Chemie - 1 samengestelde stoffen tem p21 Flashcards

1
Q

Wat is materie?

A

De verzamelnaam voor stoffen. Ze omvat alles wat een massa heeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een zuivere stof?

A

Bestaat uit 1zelfde soort molecule in een stof.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

In wat verdeel je de zuivere stoffen op basis van het aantal voorkomende atoomsoorten? (2)

A
  • de enkelvoudige stoffen (1 soort: m, Nm, edelgassen)
  • de samengestelde stoffen (+ 1 soort)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het verschil tussen enkelvoudige stoffen en samengestelde stoffen?

A
  • enkelvoudige: bestaan slechts uit 1 atoomsoort (metalen, niet-metalen en edelgassen)
  • samengestelde: meer dan 1 soort
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat doe je om van een mengsel een zuivere stof te krijgen?

A

je scheidt ze

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe heet het wanneer je van een enkelvoudige stof naar een samengestelde stof gaat?

A

Dan voer je een synthese uit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe heet het wanneer je van een samengestelde stof naar een enkelvoudige stof gaat?

A

Dan voer je een analyse uit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

In wat kan je samengestelde stoffen verdelen?

A

anorganische- en organische stoffen/stofklasse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

In wat kan je enkelvoudige stoffen verdelen

A

metalen, niet-metalen en edelgassen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een stofklasse?

A

Een groep stoffen met gelijkaardige chemische eigenschappen.
De stoffen hebben een gemeenschappelijk atoom of atoomgroep. (=functionele of karakteristieke groep)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een synoniem voor functionele groep?

A

karakteristieke groep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de functionele of karakteristieke groep?

A

De groep waarbij de stoffen in een stofklasse een gemeenschappelijk atoom of atoomgroep hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn anorganische stoffen?

A
  • Samengestelde stoffen die vooral (+uitzonderingen) voorkomen in de niet-levende natuur.
  • Vooral in aardkorst en atmosfeer.
  • opdelen in 4 stofklassen: oxiden, zuren, basen en zouten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de chemische naam van keukenzout?

A

natriumchloride

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de koolstof uitzonderingen voor anorganische stoffen?

A
  • koolstofdioxide (CO2)
  • koolzuurgas (H2CO3)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn organische stoffen?

A
  • samengestelde stoffen die allemaal het element koolstof bevatten (koolstofverbindingen)
  • levende natuur
17
Q

Wat zijn natuurlijke stoffen?

A

Stoffen die in de natuur voorkomen.

18
Q

Wat zijn synthetische stoffen?

A

Stoffen die bereid worden in de chemische industrie.

19
Q

Wat is de link tussen natuurlijke/synthetische - en (an)organische stoffen?

A

ongeveer:
- anorganische = synthetisch
- organische = natuurlijk (+uitzondering)

20
Q

Wat doen chemische bindingen?

A

Ze houden de atomen bij elkaar in chemische verbindingen.

21
Q

Wanneer kan een ionbinding?

A

Altijd alleen tussen metaal- en niet-metaalionen.
- metaal = valentie-elektronen afgeven
- niet-metaal opnemen

22
Q

Andere naam voor atoombinding?

A

covalente binding

23
Q

Wanneer kan een atoombinding?

A

tussen niet-metaalatomen
- stellen elektronen gemeenschappelijk
- brutoformule

24
Q

Wanneer kan metaalbinding?

A

tussen metaalatomen
- vrije elektronen en + metaalion trekken elkaar aan
- brutoformule

25
Q

Wat is het oxidatiegetal?

A

Een denkbeeldige lading die het bindingsvermogen van een element geeft. Het geeft dus het aantal elektronen aan dat een atoom opneemt of afstaat bij overgang naar de ionaire vorm.

26
Q

Wat is de som van het OG van de elementen in een verbinding?

A

nul of gelijk aan de lading van het ion.

27
Q

het OG van een ion uit groep Ia = …

A

+I

28
Q

het OG van een ion uit groep IIa = …

A

+II

29
Q

het OG van een ion uit groep IIIa = …

A

+III met voorlaatste als uitzondering.

30
Q

het OG(H) in een samengestelde stof = …

A

+I

31
Q

het OG(O) in een samengestelde stof = …

A

-II

32
Q

Wat is een binaire verbinding?

A

een verbinding die bestaat uit 2 elementen

33
Q

Tel tot 10 in grieks?

A

mono
di
tri
tetra
penta
hexa
hepta
octa
nona
deca

34
Q

Uit wat bestaat de systematische naam van een oxide?

A

-> metaaloxide: voorvoegsel - naam metaal - voorvoegsel - oxide
-> niet-metaaloxide: voorvoegsel - naam niet metaal - voorvoegsel - oxide

35
Q

wat is de formule voor roest?

A

Fe2O3

36
Q

Wat is de formule voor lachgas?

A

N2O

37
Q
A