anatomie onderbeen, enkel en voet Flashcards

1
Q

Achtervoet: 2 onderdelen

Middenvoet: 6 onderdelen

Voorvoet:

Platvoet: wat gebeurthiere

Bovenste spronggewricht: andere naam hiervoor, 3 onderdelen, 2 functies

Onderste spronggewricht = andere naam hiervoor, 2 onderdelen, 2 functies

A

Achtervoet: calcaneus en talus

Middenvoet: os naviculare, os cuneiforme mediale/ intermedius/ laterale, os cuboideeum en metatarsalen I tot V

Voorvoet: 14 falangen (proximaal, mediaal en distaal)

Platvoet: os naviculare zakt naar beneden

Bovenste spronggewricht: art talocruralis: tibia, fibula en talus–> plantair- en dorsaalflexie

Onderste spronggewricht = art midtarsale: art calcaneocubiodea en art talonaviculare–> supi en pronatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Frontale vlak–> 2 functies

sagittale vlak–> 2 functies

Schuine bewegingsvlak–> 2 functies en wat gebeurt hierbij

Inversie: 3 bewegingen combi

Eversie: 3 bewegingen combi

Plantair-dorsaalflexie: waardoor

sup/ pronatie: waardoor

Varus en valgus: waardoor

A

Frontale vlak–> plantair/ dorsaalflexie

sagittale vlak–> sup- en pronatie

Schuine bewegingsvlak–> varus/ valgus (beweging van de calcaneus onder de talus

Inversie: plantairflexie, supinatie en varus

Eversie: dorsaalflexie, pronatie en valgus

Plantair-dorsaalflexie: art talocruralis

sup/ pronatie: art midtarsale (calcaneo+talonavi)

Varus en valgus: in art subtalar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Amputatie: waar en waarom

Lijn van Lisfranc: waar

lijn van Chopard: waar

Scheuren lig’s volgorde van meest voorkomend: 3
Minst ernstige letsel en ergste letsel van deze 3

A

Amputatie: altijd in een gewricht–> geen botten door want risico osteomyelitis

Lijn van Lisfranc: tussen tarsalia

lijn van Chopard: tussen talus/ calca en os navi/cuboid

Scheuren lig’s volgorde: lig talofibulare anterior–> lig calcaneofibulare–> lig talofibulare post
Minst ernstige letsel: overbelasting talo anterior, ergste: scheur talofibulare posterior

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

N. peroneus profundus en superficialis: 2 functies

N. tibialis, n. plantaris medialis en lateralis: 2 functies

Uitval n. peroneus boven caput fibula–> 3 bewegingsgevolgen en hoe noem je. dit + wat gebeurt er hierbij

A

N. peroneus profundus en superficialis: dorsoflexie en pronatie

N. tibialis, n. plantaris medialis en lateralis: plantairflexie en supinatie

Uitval n. peroneus boven caput fibula–> geen dorsaalflexie, pronatie en supinatie–> hanentred: uitval extensoren en m. peroneus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Klapvoet:

  • uitval waarvan
  • gevolg
  • hoe krijg je het klappen van de klapvoet

tarsale tunnel: 6 dingen hierin

A

Klapvoet: uitval van alleen n. peroneus superficialis:
- dorsaalflexie door extensoren kan nog wel maar bij staan op de hiel komt er veel kracht op de extensoren, normaal ondersteunen de m. peroneus longus en brevis de extensoren bij de afwikkeling maar door uitval werken ze niet–> als je hiel op de grond komt heb je geen rustige afwikkeling en klap je op de grond

Tarsale tunnel: pezen van:

  • m. flexor digitorum longus,
  • m. flexor hallucis longus,
  • m. tibialis posterior,
  • a en v tibialis posterior
  • n. tibialis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

gaan vs lopen

pronatie: waardoor 3

A

Gaan: haklanding en afwikkelen laterale voetrand naar bal van de voet

Lopen = hardlopen: geen afwikkeling: je komt op de mediale zijde van de voet

Pronatie door: m. peroneus longus en brevis en door reflexen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Enkelstabiliteit:

  • waardoor
  • wat voor reflex zit hier en wat doet dit
  • reflex bij lopen = gaan
  • reflex bij hardlopen = lopen
A

Enkelstabiliteit: R’s in spiereen meten de houding–> afferente zenuw–> ruggenmerg–> efferent naar spier:
artrokinetische reflex (=gewrichtsbeschermende reflex)
aff en eff zenuw hierbij: n. peroneus superficialis

Lopen: reflex in gang door drukbelasting op receptoren in gewrichtskapsel

Hardlopen: zweefmoment waarbij beide benen in de lucht zijn–> movement pattern (herinnering lichaam hoe de voet terecht moet komen)–> voet staat goed om te lande

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Inversietrauma:

  • wat gebeurt hierbij
  • wat is het gevolg
  • berekening. van inversie
A

Inversietrauma: rek op ligamenten en zenuwen)

–> zenuwlaesies door traumatische verandering zenuwlengte, inversiehoek, snelheid en compressie

Intermediaire dorsale cutane tak van de n. peroneus superfici kan oprekken bij inversietrauma

normale inversie (=45^) rekt zenuw 3cm (S = arm x r, a= 45^= 0,8rad)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

vaag onderzoek conclusie

A

zie slim / powerpoint

MNCV = motor nerve conduction velocity

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly