemt het versterkte broeikasgas verder toe.

31
Q

Heeft een bos een hoog of laag albedo?

A

laag

32
Q

Heeft water een hoog of laag albedo?

A

laag

33
Q

Wat is het verschil tussen een toendra en taiga vegetatie?

A

toendra = geen bomen (mossen, grassen, …)
taiga = wel bomen (sparren, dennen, …)

34
Q

Hoeveel procent water op onze planeet is zoet?

A

2,5%

35
Q

Waarom wordt onze planeet de blauwe planeet genoemd?

A

Omdat meer dan 70% oppervlakte water is.

36
Q

Hoeveel procent van het zoete water (2,5%) is bruikbaar?

A

minder dan 1%

37
Q

Hoeveel liter drinkwater gebruikt een gemiddelde Belg?

A

100l per dag

38
Q

Waarvoor gebruiken Belgen drinkwater het meest (huishoudelijk)?

A

1) bad/douche nemen
2) doorspoelen van het toilet
3) de was

39
Q

Waarom is het gemiddelde gebruik van drinkwater per persoon in Egypte hoger dan bij ons?

A

Omdat er in Egypte weinig regen valt, gaat men kraantjeswater gebruiken om de velden te irrigeren.

40
Q

Wat zijn de 3 oorzaken voor mogelijke waterschaarste in België?

A

1) Hoge bevolkingsdichtheid waardoor weinig water per persoon beschikbaar is.
2) Meer en langere droge periodes.
3) Gebrek aan grote waterlopen die voor reserve zorgen.

41
Q

Wat is waterschaarste?

A

Als de vraag naar water groter is dan het aanbod.

42
Q

Door wat kan een verhoogde vraag naar water komen? (3)

A
  • hoge bevolkingsdichtheid
  • meer en langere droge periodes
  • landbouw
43
Q

Wat is de watervoetafdruk van een land?

A

De watervoetafdruk drukt uit hoeveel water er direct en indirect in een land nodig is om alle producten en voedsel te produceren voor zijn inwoners.

44
Q

Hoeveel bedraagt de watervoetafdruk van een gemiddelde Belg per dag?

A

7000l per dag

45
Q

Door wat neemt het indirecte en directe waterverbruik toe?

A

onder invloed van de bevolkingstoename en de toename van de welvaart.

46
Q

Wat betekent ontzilten?

A

Het omzetten van zout (zee)water naar zoet (drink)water.

47
Q

Geef 2 factoren die ontzilting in Egypte mogelijk maken.

A
  • hoeveelheid zeewater is groot
  • veel zonneschijn voor zonne-energie
48
Q

Wat zijn 2 nadelen van ontzilting in Egypte?

A
  • de smaak van het ontzilte water
  • de kostprijs
  • het afvalwater
49
Q

Welke uitdagen brengt water voor Egypte?

A

In Egypte neemt de vraag naar zoet water toe door de bevolkingsevolutie. De beschikbare hoeveelheid water wordt bedreigt door de toegenomen irrigatie en de bouw van de Grote Renaissancedam in Ethiopië.

50
Q

Wanneer wordt er gesproken van een ‘droge dag?

A

Wanneer er nauwelijks of geen neerslag valt (minder dan 0,1 mm/dag)

51
Q

Wat zijn de 3 mogelijke gevolgen van de droogte?

A

1) grondwater-niveau daalt
2) barsten in huizen
3) meer natuurbranden
-> landbouwopbrengsten dalen

52
Q

Wat is wateroverlast?

A

Verzamelnaam van situaties waarbij de mens overlast ondervindt van teveel water.

53
Q

Wat zijn 3 mogelijke gevolgen van wateroverlast?

A

1) materiële schade
2) gewonden/doden
3) watervervuiling
4) ziektes

54
Q

Hoe ontstaat verzilting?

A

De stijgende zeespiegel duwt meer zout water naar het zoete water. Het grondwater wordt te weinig aangevuld om dit proces tegen te gaan.

55
Q

Hoe ontstaat grondwater?

A

Door het insijpelen van regenwater.

56
Q

Welke rol speelt de droogte bij bodemerosie?

A

Als de bodem uitgedroogd is, kleven de korreltjes niet meer aan de bodem en kunnen ze makkelijker opwaaien

57
Q

Wat is verharding?

A

Dit betekent dat er een bodembedekking is gebruikt waar water niet door kan.

58
Q

Wat was het klimaatakkoord van Parijs?

A

Om de opwarming onder de 2°C te houden en liefst zelfs onder 1,5°C.
Om dit te halen moet tegen 2030 de CO2-uitstoot gehalveerd zijn en tegen 2050 moeten we CO2-neutraal zijn.

59
Q

Hoeveel warmer is het nu sinds de industriële revolutie?

A

1,1°C

60
Q

Hoe zijn we in de situatie gekomen dat het 1,1°C warmer is sinds de industriële revolutie?

A
  • door meer CO2- in de lucht te pompen (= door verbranden van fossiele brandstoffen)
  • door minder CO2 uit de lucht te halen (= door ontbossing)
61
Q

Wat zijn 6 gevolgen van de klimaatopwarming?

A
  • terugtrekkend ijs
  • hogere zeespiegel
  • meer risico op overstroming
  • zwaardere stormen
  • hevigere neerslag
  • intensere droogte / hittegolven
62
Q

Wat zijn ‘climate tipping points?’

A

kantelpunten, vanaf zo’n punt gaat de opwarming vanzelf zonder tussenkomst van de mens.

63
Q

3 voorbeelden van tipping points

A
  • verdwijnen van het ijs
    Hierdoor verdwijnt het spiegeleffect en gaat de aarde nog sneller opwarmen
  • verdwijnen van het amazonewoud
    Hierdoor wordt minder CO2 opgenomen
  • ontdooien van de permafrost
    Hierdoor komt veel methaan vrij en dit is een krachtiger broeikasgas dan CO2
64
Q

Wat is klimaatadaptatie?

A

Betekent dat je je voorbereid op en je aanpast aan de gevolgen van de klimaatverandering.