Alles vo examen 1 Wiskunde (theorie) Flashcards

1
Q

Wat betekent deze pijl: =>

A

Als => dan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat betekent deze pijl: <=

A

dan <= als

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat betekent deze pijl: <=>

A

als en slechts als

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Voor wat staat A ∩ B? (4)

A
  • en
  • 1+1=1
    = conjunctie

De verzameling van de beste vrienden van Anna en Bart.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Voor wat staat A U B? (4)

A
  • of
  • v
  • 0+1=1
    = disjunctie

De verzameling van de beste vrienden van Anna of Bart.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Voor wat staat A \ B?

A

niet

De verzameling van de beste vrienden van Anna en niet Bart.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn propositities?

A

Proposities of logische uitspraken zijn uitspraken waarvan je met zekerheid kan zeggen dat ze ofwel waar (=1) ofwel val (=0) zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de negatie van een propositie in symbolen?

A

¬p

Je leest: niet p

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de negatie van een propositie?

A

Een logische uitspraak die enkel waar is als de propositie vals is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

niet onmogelijk in smbolen

A

¬(¬p) of p

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

onmogelijk in symbolen

A

¬p

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

mogelijk in symbolen

A

p

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarom is een conjunctie vals?

A

Omdat minstens 1 van de proposities vals is.

bv: 1 0 0 0

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de conjunctie van 2 proposities p en q?

A

Is een logische uitspraak die enkel waar is als beide proposities waar zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

notatie de conjunctie van 2 proposities p en q?

A

p ^ q

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de disjunctie van 2 proposities p en q?

A

Een logische uitspraak die enkel waar is als minstens 1 van de proposities waar is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

notatie de disjunctie van 2 proposities p en q?

A

p v q

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn logisch gelijkwaardige proposities?

A

Zijn logische uitspraken die dezelfde waarheidstabel hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is een tautologie?

A

Is een samengestelde logische uitspraak die altijd waar is, onafhankelijk van de waarheidswaarde van de deelproposities.

vb: “Ik ga op kamp of ik ga niet op kamp.”

20
Q

Wat is een contradictie?

A

Een samengestelde logische uitspraak die altijd vals is, onafhankelijk van de waarheidswaarde van de deelpropositie.

vb: “Ik ga op kamp en ik ga niet op kamp.”

21
Q

Hoeveel tekens heb je bij 3 proposities?

A

8 (p, q en r)

22
Q

Hoeveel tekens heb je bij 2 proposities?

A

4 (p en q)

23
Q

Hoe heet het wanneer je alleen 1’en hebt?

A

een tautologie

24
Q

Hoe heet het wanneer je allen 0’en hebt?

A

Een contradictie

25
Q

Wat is een AND-poort? + symbool

A

Een logische poort met verschillende ingangen. Bij deze poort is de uitgang enkel 1 als alle ingangen 1 zijn.

symbool = &

26
Q

Wat is een OR-poort? + symbool

A

Een logische poort met verschillende ingangen. Bij deze poort is de uitgang enkel 1 als minstens 1 ingang 1 is.

symbool = ≥1

27
Q

Wat is een NOT-poort? + symbool

A

Een logische poort met 1 ingang. Bij deze poort is de uitgang enkel 1 als de ingang 0 is.

28
Q

Wat is de implactie? + notatie
(Wanneer waar en wanneer vals?)

A

De implicatie is vals omdat de 1e proposities p waar is en de tweede q vals is.

De implicatie van de 2 proposities is waar als beide proposities waar zijn of als de eerste propositie p vals is.

notatie: p => q

29
Q

Wanneer is de equivalentie waar?

A

Als p en q dezelfde waarheidswaarde hebben. (1 of 0)

30
Q

Bewijzen kennen!

A

Niet vergeten!

31
Q

Hoe ga je van de standaardvorm naar de alpha-beta-vorm?

A

1) alpha berekenen (-b/2a)
2) x vervangen door alpha om beta te bepalen

32
Q

Wat is de formule van α?

A

α = -b / 2a

33
Q

Welke 3 methodes kan je gebruiken om een veelterm te ontbinden in factoren?

A
  • gemeenschappelijke factor afzonderen
  • tweeterm van de vorm: a2 - b2 = (a-b)(a+b)
  • drieterm van de vorm; a2 + 2ab + b2 = (a+/-b) tot de 2e
34
Q

In welke 3 stappen kan je de nulwaarden bepalen?

A

1) Herleid de vergelijking naar de standaardvorm
2) Ontbind LL in factoren
3) Stel elke factor gelijk aan 0.

35
Q

Wat is de formule om x1 of x2 te vinden?

A

-b +OF- vierkantswortel D / 2a

36
Q

Formule om de discriminant te vinden

A

D = b2 - 4ac

37
Q

In welke 3 stappen kan je de nulwaarden bepalen met de discriminant?

A

1) Herleid naar standaarvorm
2) Discriminant berekenen
3) Bereken de waarde voor x

38
Q

formule voor de som

A

S = -b / a

39
Q

formule voor het product

A

P = c / a

40
Q

Wat is de som in symbolen?

A

x1 + x2

41
Q

Wat is het product in symbolen?

A

x1 . x2

42
Q

Wat doe je als je Som en Product hebt berekent om de waarden van x1 en x2 te vinden?

A

een gemeenschappelijk getal vinden

43
Q

Hoe stel je een tekenverloop van een tweedegraadsfunctie op?

A

1) nulwaarden berekenen
2) a berekenen
3) tekenverloop opstellen

44
Q

Hoe groter |a|, met a de coëfficiënt van x(2), hoe … de parabool.

A

smaller

45
Q

hoeveel oplossingen bij D < 0?

A

geen reële oplossingen

46
Q

hoeveel oplossingen bij D = 0?

A

1 oplossing
alpha

47
Q

hoeveel oplossingen bij D > 0?

A

2 oplossingen
X1 en X2

-b -of+ vierkantswortelD / 2a