Alles vo examen 1 Chemie 4- Flashcards

1
Q

Wat gebeurt er met de basen als ze worden opgelost in water?

A

Dan nemen ze makkelijk H+ ionen op.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

In wat kan je basen verder onderverdelen?

A
  • ammoniak (NH3)
  • hydroxiden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn hydroxiden?

A
  • onderverdeling van de basen
  • ionverbinding tussen een metaalion en 1 of meerdere hydroxide-ionen, OH(-).
    Dit is de functionele groep van de hydroxiden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Algemene formule hydroxiden

A

M(OH)n

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Systematische naam hydroxiden

A

naam metaal - voorvoegsel - hydroxide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Stocknotatie hydroxide

A

naam metaal - (getalwaarde OG metaal) - hydroxide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

systematische naam + triviale naam NaOH

A
  • natriumhydroxide
  • bijtende soda
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

systematische naam + triviale naam Ca(OH)2

A
  • calciumhydroxide
  • gebluste kalk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

systematische naam + triviale naam Al(OH)3

A
  • aluminiumhydroxide
  • /
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

reactiepatroon basen

A

metaaloxide + H2O -> hydroxide (M(OH)n)

MOH + HZ -> MZ + H2O

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

reactievergelijking ammoniumion

A

NH3 + H2O -> NH(+)4 + OH(-)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

fysische eigenschappen basen

A
  • hydroxiden = bij kamertemperatuur vast
  • ammoniak = gasvormig
  • basen = sterk corrosief: brandplekken veroorzaken
  • zeepachtige textuur.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hydroxide:

  • productie van zeep
  • gootsteenontstopper
  • sommige batterijen
A
  • bijtende soda: Na(OH)
  • natriumhydroxide
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hydroxide:

  • zure grond te neutraliseren
  • troebel in contact met CO2-gas = indicator om CO2 op te sporen
A
  • gebluste kalk: Ca(OH)2
  • calciumhydroxide
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

hydroxide:

  • medicijnen tegen maagzuur
A
  • Mg(OH)2
  • medicijnen tegen maagzuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wanneer krijg je een zout en water?

A

Als een hydroxide en een zuur met elkaar reageren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn zouten?

A

Ionverbindingen tussen 1 of meer metaal- of ammoniumionen (NH(+)4) en 1 of meer zuurrestionen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

In welke 4 groepen kan je zouten indelen?

A
  • binaire zouten
  • ternaire zouten
  • waterstofzouten
  • hydraten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat zijn binaire zouten?

A

zouten waarvan de zuurrest afkomstig is van een binair zuur.

Zuurrest bestaat uitsluitend uit een niet-metaalion

NaCl

20
Q

Wat zijn ternaire zouten?

A

Zouten waarvan de zuurrest afkomstig is van een ternair zuur.

De zuurrest is een negatief ion opgebouwd uit een niet-metaal en het element zuurstof.

NaClO3

21
Q

Wat zijn waterstofzouten?

A

Zouten waarbij in de zuurrest nog 1 of meerdere waterstofatomen zijn gebonden.

NaHCO3

22
Q

Wat zijn hydraten?

A

Zouten die in hun kristaalstructuur water bezitten.

Na2CO3 . 10H2O

23
Q

Algemene formule zouten

A

MnZm

hydraten: MnZm . H2O

24
Q

Systematische naam zouten

A

voorvoegsel - naam metaal - voorvoegsel - naam zuurrest

hydraten: naam zout - Grieks telwoord - hydraat

25
Q

Stocknotatie zouten (meerdere mogelijke OG)

A

naam metaal - (getalwaarde OG metaal) - naam zuurrest

26
Q

systematische naam + triviale naam NaCl

A
  • natriumchloride
  • keukenzout
27
Q

systematische naam + triviale naam NaHCO3

A
  • natriumwaterstofcarbonaat
  • natriumcarbonaat
28
Q

systematische naam + triviale naam Na2CO3

A
  • natriumcarbonaat
  • soda
29
Q

systematische naam + triviale naam Na2SO4 . 10H2O

A
  • natriumsulfaat decahydraat
  • /
30
Q

zouten:

  • smaakmaker
  • conserveermiddel
A
  • NaCl
  • natriumchloride
31
Q

zouten:

  • rijsmiddel, bestanddeel van bakpoeder, zelfrijzende bloem
  • neutraliseert maagzuur
  • door alvleesklier om maaginhoud id darmen te neutraliseren
A
  • NaHCO3
  • natriumwaterstofcarbonaat
32
Q

zouten:

  • wasmiddel
  • onder de naam sodakristallen of huishoudsoda
  • kuisproduct
A
  • Na2CO3
  • natriumcarbonaat
33
Q

zouten:

  • hoofdbestandsdeel gipsverbanden
  • id bouw: pleisterwerk en gipsplaten
A
  • CaSO4
  • calciumsulfaat
34
Q

zouten:

  • strooizout
  • zit in vochtvreters
A
  • CaCl2
  • calciumchloride
35
Q

zouten:

  • in weerbeeldjes die verkleuren als er regen op komst is
A
  • CoCl2 . 6H2O
  • kobalt(II)chloride hexahydraat
36
Q

Wat zijn koolwaterstofatomen?

A

Koolstofverbindingen waarin uitsluitend koolstof atomen en waterstofatomen voorkomen.

  • organische stof
  • alkanen
37
Q

Verschil tussen het bolstaafmodel en het bolschilmodel?

A

Op het bolstaafmodel kan je de stokjes beter zien.

38
Q

Wat zijn alkanen?

A

Koolstofwaterstoffen met enkelvoudige bindingen tussen de C-atomen.

39
Q

Wanneer spreek je van een lineair alkaan of n-alkaan?

A

Als alle C-atomen 1 lange keten vormen.
(normaal-alkaan)

40
Q

Algemene brutoformule alkaan

A

CnH2n+2 met n>0

41
Q

systematische naam alkaan

A

(n-)stam - aan

vanaf 4 C-atomen schrijf je voorvoegsel n-.

42
Q

Wat is de stamnaam?

A

Geeft aan hoeveel koolstofatomen er in de koolstofketen aanwezig zijn.

43
Q

Stamnamen 1-10 alkaan

A

1 = meth-
2 = eth-
3 = prop-
4 = but-
5 = pent-
6 = hex-
7 = hept-
8 = oct-
9 = non-
10 = dec-
cijfers geeft aan hoeveel koolstofatomen er in de koolstofketen aanwezig zijn.

44
Q

p.56!

A

Goed bezig laatste examen maandag!!

45
Q

alkaan:

  • gebruikt als brandstof
  • broeikasgas
  • uitgestoten door oa runderen
A

methaan

46
Q

alkaan:

  • gebruikt als koelmiddel
  • gasflessen vo kookvuurtjes
  • brandstof bij auto’s die rijden op lpg
A

propaan

koelmiddel maakt dat het propaan is en geen n-butaan

47
Q

alkaan:

  • aantstekers en gasflessen voor kookvuren
  • brandstof in auto’s die rijden op lpg
  • aardolie
A

n-butaan

aardolie maakt dat het n-butaan is en geen propaan