Duits - toets 3 Flashcards

1
Q

0 (schrijven + uitspraak)

A

null
noel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

1 (schrijven + uitspraak)

A

eins
aain

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

2 (schrijven + uitspraak)

A

zwei
tsvaai

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

3 (schrijven + uitspraak)

A

drei
draai

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

4 (schrijven + uitspraak)

A

vier
fier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

5 (schrijven + uitspraak)

A

fünf
fuunf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

6 (schrijven + uitspraak)

A

sechs
zeks

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

7 (schrijven + uitspraak)

A

sieben
tsieben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

8 (schrijven + uitspraak)

A

acht
oucht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

9 (schrijven + uitspraak)

A

neun
noin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

10 (schrijven + uitspraak)

A

zehn
tseen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

11 (schrijven + uitspraak)

A

elf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

12 (schrijven + uitspraak)

A

zwölf
tsveulf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

13 (schrijven + uitspraak)

A

dreizehn
draaitseen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

14 (schrijven + uitspraak)

A

vierzehn
fiertseen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

15 (schrijven + uitspraak)

A

fünfzehn
fuunftseen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

16 (schrijven + uitspraak)

A

sechzehn
zegtseen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

17 (schrijven + uitspraak)

A

siebzehn
tsiebtseen

19
Q

18 (schrijven + uitspraak)

A

achtzehn
achtseen

20
Q

19 (schrijven + uitspraak)

A

neunzehn
nointseen

21
Q

20 (schrijven + uitspraak)

A

zwanzig
twanztig

22
Q

21 (schrijven + uitspraak)

A

einundzwanzig
aainoendtwanztig

23
Q

22 (schrijven + uitspraak)

A

zweiundzwanzig
tsvaaiiendtwanztig

24
Q

23 (schrijven + uitspraak)

A

dreiundzwanzig
draaioendtwanzig

25
Q

24 (schrijven + uitspraak)

A

vierundzwanzig
fieroendtwanzig

26
Q

25 (schrijven + uitspraak)

A

fünfundzwanzig
fuunfoendtwanzig

27
Q

26 (schrijven + uitspraak)

A

sechsundzwanzig
zeksoendtwanzig

28
Q

27 (schrijven + uitspraak)

A

siebenundzwanzig
tsiebenoendtwanzig

29
Q

28 (schrijven + uitspraak)

A

achtundzwanzig
ouchtoendtwanzig

30
Q

29 (schrijven + uitspraak)

A

neunundzwanzig
noinoendtwanzig

31
Q

30 (schrijven + uitspraak)

A

dreiẞig
draaitsig

32
Q

40 (schrijven + uitspraak)

A

vierzig
fiertsig

33
Q

50 (schrijven + uitspraak)

A

fünfzig
fuunftsig

34
Q

60 (schrijven + uitspraak)

A

sechzig
zegtsig

35
Q

70 (schrijven + uitspraak)

A

siebzig
tsiebtsig

36
Q

80 (schrijven + uitspraak)

A

achtzig
ouchtsig

37
Q

90 (schrijven + uitspraak)

A

neunzig
nointsig

38
Q

100 (schrijven + uitspraak)

A

hundert, einhundert
hoendert

39
Q

200 (schrijven + uitspraak)

A

zweihundert
tsvaaihoendert

40
Q

1000 (schrijven + uitspraak)

A

tausend, eintausend
tousent

41
Q

1001 (schrijven + uitspraak)

A

(ein)tausend(und)eins

42
Q

2000 (schrijven + uitspraak)

A

zweitausend
tsvaaitousent

43
Q

1 000 000 (schrijven + uitspraak)

A

eine Million

44
Q

2 000 000 (schrijven + uitspraak)

A

zwei Millionen