Geschiedenis - 3 Flashcards

Geschiedenis WAG,1 en 2 staan meer naar boven :)

1
Q

Wat is de historische demografie?

A

De wetenschap die zich toelegt op de studie van de bevolkingsontwikkeling in het verleden.

Op basis van beschikbare bronnen probeert ze een beeld te geven van het verloop van alle variabelen die deze evolutie bepalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Naar welke factoren (4+2) worden er gekeken bij de historische demografie?

A
  • nataliteit (aantal geboortes)
  • mortaliteit (aantal sterfgevallen)
  • fertiliteit (vruchtbaarheid)
  • nuptialiteit (huwelijkspatroon)

Ze kijken ook naar de…
- migratie (het aan- of wegtrekken van mensen)
- urbanisatie (de verstedelijking)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Over wat kunnen demografen uitspraken doen?

A

Over de groei of daling van een populatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Ander woord aantal geboorten

A

nataliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Ander woord aantal sterfgevallen

A

mortaliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Ander woord vruchtbaarheid

A

fertiliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Ander woord huwelijkspatroon

A

nuptialiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is migratie?

A

Het aan of wegtrekken van mensen naar of van een plaats

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is urbanisatie?

A

De verstedelijking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de accordeondemografie?

A

De afwisselingen van pieken en dalen van de bevolkingsontwikkeling wordt omschrijven als accordeondemografie: zoals een accordeon die zich open- en toevouwt.

De bevolking weet zich na elke tegenslag weer te herstellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Was er een daling of een groei van de bevolking tussen 1400 en 1750?

A

De wereldbevolking groeide (verdubbeling)
-> lijkt enorm maar is eerder bescheiden
-> helft in Azië

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wanner stierven de meeste mensen in Latijns-Amerika en waarom was dit?
Hoeveel mensen stierven er?

A
  • tussen 1500 en 1600
  • door komst Europeanen op Amerikaanse continent => de dodelijke ziektes
  • 90% van de inheemse bevolking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wanneer was er in de VMT een geleidelijke stijging en wanneer een enorme stijging?

A
  • geleidelijk = ca. 1450-1750 (accordeondemografie)
  • enorm = vanaf ca. 1750
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat waren typische kenmerken van een huwelijk in China? (4)

A
  • Jonge leeftijd
  • op gezag en na bemiddeling ouders
  • vaders onderhandelde voor bruidschat
  • = contract tussen de families
  • intrekken bij familie bruidegom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat waren typische kenmerken van een West-Europees huwelijk? (5)

A
  • relatief late leeftijd (25-30j)
  • eigen keuze
  • ouders weinig inspraak
  • reden = economisch op eigen benen staan
  • vorming eigen huishouden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe zat het celibataire leven of het single blijven in China?

A

Uitzonderlijk
kon bijna niet

17
Q

Hoe zat het celibataire leven of single zijn in West-Europa?

A

Was een mogelijkheid (10-20% bevolking)

18
Q

Ander woord single?

A

celibatair

19
Q

Waarom trouwden de elite?

A

Verstandshuwelijken om maatschappelijke positie te bevestigen of verbeteren

20
Q

Uit wat bestond een typisch kerngezin?

A
  • vader, moeder en ongehuwde kinderen
    + evt dienstpersoneel
    -> grootouders zelden en als wel = inwoon verdienen door te helpen in huishouden
21
Q

Wat zijn de eigenschappen van een kerngezin? (2)

A
  • beperkt in omvang door middel van gezinsplanning (beperkte vruchtbaarheidsperiode + kindersterfte)
  • seriële monogamie (nieuwe samengestelde gezinnen)
22
Q

Wat is seriële monogamie?

A

Waarbij weduwen of weduwenaars opnieuw trouwden = nieuwe samengestelde gezinnen

23
Q

Welke onmiddellijke gevolgen had de oorlog op de verschillende sectoren? (3)

A
  • landbouw: vernielen van de oogst
  • nijverheid: impact op in- en uitvoer (geen invoer = werkloosheid)
  • handel: stijgende kosten en prijzen (belemmeren ervan)
24
Q

Welke gevolgen op termijn had de oorlog op de verschillende sectoren? (3)

A
  • landbouw: hongercrisissen
  • nijverheid: werkeloosheid
  • handel: armoede
25
Q

Tot wat kan een onevenwichtig dieet leiden?

A

tot chronische ondervoeding = ondergroef op weerbaarheid vd mensen

26
Q

Schema van hongersnood in 6 stappen

A
  • oorzaak: weersomstandigheden
  • gevolgen:
    oogsten mislukken
    prijzen stijgen
    slecht weer herhaalt zich
    zaadvoorraden aangesproken
    hongersnood
27
Q

Schema van hongercrisissen in 6 stappen

A
  • oorzaak: oorlogen
  • gevolg:
    productie en bevoorraading verstoord
    schaarste
    prijzen stijgen
    voedseloproep
    hongercrisissen
28
Q

Waarom bleken vooral havensteden en handelscentra vatbaar voor infectieziekte?
3 redenen

A

1) Ze vormden knooppunten in transportnetwerken
2) Ze kenden een groot verloop
3) In drukke steden kon een besmetting zich sneller verspreiden

29
Q

Welke oplossing bedachten steden tegen de ziektes die via havens binnenkwamen?

A

Het cordon sanitaire voor schepen uit risicozones + quarantainemaatregelen

-> scheep mocht pas aanvaren en producten in of uitladen als er geen alarmerende sterfte meer was.

30
Q

Wanner dook syfilis voor het eerst op?

A

In 1494

31
Q

Wat gebruikte mensen in de VMT om zich zelf te beschermen tegen ziektes?

A

Een masker te dragen met geurige kruiden

32
Q

Wanneer ontstaan epidemieën?

A

Als een besmettelijke ziekte zich in een gemeenschap verspreid

33
Q

Wanneer ga je van een epidemie naar een pandemie?

A

Als het besmettelijke virus uitdijdt over meerdere continenten of over de hele wereld

34
Q

Wanner verdween de pest?

A

Eind 17de eeuw

35
Q

Waar waren besmettelijke ziektes het hardst of meest?
Waarom daar?

A

In armenwijken van dichtbevolkte steden.

Daar ondermijnden de erbarmelijke leefomstandigheden de weerstand van de bevolking en kon de besmetting makkelijker om zich heen grijpen.

36
Q

Welke ziekte brachten de Europeanen mee naar de Oude Wereld?

A

syfilis / venusziekte

37
Q

Vanwaar komt de naam Venusziekte vandaan?

A

Venus is de Romeinse godin van de liefde. De ziekte wordt doorgegeven door (seksueel) contact.

38
Q

Welke link hebben hongersnoden en ziektecrisissen?

A

Door voedseltekort of onevenwichtig dieet ging de weerbaarheid van de mens achteruit. Daardoor werden meer en vaker mensen ziek.
Dat leidde tot oversterfte.