Duits - toets 3 Flashcards
1
Q
0 (schrijven + uitspraak)
A
null
noel
2
Q
1 (schrijven + uitspraak)
A
eins
aain
3
Q
2 (schrijven + uitspraak)
A
zwei
tsvaai
4
Q
3 (schrijven + uitspraak)
A
drei
draai
5
Q
4 (schrijven + uitspraak)
A
vier
fier
6
Q
5 (schrijven + uitspraak)
A
fünf
fuunf
7
Q
6 (schrijven + uitspraak)
A
sechs
zeks
8
Q
7 (schrijven + uitspraak)
A
sieben
tsieben
9
Q
8 (schrijven + uitspraak)
A
acht
oucht
10
Q
9 (schrijven + uitspraak)
A
neun
noin
11
Q
10 (schrijven + uitspraak)
A
zehn
tseen
12
Q
11 (schrijven + uitspraak)
A
elf
13
Q
12 (schrijven + uitspraak)
A
zwölf
tsveulf
14
Q
13 (schrijven + uitspraak)
A
dreizehn
draaitseen
15
Q
14 (schrijven + uitspraak)
A
vierzehn
fiertseen
16
Q
15 (schrijven + uitspraak)
A
fünfzehn
fuunftseen
17
Q
16 (schrijven + uitspraak)
A
sechzehn
zegtseen