Geschiedenis - 1 en 2 Flashcards

1
Q

Wat is het verschil tussen het verleden en de geschiedenis?

A

het verleden is wat er effectief gebeurt is. De geschiedenis is hoe we het verleden proberen te reconstrueren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het referentiekader?

A

De 3 vragen van de geschiedenis:
- Wat?
- Waar?
- Wanneer?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat betekent anachronisme?

A

Iets wat niet helemaal in zijn tijd past.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een argument?

A

Een reden om iets wel of niet te doen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een collectieve herinnering?

A

Een verzameling herinneringen die groepen mensen gemeenschappelijk hebben. Het speelt een rol in de vorming van de identiteit van een samenleving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat betekent continuïteit?

A

een constante

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat betekent discontinuïteit?

A

Verandering, breuklijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een drogreden?

A

Een schijnreden is een reden of redenering die niet correct is maar wel aannemelijk lijkt. (iemand vals beschuldigen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat betekent de term gevolg?

A

Een gebeurtenis of omstandigheid die optreedt als resultaat van 1 of meer oorzaken en bijdragende factoren en omstandigheden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is multicausaliteit?

A

Meerdere oorzaken liggen aan de oorsprong.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat betekent oorzaak of causaliteit?

A

Datgene wat een bepaalde omstandigheid of gebeurtenis teweegbrengt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat betekent de term ‘perspectief’?

A

standpunt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat betekent representatief?

A

Als deel van een groter geheel een betrouwbare indruk gevend van dat geheel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat betekent standplaatsgebodenheid?

A

… of historische empathie is de invloed van de eigen standplaats of gezichtspunt bij de interpretatie van de geschiedenis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wanneer was de vroegmoderne tijd?

A

ca. 1450 tot ca. 1750

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke kleuren geven we aan de domeinen?

A
  • sociaal = oranje
  • economie = blauw
  • cultuur = roos
  • politiek = geel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat was het scharniermoment tussen de middeleeuwen en de vroegmoderne tijd?
(3W’s)

A

De uitvinding van de drukkunst met herbruikbare losse loden letters door Duitser Johannes Gutenberg ca. 1450

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wie en wanneer vond de uitvinding van de drukkunst met herbruikbare losse loden letters uit?

A

De Duitser Johannes Gutenberg in ca. 1450

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat waren de voordelen (3) en de nadelen (1) van de drukkunst met losse loden letters?

A

Voordelen:
- kennis verspreid sneller
- goedkoper: 80% lager dan handgeschreven boek
- vooruitgang

Nadelen:
- Ook verspreiden van roddels, sensatie en fake news o.a. teksten en prenten over heksen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is de term ‘Nieuwe tijd’?

A

De ‘nieuwe tijd’ is de oude naam voor de vroegmoderne tijd omdat het afstand nam van de donkere en slechtere tijd, de middeleeuwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat betekent de term ‘Ancien régime’?

A

Is de vroegmoderne tijd + de middeleeuwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Welke 4 soorten bronnen en werken kan je hebben bij bronnenonderzoek?

A
  • Geschreven bron/werk
  • materiële bron/werk
  • mondelinge bron/werk
  • (audio)visuele bron/werk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat waren de invloedrijkste veranderingen in het geloof in hekserij vanaf het einde van de middeleeuwen?

A
  • handlangers van de duivel
    = bedreiging voor de samenleving
24
Q

Vanwaar komt de term sabbat?

A

Uit het Jodendom

25
Q

Welke gevolgen had de opkomst van de drukkunst vanaf 1450 voor het geloof in heksen?

A

Meerdere mensen gingen geloven in heksen omdat het boek in rechtszaken gebruikt werd om vrouwen te beschuldigen.
= toename geloof in heksenprocessen

26
Q

Welke redenen zorgden voor geloof in heksen?

A
  • boekdrukkunst
  • juridische procedure (nieuw) = foltering
  • economie slechter = onzekerheid
  • godsdienstoorlogen
27
Q

Hoe kan je aantonen dat de meeste bronnen in ons handboek uit praktische overwegingen bewerkt zijn?

A

De bronnen zijn vaak vertaald naar het Nederlands + ze zijn soms ook aangepast in lengte of herschreven naar verstaanbare taal.

28
Q

Wat dacht de Europese bevolking in de vroegmoderne tijd over heksen en duivels?

A

Nieuwsbrieven werden in grote oplagens verspreid, verkocht een voorgelezen. Dus de meeste ‘gewone’ mensen kenden alleen maar dit. (sensationele bronnen)

29
Q

Wat zijn 3 dingen die ze toen deden dat nu niet meer mogen tegen heksen door de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM)

A
  • marteling
  • valse beschuldiging (= geen eerlijke rechtszaak)
  • doodstraf
30
Q

Welke continenten kende Ptolemaeus in de 2de eeuw?

A

Afrika, Azië en Europa

31
Q

Wanneer was Magelhaens?

A

1519

32
Q

Hoe waren Europa, Azië en Afrika met elkaar verbonden sinds de klassieke oudheid?

A

Zijderoutes die ervoor zorgden dat de eerste duurzame contacten gelegd werden. West-Afrika was dooraderd met handelsroutes die het continent op zijn beurt verbond met Azië en Europa.

33
Q

Wie, wanneer en resultaat voor ontdekkingsreis van Spanje

A

Columbus in 1492
-> een nieuwe wereld ontdekt (Amerika)
-> langs westen

34
Q

Wie, wanneer en resultaat voor ontdekkingsreis van POrtugal

A

Vasco da Gama in 1498
-> Azië bereikt over zee
-> langs Afrika

35
Q

Waarom waren de wereldkaarten van Martin Waldseemüller en Piri Reis revolutionair?

A

Omdat ze een nieuw continent bevatten: Amerika en vooral de Oost-kust is nauwkeurig aangegeven.

36
Q

Wie is Vespucci?

A

Een bankier die mee ging op ontdekkingsreizen

37
Q

Hoe merk je aan dat het Europese superioriteitsgevoel steeds sterker groeide in de loop der jaren?

A

Europeanen werden zelf zekerder en gaan zoals De Bry overdreven voorstellingen maken van de geschenken die ze zogezegd kregen van de Indianen.

38
Q

Wat is exotisme?

A

Intresse in het vreemde hebben

39
Q

Wat is het gevolg van het exotisme en het superioriteitsgevoel?

A

onderdrukking van de inheemse bevolking

40
Q

Wie waar en wat van ontdekkingsreizen van Portugal

A
  • Vasco da Gama (1498) = India (en Amerika)
  • Diaz (1488) = eerste zuidelijke kust bereikt van Afrika
    -Zabral (1500) = Brazilië ontdekt
41
Q

Wie waar en wat van ontdekkingsreizen van Spanje

A
  • Columbus (1492) = Amerikaanse eilanden
  • Magelhaens (1519) = wereldreis gemaakt via westen onder Amerika, langs Azië en onder Afrika terug naar Europa (sterft in Indonesië maar bemanning gaat verder)
42
Q

Wat waren de 3 ‘centrale handelsblokken’?

A
  • Chinezen
  • Indiërs
  • Arabieren
43
Q

Welke geloven hadden de A/I/C?

A
  • Arabieren = islam
  • Indiërs = hindoeïsme
  • China = confucianisme
44
Q

Wat is het ‘confucianisme’?

A

manier om in het leven te staan (beheersing en evenwicht vinden)

45
Q

Voor wat dienden de kruistochten?

A

Manier christelijke om plaatsen die herovert waren te gebruike, voor handel

46
Q

Uit wat bestond het midden oosten?

A

Byzantijnen (eind 1453) en Arabieren (vanaf 7e eeuw)
- anternatief: kruistochten en vikingen

47
Q

Tot wanner had Europa een isoloment?

A

tot ca 1000

48
Q

Wat stimuleerde zeevaarders om de wereld te verkennen?

A
  • economisch motief: HOOFDREDEN
    = te dure handelsroutens Oosten / doorbreken A-V monopolie (alleenrecht)
  • politiek motief = imperialisme
  • godsdienstig motief = christelijke strijd tegen moslims + woord van God
  • persoonlijk motief = rijk en bekend worden
  • wetenschappelijk motief (vanaf 17de/18de eeuw) = kennis verrgoten
  • belang van hernieuwde intressen en arabische astronomie
  • toeval
49
Q

Wat gebruikte ze om te navigeren?

A

een kwadrant

50
Q

Wat en wanneer is een Portolaan?

A

Een kaart waarop alle bekende zeevaartroutes staan + bekende obstakels
1514

51
Q

Over welke geografische kennis beschikten de Europeanen tijdens de late ME en begin Vroeg-Mod tijd?

A
  • Middeleeuwse OT-kaart: religieuze voorstelling van de wereld, niet voor praktisch gebruik
  • De wereld volgens Ptolemaeus 2e eeuw
    (1486 gereconstrueerd want verloren gegaan in Europa)
  • Portolaan (1514) of havenkaart
52
Q

Wat waren de resultaten van de ontdekkinsreizen?

A

successen Sp en Po:

  • verdrag van Tordesillas (1494) en Zaragoza (1529)
  • vergrootte kennis van de wereld
  • confrontatie met goed georganiseerde gemeenschappen in Amerika
    (A/M/I -> veroverd en verdeeld in kolonies (militair zwak cultureel sterk))
  • meer en meer concurrentie van andere grootmachten (ENg, Fr, Nl)
53
Q

Wat is het verdrag van Tordesillas en Zaragoza en wanneer?

A

De nieuwe vaarroutes verdeelt door Spanje en Portugal onder elkaar
-> Portugezen Oostkant
-> Spanjaarden Westkant

54
Q

Wat is de precolumbiaanse cultuur?

A

Voor columbus

55
Q

Wat militair voor Indianen en Spanjaarden?

A

Indianen:
- pijl en boog / houten zwaard
- geen vuurwapens
- krijgsgevangenen

Spanjaarden:
- vuurwapens, paarden en kanonnen
- vechten om te doden

56
Q

Wat politiek voor Indianen en Spanjaarden?

A

Indianen:
- interne verdeeldheid: verschillende stammen wilden wraak nemen op elkaar

Spanjaarden:
- gevolg: krijgen hulp en informatie van verschillende stammen

57
Q

Wat toeval voor Indianen en Spanjaarden?

A

Indianen:
- uitbreken epidemieën niet immuun tegen Europese ziekten

Spanjaarden:
- wel immuun tegen ziekten
- Pizarro / Cortez als held
-> Pizarro en Cortez conquistadores of veroveraars